HOME
ZOEKTIPS
LINKS en LITERATUUR
ORGELS
LAATSTE WIJZIGINGEN
OVER ONS
DONATIES


LAATST BIJGEWERKT OP 13-03-2024

Gertrudis

Ga naar de site van de patroonheilige
 
Parochie/kerkgemeente: H. Gertrudis
Dekenaat/kerkverband: Venray
Soort gebouw: Parochiekerk
Plaats: Oirlo
Gemeente: Venray
 
Adres: Hoofdstraat 23
Postcode: 5808 AS
Coördinaten: x: 200115, y: 391493
 
Rijksmonumentennummer: 37225 Code: 5808AS-00023-01
Kadastrale gegevens: Venray R 386
Bouwpastoor/bouwpredikant: G.H.J. Gerards
 
Architect(en):
 
Kunstenaar(s):
 
Huidig gebruik: R.K. Kerk

 Foto: juli 2007

Redengevende omschrijving Rijksdienst voor de Monumentenzorg

Sint Gertrudiskerk. Laatgotisch koor, XV, inventaris o.a. enige laatgotische houten beelden, waarvan opmerkelijk een crucifix met oorspronkelijk kruis. In het koor grafzerk van Joannes Ryckens, gestorven 1720. Op het kerkhof zes grafkruisen, 1664,1635,1674 (XVII en 1635). Klokkenstoel met gelui bestaande uit een klok van A. Hachman, 1526, diam. 118,5 cm en twee moderne klokken. (Datum: 21-01-1970).

Ruimtelijke context

In de dorpskern van Oirlo staat aan de kruising van de Hoofdstraat en de Deputé Petersstraat de aan de H. Gertrudis toegewijde parochiekerk. De kerk ligt in de kern van Oirlo. Rechts van de kerk ligt het kerkhof en daarnaast de pastorie. De bebouwing rond de kerk is deels vroeg 20ste eeuw of ouder (de pastorie), maar voor een belangrijk deel ook van zeer recente datum. De naoorlogse bebouwing ligt cirkelvormig rond de oude kern met zijn kerk. De Gertrudiskerk is rijksmonument, provinciaal monument en gemeentelijk monument.

Type

De Gertrudiskerk is een georiënteerd basilicaal kerkgebouw met toren, doopkapel en sacristie, dat aansluit op het gerestaureerde 15e-eeuwse koor. Het schip heeft een vierkant grondplan. De banken zijn axiaal opgesteld.

Bouwgeschiedenis

Voorgangsters

Reeds in de hoge Middeleeuwen (circa 1300) stond er een kerk te Oirlo. De toren was romaans en bij in 1926 uitgevoerde graafwerkzaamheden werden resten teruggevonden van het romaanse koor. Dit koor en het middenschip werden respectievelijk in het begin en midden van de vijftiende eeuw afgebroken en vervangen door een gotisch koor en dito eenbeukig schip. Terzijde van de kerk werd toen tevens een sacristie gebouwd. In de jaren dertig van de 20ste eeuw werden zijbeuken aangebouwd. Op 22 november 1944 werd de romaanse toren opgeblazen door de Duitsers. De kracht van de explosie was zo hevig dat ook een groot deel van het schip verwoest werd. Het koor bleef goeddeels ongeschonden.

Huidige kerk

Reeds in 1946 was duidelijk dat het koor gerestaureerd zou worden en dat hiertegen een nieuwe kerk zou verrijzen. Het gotische priesterkoor bepaalde in hoge mate de vormgeving van de nieuwe kerk. Uiteindelijk werd Jules Kayser als architect aangetrokken. Op Kaysers plan moest wel bezuinigd worden. De toren en de doopkapel werden later voltooid en opgetrokken. Kayser bouwde evenwel geen neogotisch bedehuis, maar zette een paar moderne accenten qua vormgeving en materiaalgebruik. De moderne kerk staat asymmetrisch op de koorpartij. Hetgeen met name in het middenschip zichtbaar is. De triomfboog staat niet centraal. Wel konden de gelovigen in de noorderzijbeuk de priester aan het altaar beter zien. Voor wat betreft de bouw van een noordelijke zijbeuk, liet Kayser zich inspireren door de middeleeuwse kerken van  Blitterswijk en  Broekhuizenvorst. De aanbesteding vond plaats op 26 juni 1950. Het werk werd gegund aan de laagste van de zestien inschrijvers, de firma Vollenbergh te Venray.  Vollenbergh wist goed om te gaan met de materiaalschaarste en de vorstperiode. Zijn werklieden werden bijgestaan door de plaatselijke bevolking, die hand- en spandiensten verleende. De kerk werd op 15 november 1951 in gebruik genomen. De toren was op dat moment voor de helft gereed. De doopkapel was nog niet gebouwd. In 1955 werden de plannen tot de afbouw van de toren en de bouw van de doopkapel gepresenteerd. Maar pas in 1958 kwam de goedkeuring.

Veranderingen

Kayser maakte in 1964 een tekening voor de herinrichting van het koor. Het tabernakel werd op het altaar achter in het koor gezet. Een altaartafel op twee kolommen werd voor op het koor geplaatst. In 1975 maakte architect Satijn een nieuw herinrichtingsplan, dat in 1976 goedgekeurd werd. De communiebanken en de preekstoel zijn verwijderd. Het koor is enigszins de kerk ingebouwd en loopt tevens de noordelijke zijbeuk in. Achter in het koor is een klein podium gebouwd, waarop de tabernakelopstand staat. Het oorspronkelijk altaar is naar voren geplaatst en doet thans dienst als vieringaltaar. Ter plaatse van de preekstoel is een hardstenen zuiltje met blad gezet, waarop het cultusbeeld van Machutus is geplaatst, die eertijds speciale verering in Oirlo genoot.

Exterieur

Zuidzijde. Foto: juli 2007

Het aanzien van de kerk wordt beheerst door de twee geledingen tellende klokkentoren. Het opgaand muurwerk van toren en kerk is in staand verband gemetseld en platvol gevoegd. Onder in de toren ligt de hoofdingang van de kerk. Tussen een hardstenen omlijsting hangt een dubbele houten toegangsdeur. Boven de deur is een nis aangebracht met een beeld van de H. Gertrudis (?). De klokkenverdieping heeft aan drie zijden drie langgerekte galmgaten uitgevoerd in betonnen prefabelementen, die een maaswerk vormen van op elkaar gestapelde rondboogjes. Daarboven staat een ingesnoerde, met leien gedekte naaldspits. Alle dakpartijen van de kerk, met uitzondering van de sacristie, zijn met leien gedekt. Tegen de zuidgevel van de toren staat een rechthoekige traptoren, die reikt tot aan de klokkenverdieping. Boven de zuidelijke zijbeuk is de hoek van de traptoren afgeschuind. De traptoren heeft een op de hoeken afgeschuind zadeldak. In de zuidgevel van de toren is een gedenksteen aangebracht. Op de noordwesthoek van de kerk staat de vierkante als torentje uitgevoerde doopkapel. Tussen deze kapel en de toren staat een gevel van de zijbeuk, die een tweede toegang herbergt tot de doopkapel en, indirect, tot de kerk. De kapel heeft twee langgerekte rondboogvensters en een ingesnoerde naaldspits. De zuidzijde van de kerk heeft een basilicale uitstraling. De lage zijbeuk heeft in de zuidwesthoek een zij-ingang. Vijf kleine segmentbogige venstertjes doorbreken het gevelvlak. Boven de daklijst sluit het lessenaardak van de zijbeuk aan tegen de gevel van het middenschip. De lichtbeuk van het middenschip is door steunberen in drie traveeën gedeeld. De steunberen spruiten voort uit het boven het lessenaardak uitkomende muurwerk van de gordelbogen van de zijbeuk. De bovenzijde van de steunberen is met natuursteen afgedekt om inwatering te voorkomen. Elke travee is voorzien van een segmentbogige bifoor. Elk van de vensters is samengesteld uit drie ronde, boven elkaar geplaatste prefabelementen. Onder de dakrand loopt een natuurstenen lijst voorzien van consoles die de geprofileerde natuurstenen daklijst schragen. Op het zadeldak staan twee dakkapellen en een schoorsteen. Aan de noordzijde staan eveneens twee dakkapellen. Tegen de oostgevel van de kerk staat het beduidend smallere 15e-eeuwse koor. De oostgevel is voorzien van een clocher-muur ten behoeve van de angelusklok. De noordgevel geeft de kerk een pseudo-basilica aanzicht. De gevel van de noordelijke zijbeuk is door steun beren in drie traveeën verdeeld. Elke travee heeft een bifoor venster dat analoog is aan de vensters in het schip. Het lessenaardak van de zijbeuk loopt, onder de daklijst, tegen het muurwerk van het middenschip aan. De sacristie is een op rechthoekige grondslag opgetrokken semi-onafhankelijk gebouwtje dat van buiten duidelijk herkenbaar is aan zijn eigen zadeldak. In de zuidgevel ligt een trits segmentbogige raampjes. In de oostgevel zijn eveneens twee van deze raampjes aangebracht. Van buiten is de sacristie te betreden via een deur in de zuidelijke zijbeuk. Daarachter ligt een portaal dat toegang geeft tot kerk en sacristie.

Interieur

Zicht op het priesterkoor

 Zicht op de zangtribune

De kerk betredend via de hoofdingang onder de toren komt men uit in het middenschip, dat zoals reeds geschreven niet exact in het verlengde van het koor ligt. Links en rechts van de ingang zijn in de wand keramieke wijwaterbekkens gemetseld. Derhalve is de noordelijke bankenrij aanzienlijk smaller dan de zuidelijke. In de noordelijke zijbeuk staan eveneens banken opgesteld. Een looppad leidt vanuit het torenportaal rechtstreeks naar het hoofdaltaar. Op de overgang van middenschip en koor staat een spitsbogige triomfboog. In de toren is een grote rondboog aangebracht richting het middenschip, zodat dit deel van de toren als zangtribune fungeert. De smalle zuidelijke zijbeuk is niet meer dan een processiegang, waar tevens drie biechtstoelen opgesteld zijn. Vijf lage rondbogen scheiden middenschip en zijbeuk. De pijlers van deze scheibogen hebben noch basementen noch kapitelen. De processiegang wordt door een reeks van vijf gordelbogen gecompartimenteerd. Qua ruimtewerking hoort de processiegang niet bij de kerk. De gang heeft een vlak houten plafond. Bij de noordelijke zijbeuk ligt dat geheel anders. Hier zorgen drie hoge en wijde rondbogen ervoor, dat deze ruimte in nauwe verbinding staat met het middenschip. De scheibogen rusten op natuurstenen zuilen die voorzien zijn van basementen en kapitelen. In de oostmuur van de zijbeuk is een ondiepe nis uitgespaard, waarin het zijaltaar staat opgesteld. Bij dit Maria-altaar is een gedenksteen – afkomstig uit de oude kerk –  ingemetseld. De gewelven in de noordelijke zijbeuk en het middenschip zijn respectievelijk als kruis- en netgewelf uitgevoerd. De gewelven zijn zeer horizontaal gehouden en hangen als het ware tussen de muren. Wandpilaren, consoles of andere steunpunten zijn niet zichtbaar. De doopkapel is bereikbaar vanuit de noordelijke zijbeuk en vanuit het naast de toren gelegen portaal. De kapel is naar de zijbeuk gesloten door een smeedijzeren hekwerk met de voorstelling van twee herten die zich laven bij een bron. De vloer van de kapel ligt een trede lager dan die van het schip. Centraal in de kapel staat de cilindervormige doopvont. Het plafond wordt gevormd door een koepelgewelf op pendentieven. De twee ramen zijn gedicht met non-figuratief glas-in-lood. Richting de toren is de kapel afgesloten door een houten van glas voorziene tochtdeur. Twee korfbogen verbinden koor en sacristie. In deze doorgang is een tabernakel ingemetseld.

(Bron: Dr A. Jacobs en Drs. A.A. Wiekart – Kerken na 1940. Inventarisatie en waardenstelling kerkelijke bouwkunst na 1940 –Roermond – Stichting Monumentenhuis Limburg, 2003).

Zie ook: http://www.dekenaatvenray.nl/

Orgel

In 1944 ging het in de kerk aanwezige orgel verloren; Verschueren Orgelbouw (Heythuyzen) plaatste in 1960 een nieuw tweemanuaals orgel.

Hoofdwerk                           Positief                                  Pedaal

Prestant 8’                           Gamba 8’                              Subbas 16’

Bourdon 8’                           Roerfluit 8’                            Octaafbas 8’

Octaaf 4’                               Prestant 4’                           Gedektbas 8’

Fluit 4’                                   Gemshoorn 4’                      Prestantbas 4’

Octaaf 2’                               Octaaf 2’

Mixtuur III-IV                        Sesquialter II

                                             Trompet 8’

Bron: G.M.I.Quaedvlieg – Orgeldocumentatie Limburg (Stadsbibliotheek Maastricht)

Afbeeldingen

Glas-in-lood: Processiegang. Jos Eggen?, XXB: H. Gerardus Majella met schuin voor zijn borst een kruis. Op een tafeltje voor hem ligt een doodshoofd en een lelietak. Op de achtergrond zijn een boom en een groot gebouw (Klooster?) afgebeeld.

Jos Eggen, XXB: Dorothea van Caesarea gekleed in een lang gewaad met een bloemenkrans om haar hoofd en een mand met vruchten (appels) op haar rug. In haar rechterhand houdt Dorothea een zwaard. Voor haar staat een jongen met gespreide armen. Dorothea is o.m. de patrones van bloemisten en fruittelers.

Jos Eggen, XXB: H. Johannes Bosco met opgeheven rechterhand. Zijn linkerhand rust op de schouder van een van de zes jongens die naar hem opzien. In zijn aureool staat: ‘H. Johannes Bosco’. Jos Eggen, zelfde stijl als Dorothea-raam, XXB Monogram rechtsonder. H. Leonardus met een abtsstaf in zijn rechterhand en geopende boeien in zijn linkerhand. Leonardus is o.m. patroon van de boeren.

Jos Eggen?, XXB: Afbeelding van het genadebeeld van O.L. Vrouw Sterre der Zee van Maastricht. Op de achtergrond de maas, de Servaassbrug en de silhouetten van de O.L. Vrouwekerk en de St. Servaas. Bij het aureool de tekst: 18-20 Sept. 1954 ter herinnering van het bezoek van het beeld aan Oirlo.

Glas-in-lood: Koor.

Linkerraam: Jos Eggen, 1958, atelier Flos?: Van beneden naar boven: een engel verkondigt de geboorte van Christus aan de herders, Christus met Maria en Jozef in de stal van Bethlehem, Christus’ doop in de Jordaan, in de top van het venster een engel met banderol waarop de tekst staat: ‘GLORIA IN EXCELSIS DEO’. Aan de voet van het venster staat de tekst: ‘Gertrudisvereniging. In memoriam pastoor Herm. Reijnen’.

Midden: Jos Eggen, 1952 uitvoering atelier Flos te Steijl: Van beneden naar boven: Laatste Avondmaal; Kruisiging; God de Vader, Lam en H. Geest, God houdt een boek voor zich met de tekst: ‘IN PRINCIPIO ERAT VERBUM’. In de top van het venster een engel met een tekstbanderol met de tekst: ‘SANCTUS, SANCTUS, SANCTUS’. Rechtsonder de signatuur Jos Eggen en het jaar 1952.

Rechterraam: Jos Eggen, 1958, atelier Flos? : Van beneden naar boven: de afname van het kruis; de Opstanding; de ongelovige Thomas. In de top een engel met een banderol: ‘RESURREXIT’. Aan de voet van het venster staat de tekst: ‘GESCHONKEN DOOR ENGELBERT LENSSEN’.

Vieringaltaar. Het altaar bestaat uit twee zware, ronde stipes met daarop een ruw gehouwen, hardstenen mensa.

Maria-altaar. Hardstenen blad op twee rechthoekige stipes die bekleed zijn met marmeren platen. Op de deuren van het neogotische geelkoperen tabernakel staan in reliëf twee engelen in spitsboognissen.

Gepolijst en gebouchardeerde cilinder. In de drie gebouchardeerde vlakken staat de tekst: ‘SIT FONS VITUS AQUA GENERANS UNDA PURIFICANS’. De vont wordt gesloten door een ronde bronzen deksel met een geprofileerde rand, van waaruit vier geprofileerde banden naar de top van de deksel lopen en bijeenkomen bij een kroon. Op de kroon staat een Latijns kruis met daarop een duif en een chiroteken.

In de doorgang tussen koor en sacristie is een tabernakel ingemetseld, dat thans niet meer in gebruik is. Het is afkomstig uit het voormalig zusterklooster te Oirlo. Op de bronzen deur is een afbeelding van de pelikaan aangebracht.

Het tabernakel staat op vier gebouchardeerde hardstenen zuilen waarop een hardstenen plaat is gemonteerd. Het geelkoperen tabernakel staat op deze opstand. De voorzijde bevat zes panelen met in het midden alfa en omega en de vier evangelistensymbolen: Mattheüs, Johannes, Marcus en Lucas. Tussen de panelen in rood email de woorden ‘Sanctus, sanctus, sanctus doms ds sab’. De randen van het tabernakel zijn versierd met korenaren, druiventrossen en bladeren. Op het tabernakel staat een kroon met kruisje. De zijkanten zijn onversierd.

Enigszins barokke vormgeving, voorzien van kwabornamenten. Centraal boven het eigenlijke bekken een Latijns kruis met daaronder een vis.

 
 
Gertrudis
Gertrudis
Gertrudis
Gertrudis
Gertrudis
Gertrudis
Gertrudis
Gertrudis
Gertrudis
Gertrudis
Gertrudis
Gertrudis
Gertrudis
Gertrudis
Gertrudis
Gertrudis
Gertrudis
Gertrudis
Gertrudis
Gertrudis
Gertrudis
Gertrudis