Maria Onbevlekt Ontvangen
Ga naar de site van de patroonheiligeParochie/kerkgemeente: | Maria Onbevlekt Ontvangen |
Dekenaat/kerkverband: | Horst |
Soort gebouw: | Parochiekerk |
Plaats: | Kessel-Eik |
Gemeente: | Peel en Maas |
Adres: | Maasstraat 1 |
Postcode: | 5995 NA |
Coördinaten: | x: 199383,41, y: 365946,879 |
Kadastrale gegevens: | Kessel K 275 |
Bouwpastoor/bouwpredikant: | M.P. Pijpers |
Architect(en): | |
Huidig gebruik: | R.K. Kerk |
Foto: Anita Joosten, Horst, 2008
Ruimtelijke context
De kerk Maria Onbevlekt Ontvangen staat midden in het dorp, met een kerkhof aan de zuidzijde en een tuinaanleg rondom de kerk. Voor de kerk ligt een parkeerplaats. De pastorie staat aan de tuin. Voor de kerk staat de toren. De kerk is vanaf de Napoleonsbaan goed te zien en vormt, mede door de lage bebouwing van het dorp, een landmark.
Type
De georiënteerde kruiskerk is opgetrokken in baksteen met rondboogvensters. De dakruiter heeft een uitje op de koperen spits, de toren aan de westzijde werd niet gebouwd.
Bouwgeschiedenis
Voorgangsters
Al in de 13de eeuw was er sprake van een eigen gemeenschap in Eik, maar als parochiekerk fungeerde in Kessel de O.L.V. Geboortekerk. In 1882 werd een openbare kapel in gebruik genomen, waarin ’s winters missen werden gelezen, maar de parochieplichten bleven in Kessel. De bouw van deze kapel werd betaald met het geld van de afkoopsom, dat de eigenaar van een stuk grond betaalde, om van de (middeleeuwse) verplichting af te komen een fokstier ten behoeve van het hele dorp te houden.
Huidige kerk
Direct na de Tweede Wereldoorlog werd het plan opgevat om Eik een zelfstandige kerk te geven en mgr. Lemmens stichtte er een rectoraat in 1946. De benodigde 20.000 gulden werd in drie weken tijd bij de 400 inwoners opgehaald. Kapelaan M.P. Pijpers uit Maasniel werd tot rector benoemd. De oude kapel was te klein om als rectoraatskerk te kunnen functioneren en daarom werd bureau J. Wielders als architect aangezocht. In 1948 werd het ontwerp gemaakt voor een kerk met een doopkapel, devotiekapel en een toren met een ui als bekroning. In verband met het bouwverbod, dat in 1949 hier gold, kon de aanbesteding niet plaatsvinden. In februari 1950 kon de bouw aanbesteed, doordat het bouwverbod was komen te vervallen. Inmiddels was Wielders overleden in 1949. Zijn opvolger, J. van Groenendael, nam het werk over. Aannemer werd de firma gebroeders H. en Fr. Strauss van Mierlo te Roermond. De bouw werd voortvarend aangepakt en op 24 december 1950 werd de kerk in gebruik genomen. Het interieur was toen nog niet klaar. Een kruiswegstatie door Dorus Arts werd door de BBC afgekeurd. De tegels in de kerk werden pas in 1951 gelegd, toen ook de tijdelijke zangtribune klaar was. In 1974 werd het rectoraat verheven tot parochie.
Veranderingen
De dispositie diende na Vaticanum II gewijzigd te worden, maar het is niet geheel duidelijk, hoe dit in Kessel-Eik in zijn werk is gegaan. Er zijn sterke aanwijzingen, dat in 1977 het sacramentsaltaar naar voren werd gehaald en de tabernakel op een aparte sokkel kwam te staan. Bovendien werd in 1982 het plan geopperd, om het sacramentsaltaar, dat niet voldoende naar voren was gezet, weer terug te plaatsen. In de huidige situatie staat het sacramentsaltaar op de oude plaats in de absis. Onderdelen van een der biechtstoelen werden tot een vieringaltaar aaneen gemonteerd. Uit de overige delen werden een ambon en een credenstafel gemaakt. In 1982 volgde het voorstel, de communiebanken te verwijderen. Waarschijnlijk is dat toen gedaan. In 1988 werden aan de zuidzijde van de kerk onder de ramen van het schip drie columbaria gebouwd. Hierbij werden de afzaten van de vensters verlengd en kwamen er urnnissen in de buitenzijde. In 1992 werd het geld geschonken voor een grotere klok. Omdat deze niet in de dakruiter kon worden geplaatst zonder grote aanpassingen in het dak, ontwierp Jan van Megen een toren. De toren werd door de parochianen gebouwd, op het koperen dak na. Het roosvenster aan de westzijde is vervangen toen het wind en water doorliet. Het nieuwe raam is een van ijzer en met een kruis getraceerd.
Exterieur
Foto: januari 2007
De kruiskerk is voorzien van een overstekend zadeldak, gedekt met verbeterde hollandse pannen, met mastgoten. Hieronder ligt een op de muizentand geïnspireerde fries. De kerk is opgetrokken in boerengrauwe bakstenen in Waalformaat. Deze werden in wild verband gemetseld en platvol gevoegd. De westgevel heeft een topgevel met Bocholter tufstenen rollagen, waarin een ijzeren roosvenster staat. Daaronder wordt het toegangsportaal betreden door een dubbele houten deur in een betonnen lijst onder een lezenaarsdak. Aan de zijkanten bevinden zich eveneens enkele deuren. In de zijgevels van het schip staan drie rondboogvensters. Aan de zuidzijde zijn de afzaten van de ramen in het schip verlengd tot bovenzijde van het columbarium, dat onder elk raam is uitgemetseld. De transeptarmen zijn voorzien van topgevels en een roosvenster. De absis is polygonaal met overhoekse zich verjongende steunberen. In de absis wordt licht toegelaten door twee ramen. In de oksel tussen absis en transept staat aan de noordzijde de sacristie onder een zadeldak. Op de viering staat een dakruiter met een vierkante onderzijde, die met leien is bekleed. De dakruiter is voorzien van een opengewerkte lantaarn met een koperen spits, gedekt met een ui en een kruis. Ten zuidwesten van de kerk bevindt zich de klokkentoren. Deze bestaat uit vier pijlers met een kapiteel, waarop een tentdak in koper staat. De pijlers zijn onderling verbonden door ijzeren roosters.
Interieur
Zicht op het priesterkoor
Zicht op de zangtribune
De bogen in de kerk zijn rondbogen. De muren zijn in schoon metselwerk en zijn voorzien van een op de muizentand geïnspireerde fries. Het plafond bestaat uit een segmentboging cassetteplafond. In de zijbeuken is een recht cassetteplafond aanwezig. De muren van de absis zijn in mergel. Op de vloer liggen keramische tegels. De kruiskerk wordt betreden door een portaal aan de westzijde, dat uitkomt onder de zangtribune via een dubbele houten deur met een segmentboog. Ter weerszijden hiervan geven deuren met een rondboog toegang tot respectievelijk de trap naar de zangtribune en de zij-ingang. Hiernaast staan twee nissen. De overstekende zangtribune rust op Oregon Pine zich verjongende gecannuleerde zuilen met een kinder- en moerbalken. De zangtribune heeft een houten hekwerk. In de gevel staat een spaarveld met een met een kruis getraceerd roosvenster. Het schip wordt van de zijbeuken gescheiden door gemetselde scheibogen, waarboven spaarvelden zijn aangebracht. In de zijbeuken wordt licht toegelaten door rondboogvensters met een, in de omlijsting uitgemetseld, profiel. Achter in de zijbeuken staat een devotie-altaar. De transeptarmen zijn spiegelbeeldig. In het transepten staat een spaarveld met een segmentboog in de gevel, met daarboven een roosvenster. Aan de oostzijde staat een altaar in een rondboogspaarveld. De vloer voor de altaren is verhoogd. Voor het priesterkoor is op de vloer aan de hand van specieresten en de verkleuring te zien waar de communiebank heeft was opgesteld. Daarachter ligt de trap van het priesterkoor. Aan weerszijden staat een verhoging, aan de noordzijde met een ambon uit hout, aan de zuidzijde met een extra verhoging, die fungeert als sokkel. Centraal op het priesterkoor staat een vieringaltaar. De vloer is belegd met Travertine Toscane. De absis is van de kerk gescheiden door een triomfboog. De absis is polygonaal en heeft een straalgewelf. In de absis laten twee vensters licht toe. Het hoogaltaar wordt verhoogd door een supedaneum. Aan de noordzijde staat de toegang tot de sacristie.
(Bron: Dr A. Jacobs en Drs. A.A. Wiekart – Kerken na 1940. Inventarisatie en waardenstelling kerkelijke bouwkunst na 1940 –Roermond – Stichting Monumentenhuis Limburg, 2003).
Orgel
In 1963 plaatste Verschueren Orgelbouw (Heythuyzen) in deze kerk een eenmanuaals unit-orgel.
Bron: G.M.I.Quaedvlieg – Orgeldocumentatie Limburg (Stadsbibliotheek Maastricht)
Sacramentsaltaar, tufsteen, 1950? Een geprofileerde mensa op vier zuilen met een voet, waartussen een vrijliggende tombe. Op de tombe staat in reliëf een afbeelding van het Lam Gods in een cartouche.
Zij-altaren, natuursteen, 1950? Op een smalle tombe ligt een mensa. Op de tombe staat in reliëf op het ene altaar een afbeelding van een mand met vissen, op het andere een pelikaan. In de transepten.
Zij-altaren, tufsteen, 1950? Op twee zuilen ter weerszijden van een tombe ligt een geprofileerde mensa. De altaren achter in de zijbeuken lijken qua stijl op het sacramentsaltaar.
Wim Rijvers, Kessel, 1963. De kruisvormige cuppa staat op een zuil. De vont is in twee delen gesplitst, een waterbekken en een heilig putje. Op de kruisarmen staan vier afbeeldingen: herten aan het water, wassende vrouwen, Noë met de ark en tenslotte water en dieren, die daar leven, onder meer vissen, ooievaars en eenden. De vont wordt afgedekt met een bronzen deksel met een knookvormige greep. Op de bovenzijde staat een duif afgebeeld, aan de onderzijde staat de tekst: LEVEND WATER ZAL IK U GEVEN +. Op het scharnier staat: UIT DANKBAARHEID / J.C. BRUYNEN V.D. VENNE 1923 – 1963. Geschonken door het echtpaar Brijnen-van der Ven bij hun 40-jarig huwelijksfeest. De symboliek werd door de kunstenaar verklaard in een krantenartikel. Het deksel staat voor de zon, de taferelen op de kruisarmen voor de vier paradijsstromen. Het zijn tevens afbeeldingen van de vier symbolen van het water: het leven gevende water, het afwassende water, het genezende water en het Oude Verbond annex doopsel. De vont staat in het noordertransept. Voordat deze vont werd geplaatst werd gebruik gemaakt van een koperen bekken.
Tekst: +ET SUPER HANC PETRAM / AEDIFICABO ECCLESIAM MEAM + / MATH. XVI 18 / ANNO SANCTO MDCCCCL / M. PIJPERS / RECTOR / W. JANSSEN / DECANUS. Geplaatst achter de ambon in de voet van de triomfboog.