Reliëfs, beton, C. van Geleuken, 1956. In de kapitelen in de crypte zijn de twaalf apostelen twee aan twee met hun symbolen afgebeeld.
Reliëfs, beton, C. van Geleuken, 1956. Schepping: hand; Verlossing: anker en kruis; Beloning: kroon; Verheerlijking, geestesduif. In de kapitelen van de zuilen in het schip. Aan de voor en achterzijde is telkens een symbool uitgehakt.
Reliëfs, beton, C. van Geleuken, 1956. Als pilasters in haut-reliëf staan Paulus met zwaard en Petrus met sleutels aan weerszijden van het altaar. Crypte.
Reliëf, beschilderd beton, C. van Geleuken, 1956. Een naar rechts gewend Lam Gods, dat via een snede in de hals bloed stort in een vooraan staande kelk. Op de rand staat: + ZALIG DIE GEROEPEN ZIJN TOT HET BRUILOFTSMAAL VAN HET LAM. In de koorafsluiting van de crypte.
Reliëf, beton, C. van Geleuken, 1956. Centraal zit Christus aan een lange tafel, waaraan twaalf leerlingen zitten. Rechts is Judas afgebeeld, met in zijn handen een geldbuidel en achter hem een deurpost(?). Het reliëf is holwelvend en gedeeltelijk met verf bestreken. Geplaatst achter het vieringaltaar.
Reliëfs, beton, C. van Geleuken, 1956. In een losstaande muur voor de wand zijn in de open rondbogen reliëfs aangebracht uit het leven van Gerardus. Dit zijn achtereenvolgens: Communie-uitreiking door H. Michaël; de Blinde fluitspeler; Redding van het schip in de storm; Vermenigvuldiging van het brood der armen; Bekering van de rover; de Duivel wijst Gerardus de weg, Verschijning van Maria aan het sterfbed. Gerarduskapel.
