HOME
ZOEKTIPS
LINKS en LITERATUUR
ORGELS
LAATSTE WIJZIGINGEN
OVER ONS
DONATIES


LAATST BIJGEWERKT OP 13-03-2024

Petrus' Banden

Ga naar de site van de patroonheilige
Ga naar site van het gebouw c.q. de parochie
 
Parochie/kerkgemeente: Parochiefederatie Venray
Dekenaat/kerkverband: Venray
Soort gebouw: Parochiekerk
Plaats: Venray
Gemeente: Venray
 
Adres: Grote Markt 24
Postcode: 5801 BL
Coördinaten: x: 195822, y: 393321
 
Rijksmonumentennummer: 37209 5801BL-00024-01
Kadastrale gegevens: Venray C 9742
 
Architect(en):
 
Kunstenaar(s):
 
Huidig gebruik: R.K. Kerk

Foto: Jo Vrolings, maart 2007

Redengevende omschrijving Rijksdienst voor de Monumentenzorg

Sint Petruskerk. Monumentale laatgotische pseudobasiliek met diep middenkoor, XV B; toren na verwoesting in 1944-'45 vervangen door een nieuwe, die in 1950 (N.B. moet zijn: 1962, de kerk zelf werd in de jaren '47-'50 in zijn volle glorie hersteld) is voltooid. Tot de zeer belangrijke inventaris behoren o.a.; barokke tochtportalen, 1692, barokke preekstoel, 1679, renaissance doopvont XVId, laatgotische koperen lezenaar, XVd. Beeldhouwwerken, waaronder: Beelden van een calvarie, circa 1500; Marianum, circa 1500; crucifixen; St. Petrusbeeld, XVIa, elf apostelbeelden tegen de pijlers, XVI; enige madonnabeelden en beelden van andere heiligen, XV-XVI. Op het kerkhof vijf grafstenen, die oorspronkelijk in de kerk lagen (o.a. 1493,1607,1716); voorts acht grafkruisen (XVII,XVIII,XIX) en zeven grafzerken, XVIII en in de grafkelder ten oosten van het koor een zerk 1690 (1754,1781). Tegen de oostmuur van de noordbeuk een wit zandstenen Anna-altaar uit omstreeks 1900, vervaardigd door het atelier van dr. P.J.H. Cuypers met vier beeltenissen van heiligen in de predella; het Kind Jezus omgeven door voorvaderen en de Boom van Jesse;.voorstellingen van het sterfbed van Anna, Maria en Anna lezend, Joachim en Anna. Tegen de oostmuur van het koor een wit zandstenen altaar uit omstreeks 1900 vervaardigd door het atelier van dr. P.J.H. Cuypers met voorstellingen van H. Barbara, H. Thomas, H. Anthonius, H. Leonardus alsook van het Laatste Avondmaal en de Wonderbare Broodvermenigvuldiging; geheel links een beeld van H. Petrus, geheel rechts een beeld van H. Paulus. Beide altaren zijn afkomstig uit de Annakerk te Breda en in 1999 overgeplaatst naar Venray.  Hergoten klok "Twaalf Apostelen" door Petit & Fritsen, 1951, eveneens hergoten in 1618, 1645 en 1870, gewicht 4132 kg. Klokkenstoel met klok van Jac. Clockgeter, 1475, diam. 88 cm. Mechanisch torenuurwerk, vervaardigd door Eijsbouts, elektrische opwinding.  (Datum: 21-01-1970).

Type

Monumentale driebeukige pseudobasiliek met driezijdig gesloten koor en een forse toren van twee geldingen met ingesnoerde naaldspits.

Bouwgeschiedenis

Tegen een 13-eeuwse voorganger werd in 1401 begonnen met de bouw van een toren. Vanaf 1450 verrees de forse laat-gotische kerk, vermoedelijk volgens één plan. Ze kreeg vanwege zijn afmetingen de bijnaam 'kathedraal van de Peel'. Het laat-gotische zuidportaal stamt uit 1521.  De kerk werd gerestaureerd in 1837 en dertig jaar, van 1867 tot 1874, later opnieuw door P. Cuypers sr. In 1944 werd de toren opgeblazen en leed de kerk grote oorlogsschade. Deze werd hersteld in de jaren 1947-'48. De toren werd, licht gewijzigd, pas in 1961-'62 door Jules Kayser herbouwd. In 1987 is de kerk nogmaals gerestaureerd.

 Foto: Jo Vrolings, maart 2007

Exterieur

 Foto: Jo Vrolings, maart 2007

Interieur

Deel van het schip met Marianum. Foto: Sander van Daal, juli 2007

Het interieur is door kruisribgewelven gedekt en geeft de indruk van ene hallenkerk. De kerk bezit belangrijke heiligenbeelden uit ca. 1500, vermoedelijk merendeels Nederrijns werk. (Zie ook: http://petrusbandenkerkvenray.nl/ )

Bron: Monumenten in Nederland: Limburg / Waanders Uitgevers, Zwolle en Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist.

De Venrayse Apostelbeelden

De Sint Petrus’Banden Kerk te Venray is in het bezit van een bijzondere collectie zeventiende eeuwse apostelbeelden, die - bijna levensgroot en 10 in getal - de pijlers van het middenschip sieren. Onduidelijk is waarom de beelden van Johannes en Matteüs in de serie ontbreken. Tegen de oostwand van de noordbeuk staat een uniek stenen beeld van de dertiende apostel, Paulus, waarvan de herkomst onbekend is. Behalve dat dit beeld niet past in de serie beelden aan de pilaren van het middenschip is het ook eeuwen ouder. In het Cathrijneconvent bevindt zich een houten beeld dat mogelijk als voorbeeld heeft gediend.  Voor de oorlog maakte het beeld van Johannes dat momenteel tegenover het Triomfkruis tegen de wand hangt, deel uit van de Apostelrij aan de pilaren. Deze Johannes had indertijd oorlog ook een adelaar aan zijn voeten staan, die met het oorlogsgeweld spoorloos verdwenen is.   Op de sokkel van het beeld van Mattias staat de naam Matteüs abusievelijk vermeld. Tegenwoordig immers nemen wij aan dat het niet Matteüs moet voorstellen maar Mattias.Het attribuut van Mattias is ook de bijl. Het beeld stelt iemand voor die gestudeerd heeft, met een verfijnd filisofisch gezicht en een wijsgerige uitstraling. Omdat Mattias er pas na de hemelvaart van Jezus in de raad van de Apostelen opgenomen is,  kan men er van uitgaan dat hij niet behoorde tot de vrienden- en kennissenkring van Sint Josef en andere familieleden, allen gewone mensen van de straat, vissers, timmerlui en tollenaars. De kunstenaar heeft hier iemand van hogere ontwikkeling willen uitbeelden.  Op de beelden van Mattias en Andreas na, staan de  gezichten van de apostelen naar het priesterkoor gekeerd. De houding is natuurlijk met een duidelijk standbeen. Het andere been laat een naar voren gebogen knie en bovenbeen zien, beiden licht gedraaid. Het bij het beeld behorend attribuut verwijst, op drie gevallen na, naar het werktuig waarmee de apostel de marteldood onderging. De voor elk individu kenmerkende gelaatsuitdrukking én het bijpassende attribuut zorgen ervoor dat elk beeld de betreffende apostel een eigen identiteit geeft. Niet alle tien hebben hetzelfde kwaliteitsniveau. Hoewel zij (op één na) allen uit de zelfde periode stammen is er een duidelijk verschil in stijlopvatting en kwaliteit van uitvoering. Geen gesloten serie beelden dus; negen ervan horen bij elkaar (zelfde atelier van herkomst, zelfde periode?) en staan dichter bij de Renaissance dan bij de Gotiek. Op het uit lindehout gesneden beeld van de apostel Philippus na is elk beeld van eikenhout.  De door het instorten van het kerkgewelf in oktober 1944 zwaar beschadigde beelden zijn direct na de oorlog gerestaureerd door Piet van Dongen, waarbij de meeste attributen vernieuwd zijn. In 2003 werd een begin gemaakt met een zorgvuldige restauratie van alle apostelbeelden, deze keer door Arnold Truyen van de Stichting Restauratie Atelier te Maastricht, die naar verwacht binnen afzienbare tijd haar beslag zal krijgen. 

Legendevorming

De iconografische interpretatie duidt de apostelfiguren als de dragers van het katholieke geloof, zoals de zuilen het kerkgebouw dragen. De apostelen, voorgesteld met een evangelieboek in de hand, zijn altijd gekleed in een tunica met de reismantel om, blootsvoets, klaar om het evangelie te verkondigen. “Neem geen goud-, zilver- of kopergeld mee in je beurs, neem geen reistas mee voor onderweg, geen twee stel kleren, geen sandalen en geen stok.” ( Matt. 10,1-9. ) Van de Apostelen is veel minder bekend dan van de meeste andere heiligen. De enige betrouwbare gegevens zijn te vinden in de Evangeliën, de Handelingen der Apostelen en in de brieven van Paulus. Van sommigen is niet veel meer genoemd dan hun naam. Van een zestal staat hun vroegere werkkring vermeld, van een paar andere hun familierelaties, een sporadisch feit uit hun leven. Van vijf wordt verteld hoe Jezus hen heeft geroepen en er zijn enkele gegevens te vinden over hun omgang met Hem.  Uit hetgeen er wèl vermeld staat zijn voor sommige van hen een interessante karakterbeschrijving te destilleren. Dit laatste geldt vooral voor Petrus. Vele wonderen en wonderbare gebeurtenissen over de Apostelen die gemeengoed zijn geworden in de geschiedenis van de oudchristelijke kerk zijn het product van mooie en vrome legendevorming. Dat is eigenlijk wel te begrijpen want het zijn de eerste heiligen! Achteraf mogen wij  blij zijn dat er zoveel opgeschreven is over Jezus zelf. Hijzelf immers was de voornaamste en enige persoon binnen de kerk van de eerste eeuwen . Pas uit de tijd van de vervolgingen en van de strijd om de formulering van de ware christelijke leer stammen de eerste aantekeningen over personen die indruk maakten door hun heldhaftig optreden of hun bijzondere rol in de ontwikkeling van de kerkorganisatie  Volgens Marcus (16,17) heeft Christus gezegd: “In mijn naam zullen ze demonen uitdrijven, nieuwe talen zullen ze spreken, met hun handen zullen ze slangen opnemen, en als ze dodelijk gif drinken, zal dat hen niet deren”. En bij Matteus (10,1-9) heet het: “Genees zieken, wek doden op, maak melaatsen rein, drijf demonen uit.”   En dit alles gebeurt dan ook in de verhalen die later over de apostelen worden verteld. Alleen de marteldood van Jacobus Major wordt in de Handelingen expliciet vermeld. De anderen stierven volgens de overleveringen ook wrede marteldoden. In de kunst hebben de apostelen vaste attributen gekregen, die gebaseerd zijn op al die verhalen. Petrus wordt afgebeeld met twee sleutels overeenkomstig de woorden die Jezus volgens Matteüs (16,19) tot hem sprak: “Aan u zal ik de sleutels geven van het Rijk der Hemelen en wat gij op aarde bindt zal ook gebonden zijn in de hemel en wat gij op aarde ontbindt zal ook ontbonden zijn in de hemel.”  Petrus en Jacobus major zijn de enige apostelen die een attribuut hebben dat steunt op het bijbelverhaal. Alle andere steunen op apocriefe of andere vrome, al dan niet verzonnen verhalen.

 

TIEN APOSTELBEELDEN, AANGEBRACHT TEGEN DE PIJLERS VAN HET SCHIP

eikenhout; hoogte 160 cm.

zuidelijke Maas-streek; begin 17e eeuw (uitzonderingen: a) Jacobus Major: hoogte 140 cm., circa 1400 en b) Philippus: lindehout)

De plaatsing van apostelbeelden in het interieur van een kerkgebouw zien wij voor het eerst gerealiseerd rond 1250 in de Ste Chapelle te Parijs, waar ze zijn geplaatst tegen de colonetten tussen de ramen. In de Dom van Keulen worden zij op het einde van de dertiende eeuw aangebracht tegen de pijlers van het koor. Na deze tijd doet het verschijnsel zich op meer plaatsen voor, waarbij – culminerend in de zeventiende eeuw – de beelden vooral tegen de pijlers van het schip worden geplaatst, vaak onder een baldakijn of tegen een geschilderd tapijt (iets dat vóór de Tweede Wereldoorlog ook in Venray het geval was). De iconografische interpretatie duidt de apostelfiguren als de dragers van het katholieke geloof, zoals de zuilen het kerkgebouw dragen.

                De twaalf leerlingen van Christus die na zijn dood het geloof over de aarde gingen verkondigen, worden meestal als groep afgebeeld. Zo zijn zij bijna altijd blootsvoets, als reizigers onderweg, en dragen zij allen een boek, dat verwijst naar hun taak van bekering en onderricht. Hun afzonderlijke identiteit manifesteert zich soms in hun individuele gezichten en vooral ook in de weergave van hun extra attribuut, meestal het werktuig waarmee zij de marteldood stierven.

                De apostelbeelden in Venray vertonen de kenmerken van de groep, die blootsvoets gaat, en in hun kleding, die steevast bestaat uit een lang gesloten en omgord gewaad, uit een mantel die over de schouder is geslagen en aan de voorzijde wordt opgenomen tussen onderarm en lichaam of door de gordel. Verder wordt ook in Venray hun afzonderlijke identiteit benadrukt door de typische gezichtsuitdrukkingen en de verschillende attributen.

                De stijl waarin de figuren zijn weergegeven wijst op een na-middeleeuwse periode, waarschijnlijk het begin van de zeventiende eeuw. De figuren zijn levensgroot. Zij hebben een natuurlijke houding met één standbeen en één been met een naar voren gebogen knie en bovenbeen en tonen een lichte draaiing, meestal naar rechts en een enkele keer naar links.

Hoewel men de groep in stilistische zin slechts in zeer algemene termen kan zien, zijn er ook opvallende, afwijkende elementen waar te nemen. Niet alleen bestaat de groep maar uit tien beelden - de beelden van Johannes en Paulus ontbreken immers -, maar ook is het beeld van Jacobus Minor veel ouder dan de andere beelden. De lange parallelle plooien van het gewaad, de hoog zittende gordel en de mantelsluiting hoog op de borst geven dit laatste beeld een statige, verlengde uitdrukking, hoewel het beeld in feite korter is dan de andere. Dit alles wijst op een ontstaan rond 1400 in de zuidelijke Maas-streek, uit welk gebied en periode een aantal vergelijkbare beelden bekend zijn. Ook de andere beelden zijn misschien niet allemaal van een en dezelfde kunstenaarshand. Afwijkende elementen in houding dan wel kleding zijn vooral te zien in de beelden van Petrus, Simon en Thomas. Het beeld van Philippus vertoont verder opvallend minder scherp gesneden plooien en blijkt bovendien uit lindehout te zijn vervaardigd in plaats van eikenhout.

Het is heel goed mogelijk dat men in het begin van de zeventiende eeuw in Venray, waar toen nog steeds een zekere economische en religieuze bloeitijd heerste, heeft omgezien naar een serie pijlerbeelden van apostelen. Het kan zijn dat men toen in een zuidelijk, nog steeds actief atelier daar voorhanden beelden als een serie heeft aangekocht; mogelijk ook vanuit een ander kerkgebouw. Onduidelijk blijft waar dit atelier was gehuisvest, evenals dat het onduidelijk blijft waarom de beelden van Johannes en Paulus ontbreken. Het in Venray aanwezige stenen beeld van Paulus, dat dateert uit ca. 1500, levert hiervoor geen verklaring. Naast het afwijkende materiaal kan er op worden gewezen dat er zich in Venray ook al beelden van bijvoorbeeld Petrus, Jacobus Major en Johannes bevonden.

In 1868 hebben de apostelbeelden, mogelijk met uitzondering van die van Jacobus Minor en Andreas, een nieuwe neogotische polychromie gekregen, uitgevoerd door J.L. Kusters. Na de Tweede Wereldoorlog zijn alle beelden, die door het instorten van het gewelf zwaar waren gehavend, gerestaureerd door Piet van Dongen. Bijna alle aparte attributen zijn toen vernieuwd. In 2003 is het beeld van Petrus opnieuw gerestaureerd, nu door Arnold Truyen van de Stichting Restauratie Atelier Maastricht, in 2003 gevolgd door de beelden van Jacobus Major en Philippus. De overige apostelbeelden zullen in de zeer nabije toekomst in hetzelfde atelier worden behandeld.

Apostel Petrus, met sleutels

Apostel Andreas, met een kruis in de vorm van een X, een zogenaamd Andreas-kruis

Apostel Jacobus Major, met een pelgrimstaf en pelgriminsignes op de hoed

Apostel Thomas, zonder boek, met in de rechterhand een lans en met de linkerhand wijzend op zijn borst

Apostel Jacobus Minor, met een zogenaamde volderstok

Apostel Philippus, met een kruisstaf

Apostel Bartholomeus, met een mes

Apostel Matthaeus Evangelist, met een hellebaard. Soms geduid als Matthias, die officieel de plaats innam van Judas, maar praktisch altijd is vervangen door Paulus

Apostel Simon, met een zaag

Apostel Thaddeus, met een winkelhaak

Bron: J.L.F. van Casteren

Orgel

Reeds in de 17e eeuw is sprake van een “stipendium organistae” en in 1730 dat een zekere “Godefridus van Cuyck tenentur ad organum”. In 1803 kreeg de kerk de beschikking over het orgel van de vm.Do-minikanenkerk te Calcar (D); blijkens de “Voorloopige lijst van monumenten van geschiedenis en kunst” (1926) dateerde dit orgel uit de 18e eeuw; het was volgens Broekhuyzen (medio 19e eeuw) ge-plaatst door Tits (Venray) en werd nadien hersteld door Gebr.Franssen (Horst); het telde 23 registers, verdeeld over 3 manualen. In 1912 bouwden Gebr.Vermeulen (Weert) in de oude kas een nieuw twee-manuaals orgel, dat echter in 1944 verloren ging. Gebr.Vermeulen plaatsten in 1955 een nieuw driema-nuaals orgel.

Hoofdwerk                           Positief                                  Zwelwerk                            Pedaal

Prestant 16’                         Roerfluit 8’                           Quintadeen 16’                    Prestant 16’

Prestant 8’                           Tolkaan 4’                            Diapason 8’                          Subbas 16’

Spitsgamba 8’                      Nachthoorn 2’                      Salicionaal 8’                        Octaaf 8’

Bourdon 8’                           Quint 1 1/3’                          Celeste 8’                             Gedekt 8’

Octaaf 4’                               Kl.mixtuur III                        Nachthoorn 8’                      Prestant 4’

Fluit gedekt 4’                       Kromhoorn 8’                       Zing.prestant 4’                   Octaaf 2’

Quint 2 2/3’                                                                       Gemshoorn 4’                      Ruispijp III

Superoctaaf 2’                                                                   Nasard 2 2/3’                       Bazuin 16’

Sesquialter II                                                                     Woudfluit 2’                         Trompet 8’

Mixtuur IV-VI                                                                      Flageolet 1’                          Trompet 4’

Trompet 8’                                                                          Tertiaan II

Klaroen 4’                                                                           Cymbel III

                                                                                           Echotrompet 8’

                                                                                           Schalmei 4’

Bron: G.M.I.Quaedvlieg – Orgeldocumentatie Limburg (Stadsbibliotheek Maastricht)

Petrus' Banden
Petrus' Banden
Petrus' Banden
Petrus' Banden
Petrus' Banden
Petrus' Banden
Petrus' Banden
Petrus' Banden
Petrus' Banden
Petrus' Banden
Petrus' Banden
Petrus' Banden
Petrus' Banden
Petrus' Banden
Petrus' Banden
Petrus' Banden
Petrus' Banden
Petrus' Banden
Petrus' Banden
Petrus' Banden
Petrus' Banden