Op 12 october werd het dorp zwaar gebombardeerd en totaal ontredderd. Alles vluchtte naar de dorpen en gehuchten in de omtrek. Op 13 oktober beschoten vliegtuigen dorp en kerk met raketgranaten. Het kerkgebouw werd daarbij op verscheidene plaatsen geraakt. Daarop brak brand uit in de toren, die door de felle wind op het hele dorp dreigde over te slaan. Met moeite slaagde men erin de brand tot de kerk te beperken. De houten torenspits en het dak gingen daarbij verloren. De gewelven hielden nog stand, maar de oude klok uit 1405 en het orgel gingen al verloren. Op 22 november probeerden de Duitsers de toren te doen springen maar dat mislukte. Toen bracht men een zo zware dynamietlading aan dat bij de explosie daarvan, omstreeks het middaguur, de toren tot de grond toe werd weggeblazen. Alle gewelven stortten in en het grootste deel van de inventaris, voor zover niet eerder in veiligheid gebracht ging verloren. Daaronder waren drie altaren uit de 17e eeuw, een stenen beeldengroep, voorstellende de Gregoriusmis, vier biechtstoelen, waarvan twee uit de 18e eeuw, drie communiebanken, de preekstoel, knielbanken en enkele nieuwere beelden.
Bron: De verwoeste kerken in Limburg / A. Van Rijswijck, pr. - 1946
(Gelukkig is de genoemde Gregoriusmis uit het puin gehaald en gerestaureerd. Zij pronkt weer in haar oude luister in de Lambertuskerk. Zie foto van Pieter Jakobs beneden)
