HOME
ZOEKTIPS
LINKS en LITERATUUR
ORGELS
LAATSTE WIJZIGINGEN
OVER ONS
DONATIES


LAATST BIJGEWERKT OP 16-04-2024

Gregorius de Grote

Ga naar de site van de patroonheilige
Ga naar site van het gebouw c.q. de parochie
 
Parochie/kerkgemeente: Parochiecluster Brunssum-Centrum: H. Gregorius de Grote en H. Joseph
Dekenaat/kerkverband: Heerlen
Soort gebouw: Parochiekerk
Plaats: Brunssum
Gemeente: Brunssum
 
Adres: Kerkstraat 135
Postcode: 6441 BN
Coördinaten: x: 196015,864, y: 329076,129
 
Rijksmonumentennummer: 11255 Code: 6441BD-00125-01 /532214
Kadastrale gegevens: Brunssum C 6250 (C 4304 in bestand monumentenzorg)
Bouwpastoor/bouwpredikant: H.Th.E. Beel
 
Architect(en):
 
Kunstenaar(s):
 
Huidig gebruik: R.K. Kerk

Redengevende omschrijving Rijksdienst voor de Monumentenzorg

In de R.K. Kerk, die zelf niet op de lijst wordt geplaatst, een hardstenen doopvont in laatgotische trant, anno 1672. Een orgel met in- en uitgezwenkte verkropte lijsten, vermoedelijk omstreeks 1700. (Datum: 21-02-1967). 

In 2014 werd de kerk wel op de monumentenlijst geplaatst met nummer 532214. De omschrijving luidt: Kerk H. Gregorius de Grote met doopkapel, klokkentoren en aanleg met hoofdpartij, zijtrappartij, erfafscheiding en bloembakken.

Ruimtelijke context

De Gregoriuskerk is gebouwd in een helling aan de rand van het centrum van Brunssum. Voor de kerk strekt zich een groot plein uit. De kerk domineert vanwege haar omvang de omgeving, terwijl de toren een landschapsbaken is. De lage toren van de Mariakapel en de klokkentoren staan in de zichtassen van twee straten die zich voor de kerk kruisen. De Gregoriuskerk is een rijksmonument vanwege de doopvont en het orgel.

Type

Niet georiënteerde bakstenen zaalkerk met absis en campanile. Axiaal bankenplan.

Bouwgeschiedenis

Voorgangsters

In het midden van de 12de eeuw wordt al melding gemaakt van een Gregoriuskerk te Brunssum bestaande uit een middenschip, een zijbeuk en een koor. In 1667 werd het koor vernieuwd en in 1698 werd een toren gebouwd. Deze kerk werd in 1840 afgebroken. Architect Dominic Ritzen uit Heerlen ontwierp een classicistisch kerkje, dat in 1920 tot gemeenschapshuis ‘Unitas’ werd verbouwd. Dit bouwwerk is inmiddels ook afgebroken. Schuin tegenover de kerk van 1840 werd tussen 1917 en 1919 onder architectuur van architect Jozef Tonnaer uit Den Haag een neo-romaanse kruisbasiliek gebouwd. Weldra manifesteerde zich ernstige mijnschade. Zie ook: http://www.rijckheyt.nl/sjablonen/rijckheyt/pagina.asp?subsite=100&pagina=338

Huidige kerk

De directie van Staatsmijnen was genegen om in Brunssum een nieuwe kerk te laten bouwen met het oog op de reeds aanwezige en toekomstige mijnschade.  Er werd besloten een prijsvraag te organiseren, waaraan Böhm, Fanchamps, Hoen en Ockhuijzen mochten meedoen.  Het kerkbestuur koos voor Böhms ontwerp. Böhms ontwerp leek veel, zeker wat de klokkentoren en de doopkapel betrof op de Mariakerk te Kassel, die in 1959 gereed kwam. Op 10 september 1961 de eerste steen gelegd. Mgr. Moors consecreerde de kerk op 8 december 1963.

Exterieur

Foto: december 2006

De Gregoriuskerk heeft een sterk horizontaal karakter dat ook ondanks het feit dat zij in een helling gebouwd is, bewaard blijft. De losstaande rijzige campanile contrasteert met de kerk. De as van de kerk wordt gevormd door de uitgebouwde doopkapel en de absis. De kerk heeft vier ingangen. De hoofdingang is gelegen aan het kerkplein tussen de Mariakapel en de kerk en bestaat uit en dubbele houten cassettedeur met bronzen deurgrepen. De Mariakapel is vormgegeven als een hoektoren op vierkant grondplan en uitgevoerd in uitgewassen beton. Op de kapel staat een vierzijdig tentdak, dat bekroond wordt door een kruis met kroontje. Aan de zijde van de Dorpsstraat is een kleine, met een half kegeldak voorziene absis met glas-in-loodraampjes aangebracht. In de zijgevel is in de dikke muur een vierkant raam uitgesneden. Aan deze zijde bevindt zich de tweede hoofdingang: een glazen deur in een glazen pui. Het portaal vormt de verbinding tussen de Mariakapel en de kerk. De kerk is een rechthoekig lichaam dat opgemetseld is uit grootformaat gevelklinkers, die in kruisverband zijn verwerkt. De kerk staat op een plint van uitgewassen beton. Voor de voorgevel staat op een kolom de ronde doopkapel met haar kegeldak. De geheel in beton uitgevoerde kapel is rondom voorzien van kruisvormige glas-in-loodramen, die door kolommetjes gescheiden zijn. Een gangetje verbindt de kapel met de kerk. Ter weerszijden van de kapel in de voorgevel van de kerk zijn zes glas-in-loodramen aangebracht die door betonnen pijlers gescheiden zijn. Boven de pijlers loopt een betonnen latei. De voorgevel is afgezien van de genoemde vensterpartij blind. De daklijst wordt gevormd door een hoogkant gemetselde rollaag. De zijgevels van de kerk worden doorbroken door gelijkmatig verdeelde achthoekige glas-in-loodramen. Tegen de rechterzijgevel is een portaal gebouwd dat de zij-ingang bevat. Tegen de achtergevel staat onder een plat dak de betonnen absis, die rondom voorzien is van glas-in-lood. Ter weerskanten doorbreken vijf achthoekige vensters het gevelvlak. Tegen de beide zijgevels staan als elkaars pendant de dagkapel (aan de Dorpsstraat) en de sacristie. De dagkapel is opgetrokken uit uitgewassen beton en heeft een plat dak. De kopse gevel heeft op de begane grond een houten deur en drie vierkante ramen. Iets hoger is een betonnen nis aangebracht. De beide zijgevels bestaan uit glas-in-loodramen die tussen betonnen pijlers zijn aangebracht. Aan de kant van de Mariakapel is een zij-ingang aangebracht waardoor de dagkerk en de kerk zelf te betreden zijn. De sacristie is opgetrokken in baksteen en heeft een plat dak. De klokkentoren is ongeleed en vervaardigd uit uitgewassen beton. Bovenin bevinden zich op vier zijden kleine vierkante galmgaten. De toren heeft een tentdak, dat bekroond wordt door een bol met weerhaan.

Interieur

Interieur, zicht op het koor

Interieur, zicht op de zangtribune

Het portaal gelegen tussen de Mariakapel en de kerk is van binnen witgestuukt met een vlak gestukadoord plafond. De vloeren zijn belegd met grootformaat rode plavuizen, zogenaamde ’Tonhohlplatten’. Die bevinden zich ook in de kerk en dagkapel. Links ligt de kapel, rechts leidt een 18 treden tellende trap naar de kerk. Tussen portaal en trap bevindt zich een glazen pui met tochtdeur. De trap komt uit onder de betonnen zangtribune die via een spiltrap bereikbaar is. Van onder de zangtribune kan ook de doopkapel betreden worden. Bij de trap staat een hardstenen wijwaterbekken. In de kerk staat op rechthoekige pijlers een betonnen overhuiving met zaagtanddak. De constructie is witgeschilderd en contrasteert daardoor sterk met bruinrode binnenmuren die als schoon metselwerk zijn uitgevoerd. In contemporaine bronnen werd de overhuiving de ‘feestzaal’ genoemd. De drie bankenblokken staan in de feestzaal en zijn gericht op het priesterkoor. Dit verheft zich vier treden boven het niveau van de kerkvloer. Het koor heeft eveneens een vloer van plavuizen. Centraal op het priesterkoor bevindt zich een in wit beton uitgevoerd ciborium waaronder het vieringaltaar en de sacramentstoren staan. De vloer ter plaatse is in wit marmer uitgevoerd. Zestien achthoekige pijlers dragen de overkapping. De sacramentstoren staat in de absis. De vloer aldaar is twee treden hoger. Links van het koor ligt, gescheiden door een reeks dubbele pijlers en een vouwwand, de dagkerk. De dagkerk heeft een vlak gestuukt plafond. Drie bankenblokken staan axiaal opgesteld naar het zij-altaar. Rechts van het koor is een deur die toegang biedt tot de sacristie.

(Bron: Dr A. Jacobs en Drs. A.A. Wiekart – Kerken na 1940. Inventarisatie en waardenstelling kerkelijke bouwkunst na 1940 –Roermond – Stichting Monumentenhuis Limburg, 2003).

Zie ook: http://www.rijckheyt.nl/sjablonen/rijckheyt/pagina.asp?subsite=100&pagina=338

Orgel

Blijkens het “Aardrijkskundig woordenboek” van van der Aa bevond zich in 1840 in de toenmalige kerk een orgel; dit werd in 1857 vervangen door een nieuw orgel, gebouwd door Gebr.Müller (Reiffer-scheidt, D); het werd nadien enige malen gewijzigd en in 1955 overgebracht naar het huidige kerkgebouw.

                Hoofdwerk                            Positief                                  Pedaal

 

                Bourdon B/D 16’                   Salicionaal D 8’                    Prestant 16’

                Prestant 8’                            Holpijp 8’                            Subbas 16’

                Gamba B/D 8’                        Prestant 4’                         Octaafbas 8’

                Bourdon 8’                            Fluit 4’                                Gedektbas 8’

                Octaaf 4’                                Nasard 2 2/3’                     Prestantbas 4’

                Fluit 4’                                   Gemshoorn 2’                     Mixtuur II-III

                Kwint 2 2/3’                           Terts 1 3/5’                         Bazuin 16’

                Octaaf 2’                                Cimbel III                            Trompet 8’

                Mixtuur III                              Kromhoorn 8’

                Cornet D III                            Regaal 4’

                Trompet B/D 8’

                Klaroen D 4’

 Bron: G.M.I.Quaedvlieg – Orgeldocumentatie Limburg (Stadsbibliotheek Maastricht)

Glas-in-lood: zie ook: Beschrijving en Afbeeldingen

Glas-in-lood, G. Böhm, atelier H. Felix, ca. 1963. Druiventrossen

Glas-in-lood, G. Böhm, atelier H. Felix, ca. 1963. Non-figuratieve achthoekige vensters. 

Doopvont, hardsteen, koper, ca. 1500 (kuip), XIXB (deksel). Vierkante voet, achtzijdige bovenbouw in twee geledingen, die overgaat in een ronde stam waaromheen een krans; de ronde kuip heeft een achtzijdige rand waaraan vier consoles, bolvormig geprofileerd deksel met bol. Geen afbeelding beschikbaar.

Tabernakel, email, metaal, XXc. Voorstelling: Kruis met vis tegen een rode achtergrond, het geheel wordt omgeven door een blauwe band. Geen afbeelding beschikbaar.

Tabernakel, geelkoper, R. van Dawen, neogotisch, 1926. Op de deuren staan twee engelen in gotische driepassen. Inscriptie: Rob van Dawen fec. Venlo 1926. Afkomstig uit de oude Gregoriuskerk van 1919. Geen afbeelding beschikbaar.

Vieringaltaar, marmer, ca. 1963 Tombe-altaar op twee zeer lage stipes. Zij-altaar, baksteen, natuursteen, ca. 1963. Gemetselde tombe met daarop een hardstenen mensa. In de dagkerk. Geen afbeelding beschikbaar.

Wijwatervat, hardsteen, 1963. Vierkante onderbouw die overgaat in een achthoek met daarop een achthoekig witmarmeren bekken. Achter in de kerk. Geen afbeelding beschikbaar.

Plaquette, hardsteen, 2002. Tekst: TER HERINNERING / MGR. EDMOND BEEL / * 30 SEPTEMBER 1910 + 16 JUNI 1996 / BOUWPASTOOR VAN DE ST. GREGORIUS-KERK TE BRUNSSUM / PASTOOR-DEKEN ALHIER 1955 T/M 1964 / GESCHONKEN DOOR GEMEENTE BRUNSSUM / 08 SEPTEMBER 2002.

 
Gregorius de Grote
Gregorius de Grote
Gregorius de Grote
Gregorius de Grote
Gregorius de Grote
Gregorius de Grote
Gregorius de Grote
Gregorius de Grote
Gregorius de Grote
Gregorius de Grote
Gregorius de Grote
Gregorius de Grote
Gregorius de Grote
Gregorius de Grote
Gregorius de Grote
Gregorius de Grote
Gregorius de Grote
Gregorius de Grote
Gregorius de Grote
Gregorius de Grote
Gregorius de Grote
Gregorius de Grote
Gregorius de Grote