De eigenlijke oorlog speelde zich op ettelijke kilometers bezijden Beringe af, aan het kanaal en in Meyel-Heitrak. De plaats lag echter een tijdlang in de vuurlinie. Er brandden een tiental woningen af, terwijl ongeveer 50 huizen min of meer ernstig beschadigd werden. Van te voren had het dorp te lijden gehad van mensenroof en plundering. Van de 859 mannen, die op 8 oktober uit gemeente Helden werden weggevoerd, kwamen er 121 uit de parochie Beringe. Van deze 121 lieten er, ten gevolge van ontbering en oorlogshandeling 11 het leven, drie werden in 1946 nog vermist en twee bleven lange tijd nog ernstig ziek. Een gedwongen evacuatie vond plaats op 26 oktober. Onder bedreiging met doodstraf verboden de Duitsers de pastoor nog in huis, kerk of parochie te komen. Ieder soldaat had het recht hem bij overtreding van dit verbod neer te schieten. Zodoende was er vanaf die datum tot 2 december geen H. Mis in het dorp. De bedoeling van de Duitsers was, in het weggaan van de pastoor een motief te hebben om mensen aan te zetten tot evacuatie en dan de handen vrij te hebben voor plundering. Op de dag van deze evacuatie vielen er drie doden en op 17 november, een dag voor de bevrijding, nog eens vier. De bevrijding kwam niet van de kant van het kanaal maar vanuit Helden. De kerktoren werd op 15 november opgeblazen. Hij viel op het gebouw en vernielde de rechterkant ervan en alle zitbanken en ander interieur.
Bron: De verwoeste kerken in Limburg / A. van Rijswijck, pr. - 1946
