Kapel O.L. Vrouw van Rust Mildert
Plaats: | Mildert |
Gemeente: | Nederweert |
Huidig gebruik: | Kapel |
Foto: A. Ansems, overgenomen van Wikipedia
Kapel van O.L. Vrouw van Rust op de Mildert
Verscholen achter de spoordijk Weert/Roermond, daar waar deze spoorlijn het kanaal Wessem/Nederweert kruist, ligt het gehucht de Mildert, een vlek van enkele boerderijen, de laatste jaren voor het merendeel verbouwd tot buitenhuizen voor stedelingen. Velen zullen de Mildert nauwelijks weten te vinden, want de moderne verkeerswegen hebben weliswaar veel dorpen en gehuchten uit hun isolement gehaald, met de Mildert was juist het omgekeerde het geval.
In deze uithoek van de parochie Leveroy, maar meer georiënteerd op Swartbroek, staat een MariaKapel met het merkwaardige opschrift : “Hier rust O.L Vrouw van Rust”.
Slechts weinigen zijn op de hoogte van het bestaan van deze O.L. Vrouw, maar merkwaardig is wel, dat er nauwelijks één kapel in de gemeente is, waarvan de geschiedenis beter bekend is.Louis Ververs zegt over deze kapel : “De Mildert heeft tegenwoordig een kapelletje, waarin men de Rozenkrans bidt, wanneer er een dode is. Vóór 1912 gebeurde dit gewoonlijk in het dodenhuis.
In de zuidwest hoek van de tuinboomgaard van “Korste” stond een zeer oud en versleten veldkapelletje met boven in een nis een heiligenbeeld. Doordat de een of andere boerenkar de draai op die hoek wel eens te kort nam, was het bouwseltje bouwvallig geworden. Het eiste feitelijk herbouw. Men kwam toen op het idee om de zaak wat grootser aan te pakken.
Er werd een commissie benoemd, die zich allereerst met pastoor Bongers in verbinding zetten. Deze weigerde alle medewerking, die van vele andere zijden wel werd verleend. Van vele zijden kwam geldelijke steun. De jacht werd voor een flink bedrag verpacht aan de heer Linssen van Nederweert. Vooral Ties van Pol, wegwerker bij het spoor (wachtpost 31, Mildert), heeft veel geld bij elkaar gebedeld voor het goede doel. De grond werd gratis afgestaan, het werk werd bijna gratis verricht. Bij een sterfgeval en de zondagmiddag werd de Rozenkrans gebeden. Men was trots op de kapel, die ondanks de tegenwerking van de pastoor was gebouwd.
In de Nieuwe Koerier van die tijd kan men enkele berichtjes aangaande de oprichting van het kapelletje vinden. Het werd, zo lk me herinner, door de toenmalige kapelaan van Dooren ingezegend Tot zover het verhaal van Louis Ververs. In een voetnoot voegt Johan Slabbers er het volgende aan toe : “Op maandag 09-12-1912 werd het kapelletje van Onze Lieve Vrouw van Rust door kapelaan van Dooren ingezegend. Volgens overleveringen zou het oude kapelletje een toevluchtsoord zijn geweest voor de mensen van de Mildert, wanneer de Bokkenrijders gaande waren. Wanneer een echtpaar geen kinderen kon krijgen werd, vooral in Nederweert vaker gezegd : Ga maar eens naar het kapelletje op de Mildert.
De “Correspondensie der kapel op de Mildert” is voor een groot gedeelte bewaard gebleven. Daaruit blijkt dat het bouwen van de kapel niet voor de wind ging, omdat de pastoor van Leveroy zijn medewerking niet gaf, daar hij vreesde, dat zijn eigen parochiekerk te weining aandacht zou krijgen. Uit de genoemde “Correspendensie” van de door Ververs genoemde Ties van de Pol is de ontstaansgeschiedenis nauwkeurig na te gaan.
In februari 1912 werd een vergadering belegd door de bewoners van de Mildert om te komen tot het herstel van de kapel. Men vond het echter beter de kapel groter en gerieflijker te maken en iedereen schreef voor minsten vijf gulden In. “Kalk, zand en steene worden door de bewooners ter Ere van Onze Lieve Vrouw van Rust kosteloos aangevoerd”. Een eerste plan werd ter goedkeuring aangeboden aan “onze geliefden Bisschop zijne Doorluchtige Hoogwaardigheid Dremans”, die het plan echter afkeurde. Het tweede plan, ontworpen door een “arschietek” uit Stramproy werd goedgekeurd onder de volgende voorwaarden :
1 Het terrein, waar men de kapel ging bouwen moest overgedragen worden aan de kerk van Leveroy.
2 Offerbussen moesten op gezette tijden door de pastoor of een door hem gemachtigde worden geledigd.
3 Wegens de verre afstand was het zeer gewenst, dat er iemand werd aangewezen om doorlopend toezicht te houden op de kapel.
Men was het met deze voorwaarden volstrekt niet eens, maar “door de omgekeerde hulp van Onze Weleerwaarde Heer Pastoor Bonners zijn we niet tot de Bisschoppelijke goedkeuring geraakt zonder deze dure eis te volbrengen”. Het onderstrepen van de naam van de pastoor spreekt boekdelen.
Op 17 maart werd met de voorbereidingen begonnen, maar omdat de financiën nog niet rond waren, besloot men nog een “Coolekte” te houden in Leveroy en Swartbroek. Dit leverde kennelijk voldoende op, want op 11 juni werd de eerste steen van de kapel gelegd door Matje Tinnemans, zoon van Hubert Tinnemans, woonachtig op de Mildert.
Met grote voortvarendheid begon men te werken. Jan Weijers uit Leveroy zorgde voor het mestelwerk, Comelus Lambers uit Ell was de timmerman, Mathijs Verkoelen uit Heythuysen de dakdekker en Jan Bos uit Weert de schilder. Maar omdat men de kapel naar de “ijssen des tijds”wilde inrichten, raakte weer spoedig het geld op en toen besloot men het jachtterein van de Mildert te verpachten aan “Piet Linssen en Comsoorten woonende te Nederweert voor de somma van negentig gulden per jaar !”. Alle uitgaven worden in de boekhouding van Peter Jan Mathijs van Pol tot op de cent verantwoord, tot de “40 cent betaald bij de smid voor twee ijzeren haakjes”. Een zak cement kostte f 1,30 en voor twaalf uur werken per dag werd aan de metselaar f 1,92 uitbetaald.
Maar eindelijk was het dan zover. Op 9 december werd de kapel ingewijd door kapelaan van Dooren, op last van de deken van Weert, maar met toestemming van de pastoor van Leveroy.
In de papieren komt een lange rij begunstigers voor, waaronder de overste van het klooster St. Elisabeth uit Heythuysen; de overste van het Pensionaat St. Louis te Weert; de reeds elders genoemde vrouw Cuppens – van den Drink, die de beelden van de H. Antonius en Jozef schonk. Mejuffrouw Hermans uit Weert schonk voor de voorbidder een “sierlijke bitstoel”. Verder werd er nog geschonken een nieuw vervaardigd H. Hartbeeld, een beeld van St. Barbara, van St. Catharina en een “bel” in de toren.
En dan besluit de samensteller zijn verhaal over de onstaansgeschiedenis van de kapel als volgt : “En nu verzoek ik, ondergetekende, dat al diegenen, die thans met mij ondertekenden zijn en na mij zullen volgen nooit of nimmer de weldoenders deze omschreven kapel zullen vergeetten. En haar steeds indachtig mooge blijven In uwe godvruchtige gebeeden. Mooge deze wijnige regelen invloed vinden in werken en streven tot eer van God, tot eer van Kerk en Maatschappij. En hoop en vertrouw dat deze wijze van archief ten eeuwige dage trouw beheerd en bewaard blijven. Dit zijn de wenschen van Uw geweeze voorzitter, Peter Jan Mathijs van Pol”.
Bron: http://heemkunde-leivere.nl/dev/2015/09/03/kapel-op-de-mildert/