Dieteren lag vanaf 18 september 1944 tot 18 januari 1945 vlak aan het front. De Rode Beek, die vanaf Sittard langs Nieuwstadt en Susteren stroomt en daarna tussen Roosteren en Dieteren haar weg vervolgt, vormde ongeveer de grens van het Duitse en het Engelse gebied. De weg van Dieteren naar Roosteren lag binnen het bereik van de machinegeweren van beide legers en ieder die erover heen durfde te gaan, liep de kans onthaald te worden op een regen van kogels van de ene ofwel de andere partij. Niet meer dan ongeveer 50 Duitsers lagen gedurende die tijd in Dieteren; in het laatste huis van de parochie op de weg naar Roosteren zaten hun voorposten. Roosteren was in handen van de Engelsen. Het is te begrijpen dat de plaats veel van de legers te lijden had. De elkaar voortdurend aflossende Duitsers profiteerden van de gelegenheid en plunderden de huizen leeg, de Engelsen schoten in die vier maanden onnoemelijke hoeveelheden granaten af op Dieteren, zodat verschillende huizen afbrandden en zogoed als elke woning zwaar beschadigd werd. Pastorie en kerk kwamen er niet beter af. De kloeke toren kreeg zeer vele treffers en ook het dak van de kerk werd zwaar gehavend. Vele, maar niet alle granaten werden door de toren of het dak opgevangen. Sommige ontploften in de kerk en richtten daar aanzienlijke schade aan. Onder meer werd het orgel deerlijk gehavend. Aan oude kunst werd vernield: een 'Ecce Homo' uit de school van Guido Reni uit de 16e eeuw, een kleine pietà uit de 17e eeuw en een madonna onder baldakijn met wandmantel en staande op een console met cherubijnen, die dateerde uit het einde van de 17e eeuw. De kerk werd na de oorlog hersteld.
Bron: De verwoeste kerken in Limburg / A. van Rijswijck, pr. - 1946
