Toeristenkerk
Ga naar site van het gebouw c.q. de parochieParochie/kerkgemeente: | Protestantse Gemeente Maas-Heuvelland |
Dekenaat/kerkverband: | Protestantse Kerk in Nederland |
Soort gebouw: | Kerkgebouw |
Plaats: | Gulpen |
Gemeente: | Gulpen-Wittem |
Wijk: | Kern Vaals-Gulpen |
Adres: | Rosstraat 5 |
Postcode: | 6271 BG |
Coördinaten: | x: 190428,33, y: 314052,8823 |
Rijksmonumentennummer: | 424831 Code: 6271BG-00005-01 |
Kadastrale gegevens: | Gulpen A 3828 |
Bouwpastoor/bouwpredikant: | van Waasbergen (Bouwdominee) |
Architect(en): | |
Kunstenaar(s): | |
Huidig gebruik: | PKN. kerk |
Foto: februari 2010
Redengevende omschrijving Rijksdienst voor de Monumentenzorg
N.H. kerk, VANWEGE eenklaviers orgel met oorspronkelijk 9 registers. In 1846 gemaakt door Gebr. Mueller uit Reifferscheidt (Duitsland). (Datum: 16-06-1992).
Ruimtelijke context
De Toeristenkerk staat in een zijstraat in het oude centrum van Gulpen, onder de H. Petruskerk, ingeklemd tussen de omringende bebouwing. De klokkenstoel is te laag om op grotere afstand zichtbaar te zijn.
Type
De rechthoekige zaalkerk ligt op een verdieping met de multifunctionele ruimtes. De buitenmuren zijn bekleed met mergel en de kerk ligt onder een plat dak.
Bouwgeschiedenis
Voorgangsters
'Leopoldskerkje' Bron: Na duisternis Licht/ T.L. Korporaal
De Nederduits(ch) Gereformeerde Kerkelijke Gemeente werd in 1663, als navolger van eerdere gemeenten, die waren verboden of weggejaagd, gesticht onder leiding van dominee J.B. van Dijck. Vanaf circa 1680 gold het Simultaneum, zodat de erediensten van zowel de katholieken als de protestanten in de kerk van Gulpen werden gehouden. In 1816 werd de naam mede door Koning Willem I gewijzigd in Nederlands Hervormde Kerk.
Na 1830 wijzigde zich de situatie, doordat de Belgische machthebbers het Simultaneum wensten op te heffen. De diensten werden daarom in de pastorie gehouden. Na het vertrek van dominee C.G. van Huls wilde de wereldlijke overheid de huur van de pastorie opzeggen. Doordat de preekbeurten werden overgenomen door de dominees van Venlo en Meerssen bleef de continuïteit behouden.
In 1833 werd door koning Willem I bepaald, dat er een predikant in Gulpen zou zijn, met vrije inwoning en een wedde van 800 gulden per jaar. Deze bepaling gold, ondanks het Belgisch gezag. De oplossing van het probleem van de huisvesting bestond in 1835 uit het verlenen van een subsidie ten behoeve van een kerkgebouw voor de protestantse gemeenten van Beek, Meerssen, Heerlen en Gulpen door de Belgische koning Leopold.
In 1837 werd de nieuwe kerk op de Dr. Ackenstraat 17 in gebruik genomen op ontwerp van H. Konings uit Roermond. Het was een bakstenen zaalkerk met een driezijdig gesloten koor en een achtergalerij. Hieronder bevonden zich de consistoriekamer, een trap en het portaal. Een stucgewelf overhuifde de binnenzijde, die door rondboogvensters werd verlicht. Op het zadeldak met leien stond een dakruiter. De voorzijde was versierd met neoclassicistische elementen. Tevens werd rondom de eigen kerk een begraafplaats aangelegd. In 1956 werden de gemeenten Vaals en Gulpen samengevoegd tot één standplaats, zodat de dominee gedeeld moest worden. De kerk in Valkenburg, waar de meeste toeristen vandaan kwamen (en komen) was gesloten, de bediening geschiedde al sinds 1920 in de gezamenlijke gemeente met Meerssen. Maar al na de Tweede Wereldoorlog bleek dat het kerkje, als gevolg van de toestroom van toeristen in de zomermaanden, veel te klein was. Toen bovendien in 1965 duidelijk was, dat het gebouw was verzakt en de balken waren vermolmd, werd besloten de kerk te vervangen door nieuwbouw. In 1965 werd de oude kerk gesloopt.
Huidige kerk
Het architectenbureau Dingemans uit Maastricht kreeg de opdracht een kerk te bouwen, waarin voldoende ruimte kon worden gecreëerd om ’s winters een kerkzaal voor 50 mensen te hebben, die ’s zomers was uit te breiden tot 450 plaatsen. Daarnaast diende er voldoende ruimte te komen voor ontvangsten na de diensten en andere kerkelijke activiteiten. De architect maakte gebruik van het verval in de omgeving en bouwde een kerk, die gedeeltelijk in de grond was ingegraven, zodat op de benedenverdieping de extra ruimtes kwamen, terwijl boven twee zalen achter elkaar werden geprojecteerd. In de (kleine) kerkzaal werd het liturgisch centrum geprojecteerd.
Door een wand open te schuiven werd de kerkzaal uitgebreid met de extra zitplaatsen, terwijl het liturgisch centrum kon blijven staan en functioneren. Het orgel uit 1846 werd uit de oude kerk meegenomen en naast het liturgisch centrum geplaatst. Na de accordatie door de Bouw- en Restauratiecommissie der Nederlands Hervormde Kerk werd de bouw gegund aan aannemer Goessens en zonen uit Heer, waarbij de stichtingkosten werden begroot op 310.000 gulden. De Commissaris der Koningin van Limburg, mr.dr.Ch.J.M.A. van Rooij legde op 30 mei 1966 de eerste steen. Reeds op 25 september dat jaar kon de kerk in gebruik worden genomen.
Het liturgisch centrum is voorzien van een houten avondmaalstafel, een kansel en een doopvont, maar de trappen, die tegenwoordig over de gehele breedte liggen, waren nog niet aangelegd. Ook verscheen een nieuw doopvont. Tevens werden in de winterkerk de banken vervangen door stoelen. De aanhechting-gaten zijn nog goed te zien. Enkele banken staan nog los achterin de winterkerk. De houten schuifwand, die in 1968 nog werd vermeld in het Bouwkundig Weekblad, was (bij de inventarisatie) verdwenen en reeds lang vervangen door gordijnen. Naar verluid functioneerde die n.l. zo slecht, dat de deuren met drie man gesloten moesten worden.
Exterieur
Foto: februari 2010
De zaalkerk ligt onder een plat dak, met boven het koor een over de gehele breedte uitgevoerde verhoging met een lichtstraat boven het dak. De mergelstenen kerk staat op een verdieping van breuksteen, die gedeeltelijk in het talud is ingegraven. De voorgevel is geopend met rechte vensters in de begane grond met links een inham in het metselwerk, waarin de ingang is gepositioneerd. Bovenaan is een driehoek uitgespaard ter hoogte van het koor, waarin een glas-in-lood raam zit. Rechts wordt de winterkerk verlicht door een lichtstraat. Voor de ingang staat de rechthoekige gecanneleerde mergelstenen klokkenstoel. Tussen de ingang en de toren ligt een trap, die naar de ingang voert. De linkergevel is deels verborgen achter de bakstenen muren van het buurpand. De gevel is gesloten en alleen opengebroken door een smal venster ter hoogte van het orgel. De rechtergevel is aan de onderzijde geopend door een deur, die toegang geeft tot de zaal. Daarnaast staat een trap, die naar de achteringang van de kerk en het pad naar de pastorie leidt. De achtergevel is bereikbaar via het genoemde pad en een deur in die gevel. De rechtergevel is vanaf de trap in de winterkerk tot aan de achtergevel aangelicht door een lichtstraat.
Interieur
Zicht op het liturgisch centrum
De kerk wordt betreden in een portaal, dat rechts toegang geeft tot de koffiezaal, de consistoriekamer en de overige ruimtes. Rechtdoor ligt een trap, afgescheiden door glazen tochtdeuren. Bovenaan de trap ligt de kerk, die achterin en terzijde van de winterkerk wordt betreden. Boven de trap staat het orgel, dat met een, met schuine openingen, doorbroken muur van het koor is gescheiden.
De winterkerk ligt verdiept en wordt van het koor gescheiden door een houten trap. Licht treedt binnen door een lichtstraat boven de trap. Op de vloeren liggen platen van gewassen beton, de muren zijn bepleisterd. Het dak rust op zware houten balken, waartussen het dak is betimmerd met schrootjes. Het koor is rechthoekig en heeft losse meubelstukken, waarvan de avondmaalstafel centraal staat, geflankeerd door doopvont en preekstoel. Links is een driehoekig venster met glas-in-lood. Boven het koor is een lichtstraat in een dakverhoging aangebracht.
Op de scheiding van winter- en zomerkerk ligt een iets verhoogde drempel, afgedekt met een hardstenen plaat. Daarachter ligt de winterkerk, die met gordijnen kan worden afgesloten. Licht treedt binnen door de glazen deuren aan de achterzijde en door een lichtstraat aan beide zijden.
(Bron: Dr. A. Jacobs en Drs. A.A. Wiekart – Kerken na 1940. Inventarisatie en waardenstelling kerkelijke bouwkunst na 1940 –Roermond – Stichting Monumentenhuis Limburg, 2003, enkele details en tekst/aanpassingen: M.G.Eijgenhuijsen, kernraad Vaals/Gulpen 2011)
Orgel
Anno 2018 wordt het orgel gerestaureerd. Pijpen en windlade zijn daartoe naar Eupen gebracht. Bron: De Limburger, 10 april 2018
Tijdens het simultaneum (St.Petruskerk) beschikten de hervormden nog niet over een orgel; na de inge-bruikname van de eigen kerk werd aanvankelijk een oud orgeltje van elders gebruikt; in 1846 plaatsten Gebr.Müller (Reifferscheidt, D) het huidige orgel. Het orgel wordt anno 2018 voor 70.000 euro gerestaureerd in Eupen, mogelijk gemaakt door de provincie Limburg, Stichting Vrienden van de Toeristengemeente Gulpen-Vaals, de Maatschappij van Welstand en andere fondsen.
literatuur: Het historische orgel in Nederland, deel VI, blz.234
manuaal pedaal
Bourdon D 16’ Flautino 4’ aangehangen
Hohlflaut B/D 8’ Octav 2’
Gamba B/D 8’ Mixtur III
Flauttravers D 8’ Trompett B/D 8’
Prestant 4’
Bron: G.M.I.Quaedvlieg – Orgeldocumentatie Limburg (Stadsbibliotheek Maastricht).
Glas-in-lood, ca. 1968. Centraal ligt de Ark van Noach in het water, boven een boom. Bovenaan zweeft een duif met een olijftakje voor de zon. Naast het koor. Afgebeeld is het kerkzegel. Zou gemaakt zijn door een predikant-glazenier, die ook in Beverwijk voor de Lutherse kerk twee ramen heeft ontworpen.
Zie ook: Glasmalerei
Deurkrukken, hout, XXB. Op vier ronde houten platen is in reliëf de oude kerk, de huidige kerk, de Ark van Noach en een ankerkruis uitgesneden. Op de tochtdeuren onderaan de trap naar de kerkzaal.
Preekstoel, hout, 1966. Aan drie zijden gesloten kuip met overhoekse openingen, alles in rechte vormen. Aan de voorzijde is als een risaliet de lezenaar uitgebouwd. Op het koor.