Anna
Ga naar de site van de patroonheiligeParochie/kerkgemeente: | Parochiefederatie Moeder Anna - Maagd Maria |
Dekenaat/kerkverband: | Heerlen |
Soort gebouw: | Parochiekerk |
Plaats: | Bekkerveld |
Gemeente: | Heerlen |
Adres: | Bekkerveld 10 |
Postcode: | 6417 CL Heerlen |
Coördinaten: | x: 196866,58, y: 321188,57 |
Rijksmonumentennummer: | In 2007 genomineerd voor Rijksmonument |
Bouwpastoor/bouwpredikant: | V.H. Kellenaers |
Architect(en): | |
Kunstenaar(s): | |
Huidig gebruik: | R.K. Kerk |
Foto: januari 2016
Ruimtelijke context
De H. Moeder Annakerk staat op een centrale plaats in de wijk op een groot open terrein, dat met bomen en gras is ingericht. Ondanks de hoogte van de kerk is de zichtbaarheid beperkt, maar de invloed op de omgeving is bijzonder groot.
Type
De georiënteerde betonnen koepelkerk heeft een axiaal bankenplan.
Bouwgeschiedenis
Noodkerk
De wijk Bekkerveld werd in ontwikkeling genomen in 1920. Vanaf dat moment werd de wijk regelmatig groter als gevolg van woningbouw. Midden in de wijk werd een groot terrein van 1,2 Ha vrij gehouden voor de gemeenschappelijke voorzieningen. Hier kwam in 1922 de Mijnschool te staan van J. Seelen en in 1927 de kweekschool van F.P.J. Peutz. Tevens werd een terrein gereserveerd voor een kerk, maar de bouw daarvan liet vooralsnog op zich wachten. Na de oorlog werd de wijk belangrijk uitgebreid met de aanleg van Aarveld in de vijftiger jaren en Douve Weien in de zeventiger jaren. In de tachtiger jaren werden de laatste open stukken opgevuld met de aanleg van de flats in de Kruidenbuurt en de aanleg van rusthuis St. Tobias. Peutz had toen al flats en een kantoorpand in deze wijken ontworpen. De nieuwe wijk had weliswaar een voor de kerk gereserveerd stuk grond in het centrum van de wijk, maar pas in 1938 werd rector Kellenaers aangesteld aan de Vroedvrouwenschool, met als bijzondere opdracht op het Bekkersveld een parochie te stichten. Een oude schuur bleek niet om te bouwen tot noodkerk. De rector week uit naar het St. Bernadinusklooster, waar hij tijdelijk gebruik mocht maken van de kapel. 21 november 1941 als de officiële oprichtingdatum van de parochie.
Kellenaers had inmiddels niet stilgezeten. In 1939 werden F. Peutz en Hendrik Teeken aangesteld als architecten. Maar door het begin van de Tweede Wereldoorlog was bouwen te moeilijk en werd de bouw uitgesteld. Hierdoor was het gebruik van de kapel noodzakelijkerwijs voor langere tijd nodig.
Huidige kerk
In 1949 gingen Peutz en Teeken weer aan het werk en ontwierpen een nieuwe kerk. De rol van Teeken was inmiddels beperkt tot het rekenwerk en verder zou hij belast worden met de uitvoering. Zijn overlijden in 1950 verhinderde echter een blijvende rol. Op 21 maart 1952 werd het eerste beton gestort, op 27 april gevolgd door de eerste steenlegging. Het zou de enige steen blijven, aangezien de gehele constructie uit beton is opgebouwd. Tijdens de bouw werd een aantal keren met storten gestopt in verband met de zeer strenge winter. Dit leverde enige vertraging op. Op 25 juli 1953 werd de kerk in gebruik genomen. De consecratie volgde op 12 juli 1959 door Mgr. Moors.
Reeds voor de oorlog had Peutz ideeën voor een koepelkerk, zo blijkt uit de plannen voor de niet uitgevoerde Vredeskerk naast het stadhuis in Heerlen. De inspiratie voor de Annakerk had Peutz, zo bleek uit een krantenartikel, uit het zesde eeuwse Syrië, waar in Ezra een koepelkerk stond. Bovendien stond in de V.S. een kerk van Pingusson, die eveneens als koepelkerk was gebouwd. Over het algemeen werd de kerk in de kritieken goed ontvangen: Peutz had inmiddels alle soorten kerken gebouwd, dus met deze kerk was hij wederom een nieuwe weg ingeslagen. Maar net als bij de Koepelkerk in Maastricht was het onbedekte beton niet geheel vrij van kritiek en ook de opstelling van het bankenplan en het altaar ondervond niet bij iedereen evenveel waardering. In het Katholiek Bouwblad van 1958 werd de Annakerk vergeleken met de tweede koepelkerk van Peutz, de [*]H. Geestkerk te Roermond. De vergelijking viel ten gunste van de H. Geest uit, mede door het gebruik van mergel en Kunradersteen, waardoor de kerk minder hard overkwam. Tevens was in Roermond de opstelling van het altaar in combinatie van de volkomen ronde kerk beter. De grandeur van de koepel kwam in Roermond beter tot zijn recht. In het Katholiek Bouwblad werd de H. Geestkerk in 1960 de mooiste Nederlandse koepelkerk genoemd, vanwege de uitgesproken hoge koepel. De verticale as was volgens de schrijver goed ontwikkeld, evenals in de Gedachteniskerk op de Grebbeberg. De andere in het artikel aangehaalde kerken ontbeerden dit. Bovendien, zo bleek al snel, is de akkoustiek in de Annakerk bijzonder slecht. Vooral in de zwikken galmt geluid veel te lang en te hard, zodat tot op vandaag speciale maatregelen moeten worden genomen om de priester verstaanbaar te maken voor het kerkvolk.
Het altaar werd in de koepelruimte geplaatst, zodat tabernakel en altaar niet samen vielen. Hierdoor waren zowel de Tridentijnse mis als de mis met een vieringaltaar mogelijk. De tabernakel stond daarom wel recht achter het altaar. Kellenaers wilde kort na de ingebruikname van de kerk het experiment aangaan, met het gezicht naar het volk gewend de mis te lezen. Hiervoor werd speciale toestemming door de bisschop gegeven. Het beviel de pastoor zo goed, dat hij hierna in de Annakerk hier niet meer van is afgeweken.
Veranderingen
In 1954 werden de eerste glas-in-betonramen geplaatst, het Golgotharaam en het Mariaraam. Hierna volgden er meer. In 1957 werden een Naamse steenvloer op het priesterkoor gelegd. Toestemming voor het leggen van een vloer in de kerk volgde in 1963. In de periode 1975-1977 werd de kerk grondig opgeknapt. Daarbij werd in 1976 het sacramentsaltaar ontdaan van de marmeren hekjes aan de zijkanten. Tevens werd de ruimte van zuidelijke zij-altaar ontdaan van de vlonders en ingericht tot dagkapel. Ook de banken uit de kinderkapel werden verwijderd en de houten vlonders werden vervangen door Naamse steen. Tegelijkertijd werd de in 1954 geplaatste preekstoel verwijderd, nadat eerste het klankbord was verhoogd ten behoeve van een betere accoustiek. De doopkapel werd ingericht als sacristie, zodat de sacristie kon worden verbouwd tot vergaderruimte. In 1989 werden koperen platen op het dak gelegd. Na aanvankelijke reparaties van het dak bleek dit uiteindelijk de beste oplossing. Het kopervijlsel, dat in 1953 als bezuiniging op het dak was gelegd, was reeds binnen zeer korte tijd zwart geworden. Eerdere reparaties bleken niet afdoende te zijn, zodat dat het oorspronkelijke ontwerp van Peutz alsnog werd uitgevoerd. Zie ook:Kerk H. Moeder Anna (Bekkerveld) | Rijckheyt
Exterieur
Foto: juni 2005
Foto: juni 2005
Op een vierkante betonnen onderbouw staat een koepel met een octogonale tamboer. De onderbouw ligt onder een plat dak, de tamboer heeft segmentbogen op de daklijst, zodat het koperen koepeldak geschulpt is. Op de koepel staat een met ramen geopende lantaarn met een koepeldak gedekt door een ijzeren kruis. De onderbouw wordt geopend door vierkante vensters, die elk in een spaarveld staan, omgeven door lisenen. Aan de bovenzijde is een tandlijst uitgesneden. De tamboer wordt verlicht door segmentboogvensters. Langs de vensters lopen banden met een tandlijstmotief. De ramen zijn gevat in een spaarveld, dat is omringd door lisenen met een tandlijst. Aan de westzijde is een hoge uitbouw geplaatst, die onder een plat dak staat, maar aan de voorzijde een segmentboogluifel op twee ijzeren zuilen de ingang markeert. De met koper beslagen en van ronde ramen voorziene deuren staan in een geprononceerde lijst. De zangtribune wordt verlicht door ramen aan weerszijden in de uitbouw. Tegen de zuidzijde van de uitbouw is een ronde traptoren geplaatst met ongelede steunberen tot aan het platte dak.
Aan de oostzijde is de sacristie onder een plat dak aangebouwd. Deze kan worden betreden door openslaande deuren aan de noord- en zuidzijde. De sacristie wordt verlicht door rechthoekige vensters.
Interieur
Foto: juni 2005
De kerk wordt betreden via een gesloten narthex, die achter de tochtdeuren uitkomt onder de zangtribune. De vierkante onderbouw wordt van de ruimte onder de octogonale koepel afgescheiden door scheibogen, die worden gedragen door betonnen kolommen, die doorlopen tot de dakrand. Vanuit de scheibogen zijn segmentbogige tongewelven in de zijbeuken gecreëerd in de onderbouw. Licht treedt binnen door vierkante vensters. Op de vloeren ligt Naamse steen. Tegen de oostmuur zijn op een predella twee hardstenen zij-altaren geplaatst, die een sterk convex-concave tombe hebben gekregen. In de noordwesthoek staat een recht hardstenen Maria-altaar. De tamboer wordt verlicht door ramen onder een segmentboog. Aan de westzijde is de zangtribune geplaatst in een uitbouw. Tot balustrade dient een lage betonnen muur met ronde gaten. De tribune wordt verlicht door ramen aan weerszijden van de ruimte. Boven de ramen in de tamboer ligt een zware betonnen ring, die de spatkrachten moet opvangen. Daarboven ligt een koepelgewelf, dat is voorzien van concentrisch uitgesneden ringen. Centraal treedt licht binnen door de oculus van de lantaarn. Boven de ramen is hier een koepelgewelf geplaatst. Het vierkante axiale bankenplan is doorsneden door paden. Het vieringaltaar staat op supedaneum, dat op het verhoogde priesterkoor ligt. Dit is afgeschermd door communiebanken aan drie zijden. Aan de oostzijde ligt het sacramentsaltaar, dat op een predella van wit marmer staat. Het groenmarmeren tombealtaar draagt de tabernakel. Aan weerszijden van het altaar zijn muren als vleugels in wit stucco geplaatst, waarmee tevens de deuren naar de sacristie worden verborgen. De voormalige doopkapel ligt achter het sacramentsaltaar. De rechte ruimte wordt verlicht door deuren aan weerszijden. In de ruimte is een met een holwelvende muur een verlaagd gedeelte in de vloer geaccentueerd. Deze verdieping is nu met hout afgesloten.
(Bron: Dr A. Jacobs en Drs. A.A. Wiekart – Kerken na 1940. Inventarisatie en waardenstelling kerkelijke bouwkunst na 1940 –Roermond – Stichting Monumentenhuis Limburg, 2003)
Orgel
In 1959 plaatste Verschueren Orgelbouw (Heythuyzen) in deze kerk een driemanuaals orgel; voordien was gebruik gemaakt van een harmonium en vanaf 1957 van een unit-orgel van evengenoemde firma. Bron: G.M.I.Quaedvlieg – Orgeldocumentatie Limburg (Stadsbibliotheek Maastricht).
Hoofdwerk
- Prestant 8'
- Roerfluit 8'
- Octaaf 4'
- Koppelfluit 4'
- Quitn 2 2/3'
- Superoctaaf 2'
- Mixtuur III-IV
- Cornet D V
- Trompet 8'
Zwelwerk
- Tolkaan 8'
- Holpijp 8'
- Prestant 4'
- Blokfluit 4'
- Roerquint 2 2/3'
- Nachthoorn 2'
- Sesquialter II
- Klein Mixtuur II-III
- Kromhoorn 8'
- Tremulant
Borstwerk
- Bourdon 8'
- Roerfluit 4'
- Prestant 2'
- Larigot 1 1/3'
- Knopregaal 8'
Pedaal
- Prestant 16'
- Subbas 16'
- Octaaf 8'
- Prestant 4'
- Bazuin 16'
Koppels
- Hoofdwerk+Zwelwerk
- Hoofdwerk+Borstwerk
- Pedaal+Hoofdwerk
- Pedaal+Zwelwerk
Bron: Uitgave Orgel festival Limburg 2005 (Stichting SOL). Zie ook hier
Glas-in-beton, Daan Wildschut.
In de tamboer, vanaf de zangtribune met de klok mee:
(1966) Geboorte van Christus;
(1961) Christus in een mandorla, roept de vissers in de boot op het meer. Tekst: V.H. / KELLENAERS / PAROCHO / OCTAVUI SACERDOTI / LUSTRUM / CELEBRANTI / DONADEDIT / PAROCCIA / 12 MARTII 1961.
(1966) Laatste Avondmaal. Elf apostelen zitten met Christus aan tafel, een twaalfde staat buiten het huis;
(1954) Calvarie, met Maria en Johannes onder het kruis;
(1961) Verrijzenis uit het graf. Tevens zijn slapende soldaten, een engel en vrouwen met zalfpotten afgebeeld.
(1961) Hemelvaart. Bovenaan Christus in een mandorla, geflankeerd door twee engelen. Daaronder twaalf menselijke figuren.
(1966) Pinksteren. Vuur daalt als regen neer over twaalf gezichten.
In de ramen van de vierkante onderbouw, vanaf het altaar met de klok mee:
(XXc) Anna-te-Drieën, geflankeerd door acht scenes uit het leven van Anna en Joachim;
(1967) Omstanders laten een lamme op zijn bed door het dak van een huis zakken om door Jezus te laten genezen;
(1976) Emmausgangers, geschenk aan pastoor Heijens bij zijn zilveren priesterjubileum; (XXc) De kerk van paus Johannes XXIII (koppenraam). Links staan onder elkaar de koppen van (met tekst): Teihard de Jardin, Abbé Pierre, Helder Camera, Julius Nyerere.
Centraal: Anna Frank, IK BEN JOHANNES UW BROEDER, Steve Biko, Dietrich Bonhoeffer.
Rechts: Martin Luther King, Théresa van Calcutta, Wilhelmus Bekkers, Dag Hammerskjoeld;
(XXc) Zonnelied: Franciscus en Antonius staan terzijde van een boom, waarboven een grote zon is afgebeeld.
(1978) Bruiloft te Kana. Tekst: 23 X 1941 / HEIN – DOLBY;
(1976) Opwekking van de Jongeling van Naïm; (XXc) Maria met Kind, geflankeerd door engelen. Op de zangtribune, XXc:
Zuidzijde: Agnus Dei omringt door twaalf mensen of zegels(?)
Noordzijde: Hortus conclusus.
In de traptoren, XXc:
Staande man in een bruine pij met opgeheven armen.
Staande vrouw met orgelmodel. Tekst: SINT / CAE / CILIA.
Raam met kruisjes.
In de pastorie is nog een raam met een afbeelding van de Goede Herder.
Glas-in-beton: zie ook: Beschrijving en Afbeeldingen
Glas-in-lood, Jos. Teeken, 1959. Links de Kruisafname en de Graflegging, rechts de Wederopstanding. Signatuur: JOS. TEEKEN
Eerste steen, hardsteen, 1952. Tekst: Christusmonogram / LAPIS / ANGULARIS POSITUS EST / PRIMUS LAPIS / ANNO DI. MCMLII / MENSE APRILIS Naast de tochtdeur aan de binnenzijde van het schip, op de hoek aan de zuidzijde. (Geen foto beschikbaar)
Tabernakel, J. Biessen, 1974. Op de deuren staan twee omhoog geheven, gestyleerde handen afgebeeld. Op het sacramentsaltaar. De titel van het werk is: ‘Met de gouden handen’. (Geen foto beschikbaar)