Van oktober 1944 tot januari 1945 lag Herten zwaar onder granaatvuur. Op 25 november vielen er in 20 minuten tijds 74 treffers op de kerk of in de omtrek ervan. Men kon dit tellen daar in de kelders in de buurt telkens de carbidlamp uitging. Terwijl de inwoners onder de grond huisden, zaten de Duitsers boven hen in stelling, schoten, plunderden en hielden razzia's op de mannen. 's Avonds zag men aan de overkant van de Maas, op nog geen kilometer afstand, de Engelse tanks staan met lichten op. Maar het voorterrein van de Maas was 'Sperrgebiet'. Op 25 januari 1945 vernielden de Duitsers tenslotte de kerk totaal door ze op te blazen. Toren, dak en gewelven werden grondig vernield en alleen het priesterkoor, hoewel zeer zwaar beschadigd, bleef staan. Bijna de hele inventaris werd verwoest, zoals orgel, beelden en het prachtige houten beeld van St. Petrus Stoel, waarvan alleen de koperen voet werd teruggevonden. Andere delen, zoals de preekstoel waren zwaar gehavend. Het hoofdaltaar sprong in tweeën, toen de soldaten met dynamiet of een handgranaat het tabernakel trachtten te forceren. Het altaar, toegewijd aan O.L. Vrouw, bleef met een beeldje ongedeerd.
Bron: De verwoeste kerken in Limburg / A. van Rijswijck, pr. - 1946
