Op 26 januari 1945 bliezen de Duitsers de kerk op. De eerste poging mislukte omdat een Elzasser de leiding van de springlading doorsneed. Deze in 1940 nog in hart en ziel Franse soldaat werd na zijn terugkeer gedwongen in het Duitse leger dienst te nemen. Hij kon uiteindelijk vluchten en vroeg onderdak in de kapelanie van St. Odiliënberg. Bij gebrek aan iets beters in dit van evacué's overvolle dorp wees men hem de sacristie aan als verblijfplaats. Bij gevaar kon hij zich verbergen in de verwarmingsruimte. Bij de eerste poging de kerk op te blazen liep de leiding door de sacristie en kon hij deze poging saboteren. Bij de tweede poging ging dat echter niet meer. Door de explosie werden het hele priesterkoor en de beide koortorens totaal verwoest. Daarbij ging ook veel inventaris verloren. Toen in begin maart 1945 Odiliënberg nog leeg was van mensen werd het fraaie beeld van St.-Anna-te-drieën uit 1550 boven op de puinhopen teruggevonden door de architect Huis in 't Veld en een Amerikaans officier. De kostbare reliekschrijn van de stichters van de kerk werd door paters Redemptoristen gered. Ze begroeven hem in een paardenstal bij boerderij 'Overen'. Op 13 mei 1945 werd de schrijn in triomf naar de in gebruik genomen noodkerk gebracht.
Bron: De verwoeste kerken van Limburg / A. van Rijswijck, pr
