Kerk en dorp hebben het in de oorlog zwaar te verduren gehad. Met andere mannen werd op 16 oktober de koster als dwangarbeider naar Duitsland gevoerd, onderduikers van het dorp werden neergeschoten.Terzelfder tijd laadden de Duitse soldaten de toren met springstof, sloten de deur af en verzegelden die. Dat bracht de gelovigen groot ongemak omdat ze nu in de komende dagen der grote feesten (Allerheiligen en Christus Koning) in Broekhuizen naar de kerk moesten. Op 18 november werd de pastoor ervan beschuldigd de springstof uit de toren te hebben doen verwijderen. De beschuldiging was een aperte leugen, maar dat nam niet weg dat ook de pastoor naar Duitsland werd gebracht. Door twee op verschillende plaatsen gelegde ladingen na elkaar te laten springen bliezen de Duitsers op 23 november toren en priesterkoor der kerk op. De eerste ontploffing vernielde het priesterkoor volkomen, de volgende deed de toren volledig instorten. Daarmee was het leed niet geleden. Het dorp werd geëvacueerd, granaatvuur trof huizen en puinhopen van de kerk. Nadat de plaats op 25 november reeds een keer bevrijd was geweest, heroverden de Duitsers ze op 1 januari 1945 en vestigden er een bruggenhoofd. De Polen slaagden erin, dit front op 6 januari weer op te rollen en de Duitsers achter de Maas terug te drijven, nu voorgoed. Naast de kerk (en vele huizen) ging de hele kerkinventaris, met uizondering van de rijke schat aan kunstvoorwerpen, verloren.
Bron: De verwoeste kerken in Limburg / A. van Rijswijck, pr. - 1946