HOME
ZOEKTIPS
LINKS en LITERATUUR
ORGELS
LAATSTE WIJZIGINGEN
OVER ONS
DONATIES


LAATST BIJGEWERKT OP 13-03-2024

Zollner, Jan

 
Geboortejaar: 1917
Overlijdensjaar: 1966
Betrokken bij: Pius X (Echt)
 

Jan Zollner (1917-1996)

Jan J.G. Zollner werd op 7 augustus 1917 te Rotterdam geboren, waar zijn vader een sigarenmakerij bezat. Na de HBS begon hij op 16-jarige leeftijd met zijn opleiding aan de T.H. te Delft, die hij vlak na het begin van de Duitse bezetting, voltooide met het behalen van zijn ingenieurstitel. Zollner had een aangeboren tekentalent. Hij tekende portretten, landschappen en gebouwen. Uit de krant knipte hij afbeeldingen van gebouwen. Tijdens de oorlog werkte hij mee aan de wederopbouw van Rhenen. Hij was actief in het verzet en moest om die reden onderduiken in de Haarlemmermeer. Na afloop van de oorlog ging hij naar Geleen, waar hij eveneens betrokken werd bij de wederopbouw. In 1945 werd hij benoemd tot directeur Algemeen Welstandstoezicht Limburg. Zollners architectuur stond aanvankelijk onder invloed van zijn leermeester Granpré Molière. In de jaren direct na de oorlog was alles gericht op herstel van schade en was er minder aandacht om te komen tot een nieuwe ‘stijl’. Jan Zollner was in die jaren supervisor boerderijbouw, die van groot belang werd geacht met het oog op de voedselvoorziening. In oktober 1946 zette hij in Roermond aan de Zwartbroekstraat een eigen architectenbureau op. Samen met architect Thurlings deelde hij een auto, die beiden om de beurt een week voor zakelijke doeleinden mochten gebruiken. Als een van de weinige bouwkundige ingenieurs werd hij meer en meer betrokken bij de regelgeving voor de bouw van overheidswege. Zollner stond aan de wieg van het Welstandstoezicht. Tevens ijverde hij voor de oprichting van de Academie van Bouwkunst in Maastricht. Hij was aan deze instelling 20 jaar verbonden als docent en vijf jaar als directeur. Aanvankelijk was Zollner vooral actief als stedebouwkundige. Nadat de gemeentes er steeds meer toe overgingen zelf stedebouwkundigen in dienst te nemen, legde Zollner zich meer toe op de architectuur. Hij pastte op grote schaal beton toe, hetgeen niet altijd door iedereen werd geapprecieerd. Zijn oeuvre omvat woonhuizen, scholen, verpleeghuizen, kerken en overheidsgebouwen zoals postkantoren en gemeentehuizen. Te denken valt hierbij aan BC Schöndeln en verpleeghuis Camillus te Roermond, de Pius X-kerk te Echt, het postkantoor te Beek en het gemeentehuis te Geleen. Architectuur was volgens Zollner kunst en geen kunstnijverheid. Utiliteit en schoonheid dienden samen te vloeien. De architect diende bouwtechnicus te zijn met gevoel voor esthetiek en niet louter een vormgever. Daarnaast moesten de ontworpen gebouwen ook goed passen in de bestaande omgeving. Tevens hield Zollner zich bezig met de inrichting van de gebouwen. Jan Zollner was lid van veel organisaties op het gebied van de architectuur. Hij was o.a. lid van het landelijk bestuur van de BNA, de Raad van Arbitrage (ter slechting van geschillen in de bouwwereld) en lid van de WGA en de DCPB van het bisdom Roermond. Nadat zijn zoon, ir. Onno Zollner, in 1974-1975 het bureau kwam versterken, kreeg Jan Zollner de ruimte zich meer buiten de architectuur te profileren, hetgeen zich in 1976 onder ander uitte in de oprichting van de Stichting de Zollner Kunstprijs, die elke drie jaar wordt uitgereikt ter aanmoediging van jonge kunstenaars. Jan Zollner overleed op 19 februari 1996 te Roermond.

(Bron: Dr A. Jacobs en Drs. A.A. Wiekart – Kerken na 1940. Inventarisatie en waardenstelling kerkelijke bouwkunst na 1940 –Roermond – Stichting Monumentenhuis Limburg, 2003)