Jozef en Norbertus

Foto: Job van Nes, 10 januari 1982

De Jozef en Norbertuskerk stond op een kerkeiland met de aangebouwde pastorie aan een drukke, doorgaande weg in een woonwijk, die werd gedomineerd door laagbouw.

Type

De niet-georiënteerde zaalkerk was opgetrokken in breuksteen. Het zadeldak had een zeer flauwe helling. Voor de kerk stond een campanile, terwijl tegen de voorzijde een devotiekapel annex narthex met holzwenkende muren was gebouwd. De kerk had een axiale opstelling, doorsneden door een middenpad en een zijbeuk, waarin de biechtstoelen stonden.

Bouwgeschiedenis

In 1959 werd R.J.H. Mains benoemd tot bouwpastoor van de nieuw op te richten parochie op het Rolduckerveld. Reeds in het volgende jaar kreeg J.J. Fanchamps de opdracht een kerk te ontwerpen.  Nog in 1960 volgde de goedkeuring van het ontwerp. De kerk werd opgenomen in het subsidiëringsplan van ‘K3’, zodat de financieringsperikelen konden worden verlicht. Het gevolg was, dat de kerk in een met de andere kerken vergelijkbare stijl moest worden gebouwd. Het gemeenschappelijke kenmerk is de breuksteen geworden, waar deze kerk zowel aan de buiten- als een de binnenzijde uit was opgebouwd.  Bij de aanbesteding werd de bouw gegund aan de Gebroeders Cremers uit Maastricht. De eerste steen werd gelegd in 1962 en de kerk kon in gebruik worden genomen op 15 augustus 1963. Frans Gast ontwierp een gevelplastiek, waarvan niet duidelijk is, of het werd geplaatst. Wel kreeg de devotiekapel een glas-in-betonwand, maar het is niet duidelijk of dit door L. Ramaekers uit Maastricht werd ontworpen, of dat deze een glas-in-loodvenster heeft ontworpen. Het is wel uitgevoerd.

Veranderingen

Reeds in de jaren zeventig werkten de parochies van HH. Jozef en Norbertus en De Blijde Boodschap meer en meer samen. Hoewel de kerk in 1988 nog een stevige opknapbeurt kreeg, bleek de situatie in 1993 zowel financieel als pastoraal niet meer acceptabel. De kerk werd per 30 mei 1993 aan de eredienst onttrokken en vervolgens verkocht en gesloopt.

Beschrijvingen van exterieur en interieur

De rechthoekige, in breuksteen opgebouwde kerk was gedekt onder een zeer flauw hellend zadeldak. Aan de rechterzijde was een zijbeuk gesitueerd, die was afgescheiden met kolommen. Hierboven werd het schip verlicht door een vliesgevel met een onregelmatige roedeverdeling. In de beuk bevonden zich de biechtstoelen, een zijaltaar en een toegang tot de sacristie. Tevens was via de sacristie de aangebouwde pastorie bereikbaar. De kerk werd betreden door een tegen de voorgevel gebouwde narthex, met een holzwenkende muur aan de voorzijde. Aan de zijkanten was de narthex geopend, aan één zijde door deuren, aan de andere zijde door een glas-in-betonwand. De kerk werd betreden via tochtdeuren, die uitkwamen onder de zangtribune. De kap was betimmerd met schrootjes. Het koor bestond uit een verhoging, met daarop een van de achterwand losliggend supedaneum. Hierop stond het altaar.

Zicht op het priesterkoor

Zicht naar achteren

(Bron: Dr A. Jacobs en Drs. A.A. Wiekart – Kerken na 1940. Inventarisatie en waardenstelling kerkelijke bouwkunst na 1940 –Roermond – Stichting Monumentenhuis Limburg, 2003)