H. Hart van Jezus (+ Klooster annex Rectoraatswoning ) en Domincanessenklooster
Ga naar site van het gebouw c.q. de parochieParochie/kerkgemeente: | H. Hart van Jezus |
Dekenaat/kerkverband: | Sittard |
Soort gebouw: | Parochiekerk en klooster |
Plaats: | Overhoven |
Gemeente: | Sittard-Geleen |
Adres: | Geldersestraat 37 en 39 |
Postcode: | 6136 AS |
Coördinaten: | x: 188614, y: 335488 |
Rijksmonumentennummer: | 521571 Code: 6136AS-00037-01 en 521572 en 521573 |
Kadastrale gegevens: | Sittard K 122 |
Architect(en): | |
Kunstenaar(s): | |
Huidig gebruik: | R.K. Kerk en Dominicanessenklooster |
Foto: april 2006
Redengevende omschrijving Rijksdienst voor de Monumentenzorg
Inleiding
R.K. KERK van het H.Hart, 1929-1930, in een Zakelijk Expressionistische bouwtrant. Gebouwd in opdracht van het R.K. Kerkbestuur H.Hart te Overhoven, naar een ontwerp van architect Jos. Wielders te Sittard. Gesitueerd in de lineaire bebouwing aan de oostzijde van de Geldersestraat, aan de zuidzijde van het rectoraatshuis annex klooster. Aan de noordwestzijde van de kerk bevindt zich, als onderdeel van de bakstenen erfscheiding, een H.HARTBEELD op een bakstenen sokkel voorzien van het opschrift "Feest van het H.Hart, 1943". Tussen de sacristie en het rectoraatshuis annex klooster bevindt zich een verbindingsgang. De uitbreiding aan de oostzijde van deze verbindingsgang, alsmede de vernieuwde entree van de dagkapel met de rond gemetselde bakstenen keermuur aan de zuidwestzijde, zijn UITGESLOTEN van bescherming.
Omschrijving
Foto: Sander van Daal
Kerkgebouw met een op het oosten georiënteerde, in hoofdvorm kruisvormige PLATTEGROND. Rond uitgebouwde absis met kooromgang aan de oostzijde, waartegen aan de noordoostzijde in dwarsrichting de sacristie is geplaatst. Aan de noordwestzijde van het schip, op een vierkante plattegrond, bevindt zich de toren; aan de zuidwestzijde, dwars tegen de zuidgevel, de bidkapel. Aan de westzijde, tussen toren en bidkapel, het zangkoor met uitgebouwde entreegalerij van één laag onder plat. Aan de noordgevel, naast de toren, en aan weerszijden van de entreegalerij, rond uitgebouwde bergplaatsen van één laag onder plat. Aan de noordelijke zijgevel, gedeeltelijk parallel aan de zijbeuk, een verbindingsgang van één laag onder plat tussen de sacristie en het rectoraatshuis annex klooster. Het schip, de kruisarmen en het zangkoor worden gedekt door steile zadelDAKEN, waarbij het zangkoor ten opzichte van het schip enigszins is verlaagd. Zijbeuken van één laag met lessenaarsdaken. De absis heeft een ten opzichte van het schip verlaagd kegeldak met nokpion, de lage kooromgang een lessenaarsdak. Sacristie en dagkapel zijn wederom voorzien van zadeldaken, de toren van een pyramidevormige spits met kruis. Alle daken worden gedekt door leien. Hoge schoorsteen op de aan de noordzijde uitgebouwde schouder van de scheidingsmuur tussen schip en absis. De architectuur van de kerk, waarvan de bakstenen buitengevels zijn gemetseld in kettingverband, kenmerkt zich door de toepassing van geometrische elementen. Het aanzicht van de WESTGEVEL wordt bepaald door een ten opzichte van het schip verlaagd ZANGKOOR met uitgemetseld bakstenen kruismotief in de geveltop, een centraal geplaatst spitsboogvormig venster met glas-in-lood tussen bakstenen traceringen en brede hoekpilasters. Boven de nok van het uitgebouwde zangkoor, in de top van de scheimuur van het schip, een smal verticaal venster met horizontale indeling. Vóór het zangkoor de uitgebouwde, sterk horizontaal geaccentueerde ENTREEGALERIJ, met een aanzienlijke halfronde portiekopening waarboven een grote strek. Verdiept in het portiek een rechthoekige dubbele houten deur met beslag, aan weerszijden geflankeerd door enkelvoudige rechthoekige houten deuren. De rond uitgemetselde bergplaatsen aan weerszijden van de entree hebben vier smalle verticale vensters met horizontale indeling. Tussen beide bergplaatsen, vóór de entreegalerij, een brede trappartij. Aan de zuidzijde van de entree de BIDKAPEL, in de westgevel voorzien van drie smalle, horizontaal ingedeelde vensters. Aan de noordzijde de hoge KERKTOREN, waarvan de spits gedeeltelijk achter kopgevels verzonken ligt en boven de toren lijkt te zweven. In de west- en noordgevel van de toren smalle gevelhoog uitgemetselde pilasters met een reeks smalle rechthoekige vensteropeningen en een uurwerk. Zuid- en oostgevel met galmgaten en uurwerk. In de west- en noordgevel van de toren bevinden zich de oorspronkelijk spits uitstulpende smalle rechthoekige vensters van de doopkapel.
Foto: april 2006
Het aanzicht van de ZUIDGEVEL wordt bepaald door de kopgevel van de bidkapel, waarin een smal horizontaal ingedeeld spitsboogvormig venster; de met uitzondering van drie smalle horizontaal ingedeelde vensters nagenoeg blinde zijbeuk onder lessenaarsdak; de vijf traveeën van de lichtbeuk, waarin per travee een reeks van vijf gekoppelde spitsboogvensters met horizontale indeling; in de zuidelijke kruisarm een spitsboogvenster met traceringen. De OOSTGEVEL met rond uitgebouwde absis is, behoudens een reeks smalle rechthoekige vensteropeningen in de kooromgang en rechthoekig negenruits vensters met tuimelramen in de absis, nagenoeg blind. In de oostgevel van de sacristie rechthoekige verticaal ingedeelde vensters met glas-in-lood en traliewerk. De kruisarm, zijbeuk en lichtbeuk van de NOORDGEVEL zijn op dezelfde manier vormgegeven en ingedeeld als de zuidgevel. De kerk is aan de noordwest- en zuidwestzijde voorzien van bakstenen ERFSCHEIDINGEN, aan de zuidwestzijde oorspronkelijk uitlopend in een ronde bloembak, thans in de nieuwe keermuur rond de bidkapel; aan de noordwestzijde is de sokkel van het H.Hartbeeld in de erfafscheiding geïntegreerd.
Zicht op het priesterkoor. Foto: Job van Nes, oktober 2010
Zicht op de zangtribune. Foto: Job van Nes, oktober 2010
Het INTERIEUR van de kerk wordt gekenmerkt door de toepassing van schoon metselwerk. Hoog schip met spitsbooggewelven, per travee gescheiden en ondersteund door bakstenen spitsbogen. Lage zijbeuken, van het schip gescheiden door tussen de spitsbogen van het schip geplaatste spitsboogvormige scheibogen. Boven deze scheibogen de lichtbeuk, traveegewijs voorzien van vijf gekoppelde spitsboogvensters met eenvoudig figuratief glas-in-lood, waarin afwisselend een venster met een voorstelling van onder andere deken Thijssen, Julius Chevalier, de H.Paulus en de H.Margaretha. Kruisarmen, koor en schip worden van elkaar gescheiden door spitsboogvormige scheibogen. Tussen priesterkoor en kooromgang een reeks spitsboogvormige scheibogen op granieten basementen. In dit relatief gaaf bewaard gebleven interieur zijn onder meer van belang de marmeren altaartafel met opschrift "Sorores, Martha, Maria et Sybilla Lumens, Dono Dederunt 1931"; het triomfkruis in rood en geel koper; het marmeren Gerardus-altaar uit 1931, met reliëf; het Barbara-altaar uit 1941 in zwart en wit marmer, geschonken door de mijnwerkers van de parochie; een houten Mariabeeld; vier authentieke biechtstoelen; een houten beeld van Sint Cornelius; een houten beeld van O.L.V. Heilig Hart. De kruiswegstaties van Martin Roestenburg dateren uit 1951.
Waardering
De R.K. Kerk van het H.Hart te Overhoven is van cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van de sociaal-maatschappelijke en geestelijke ontwikkeling van de Mijnstreek in de eerste decennia van de twintigste eeuw. De kerk is vanwege de zakelijk expressionistische bouwstijl van belang voor de regionale architectuurgeschiedenis, is van belang voor het oeuvre van architect Wielders c.q. de ontwikkeling daarvan, beschikt over hoogwaardige esthetische kwaliteiten en vertoont een bijzondere samenhang tussen exterieur en interieur. De kerk is van betekenis als essentieel onderdeel van het complex Overhoven, is vanwege de situering verbonden met de ontwikkeling de wijk Overhoven en van bijzondere betekenis voor het aanzien van wijk en stad. De kerk beschikt wat betreft exterieur en interieur over een hoge mate van architectonische gaafheid en is van belang voor de structurele gaafheid van het complex Overhoven en de visuele gaafheid van de bebouwde omgeving. Bovendien beschikt de kerk in regionaal kader over een redelijke architectuurhistorische zeldzaamheidswaarde. De kerk vertegenwoordigt een algemeen belang vanwege het geheel van voornoemde waarden. (Datum: 19-03-2001).
Orgel
Foto: Job van Nes, oktober 2010
In 1941 plaatsten Gebr.Vermeulen (Weert) in deze kerk een tweemanuaals orgel
Hoofdwerk Zwelwerk Pedaal
Bourdon 16’ Hoornprestant 8’ Subbas 16’
Prestant 8’ Salicionaal 8’ Zachtgedekt 16’
Gemshoorn 8’ Voix celeste 8’ Octaafbas 8’
Roerfluit 8’ Holpijp 8’ Gedektbas 8’
Prestant 4’ Dwarsfluit 4’
Koppelfluit 4’ Woudfluit 2’
Mixtuur IV-V Sesquialter II
Trompet 8’ Basson-hobo 8’
Bron: G.M.I.Quaedvlieg – Orgeldocumentatie Limburg (Stadsbibliotheek Maastricht)
Naast de kerk op nummer 39 ligt de rectoraatswoning annex klooster, eveneens een rijksmonument ( 521572) met de volgende redengevende omschrijving.
In dit klooster zijn thans de Domincanessen gehuisvest. Zie: http://www.rk-kerken-sittard.nl/DominicanSisters.htm
Inleiding
RECTORAATSWONING annex KLOOSTER, 1926, in een door het Expressionisme beïnvloede traditionele stijl. Gebouwd naar een ontwerp van architect Jos. Wielders te Sittard, in opdracht van de Paters van het H.Hart te Overhoven. Het pand is gesitueerd in de lineaire bebouwing aan de oostzijde van de Geldersestraat, tussen de H.Hartkerk aan de zuidzijde en het verenigingsgebouw aan de noordzijde.
Foto: april 2006
Omschrijving
Het rectoraatshuis annex klooster telt een souterrainverdieping, twee bouwlagen en een zolderverdieping op een in hoofdvorm rechthoekige plattegrond, in lengterichting ten opzichte van de Geldersestraat. Risalieten en kleine uitbouwen aan elke gevelzijde, alle gedekt door platte daken. De kopgevels van de uitgebouwde volumes hebben een afdekking van rode grespannen. Het hoofdvolume wordt gedekt door een zadeldak met rode Hollandse pannen. Op het voordakvlak aan de westzijde vier kleine dakkapellen met verticaal ingedeelde vensterkozijnen. Op het achterdakvlak aan de oostzijde drie gekoppelde, sterk horizontaal geaccentueerde dakkapellen, waaruit de kleine roedeverdeling in de glaspanelen is verdwenen. Hoge schoorsteen. Luifelgoten. Het pand is opgetrokken in geel genuanceerde baksteen, op een rood genuanceerde bakstenen plint. Het geheel is gemetseld in kettingverband. Rechthoekige houten deuren, rechthoekige houten cq. stalen vensters. Zowel kunst- als hardstenen dorpels. Betonnen traceringen in het trappenhuisvenster. De VOORGEVEL aan de westzijde is asymmetrisch ingedeeld. In de eerste laag een reeks van vijf rechthoekige decoratief ingedeelde vensters, waaruit de oorspronkelijke indeling is verdwenen. In de tweede laag een reeks van tien rechthoekige verticaal ingedeelde vensters, onderling gescheiden door muurdammen en voorzien van een doorlopende dorpellijst. Uit de glaspanelen is de oorspronkelijke achtruits roedeverdeling verdwenen. Op de hoek van WEST- en ZUIDGEVEL een aan twee zijden afgeschuind, over twee lagen in de dakconstructie doorlopende uitbouw onder plat. In de eerste laag een drietal rechthoekig decoratief ingedeeld vensters, waaruit de oorspronkelijke verticale indeling en/of kleine roedeverdeling is verdwenen. In de tweede laag, in een gepleisterde lijst, een reeks keperboogvormige kapelvensters met glas-in-lood. De ZUIDGEVEL heeft in de eerste laag een dwars uitgebouwde entreepartij van één bouwlaag onder plat. Verdiept in een rond uitgemetselde portiek, onder een betonlatei annex luifel, een rechthoekige dubbele houten paneeldeur, waarnaast een reeks dubbel horizontaal ingedeelde zijlichten. Deze uitbouw heeft aan de oostzijde een tweetal rechthoekige vensterkozijnen en een kleine rechthoekig zijlicht, waaruit de oorspronkelijke indeling alsmede de kleine roedeverdeling is verdwenen. Boven deze uitbouw, tussen het uitgebouwde kapelvolume en een pilaster, heeft de zuidgevel in de middenas een rechthoekig topgevelvenster waarin oorspronkelijk een vijftienruits indeling als ook een aanzienlijk rechthoekig venster, oorspronkelijk verticaal ingedeeld en voorzien van achtienruits roedeverdeling in elk glaspaneel. De NOORDGEVEL wordt gedomineerd door het uitgebouwde trappenhuisvolume onder plat, waarin een kruisvormig trappenhuiskozijn met spits uitstulpende betonnen traceringen en glas-in-lood. In de kopgevel, evenals in de overige uitgebouwde volumes van de noordgevel, een aantal ongelede kleine rechthoekige vensters. De ACHTERGEVEL aan de oostzijde is onregelmatig ingedeeld. In de eerste laag, zuidelijk van het midden van de gevel, een rechthoekige erker onder plat. Uit het erkerkozijn is de kleine roedeverdeling van de bovenlichten verdwenen. Aan weerszijden een vijftal onregelmatig over de gevel verdeelde rechthoekige vensters, waarin de oorspronkelijke kruisvormige indeling en de kleine roedeverdeling niet meer aanwezig is. Aan de noordzijde wordt de eerste laag beëindigd door een rechthoekige houten deur. In de tweede bouwlaag een reeks van tien rechthoekige vensters, éénmaal dubbel en achtmaal enkelvoudig verticaal ingedeeld. De kleine roedeverdeling uit de glaspanelen is verdwenen. Aan de noordoostzijde een UITBOUW van één bouwlaag onder plat dak. In de oostgevel heeft deze uitbouw een klein rechthoekig houten venster, een rechthoekige houten deur en een later in de gevel geplaatst rechthoekig venster met zijlichten voorzien van bovenlichten.
Het INTERIEUR van het rectoraatshuis annex klooster is voor wat betreft de indeling grotendeels bewaard gebleven. In de kapel is een halfronde tussenwand geplaatst. In dit interieur zijn onder meer van belang het trappenhuis met smeedijzeren balustraden, houten handlijsten en glas-in-lood vensters en de glas-in-lood vensters van de kapel.
Waardering
Het rectoraatshuis annex klooster is van cultuurhistorische waarde als uitdrukking van de culturele, sociaal-economische en geestelijke ontwikkelingen in de Mijnstreek in de eerste decennia van de twintigste eeuw. Het pand vertegenwoordigt bovendien een cultuurhistorische waarde als specimen van een typologische ontwikkeling. De architectuurhistorische waarden worden bepaald door de bouwstijl, de betrokkenheid van architect Wielders, de esthetische kwaliteit van diens ontwerp, materiaalgebruik, ornamentiek en de bijzondere samenhang tussen exterieur en interieuronderdelen. Het pand is van importantie als essentieel onderdeel van het complex Overhoven, is vanwege de situering verbonden met de ontwikkeling cq. uitbreiding van de wijk en is van bijzondere betekenis voor het aanzien van wijk en stad. Het rectoraatshuis beschikt wat betreft exterieur en interieur over een redelijke mate van architectonische gaafheid en is van belang voor de structurele gaafheid van het complex Overhoven en de visuele gaafheid van de bebouwde omgeving. Bovendien kan het rectoraatshuis annex klooster een aanzienlijke typologische en functionale zeldzaamheidwaarde worden toegedicht. Het pand vertegenwoordigt een algemeen belang vanwege het geheel van voornoemde waarden. (Datum: 19-03-2001).
Onder nummer 521573 zijn tevens het erbij liggende verenigingsgebouw annex noodkerk met bijbehorende pastorie als rijksmonument aangemerkt met de volgende redengevende omschrijving:
Inleiding
VERENIGINGSGEBOUW annex NOODKERK met bijbehorende PASTORIE in expressionistische stijl, 1922, thans gemeenschapshuis. Gebouwd door aannemer J.A. Beaumont & Zn., in opdracht van bouwheer Pater Jacobs te Overhoven, naar een ontwerp van architect Jos. Wielders te Sittard. In gebruik genomen op 16 juli 1922, gerenoveerd in 1980-1981. Het geheel is gesitueerd benoorden het klooster en de parochiekerk van Overhoven, op de hoek van Geldersestraat en Heistraat. De oorspronkelijk aan de oostzijde van de noodkerk gesitueerde bewaarschool is gesloopt. De aanbouw in de oksel van de pastorie en de achtergevel van de noodkerk is UITGESLOTEN van bescherming.
Omschrijving
Het hoofdvolume van de voormalige noodkerk telt één bouwlaag onder een plat dak en is gebouwd op een in hoofdvorm rechthoekige plattegrond, in lengterichting ten opzichte van de Geldersestraat. Aan de noordzijde een volume, bestaand uit trapsgewijs in hoogte oplopende bouwdelen van respectievelijk één en twee lagen onder platte daken. Aan de noordoostzijde, dwars tegen de achtergevel van de noordkerk, een pastorie van twee lagen onder een schilddak. Dit dak wordt gedekt met recente rode Hollandse pannen, waarin enkele dakvensters. Het geheel is opgetrokken in rood en geel genuanceerde baksteen, gemetseld in kettingverband. Kunststeen. Houten vensters en deuren. Beton. Pleisterwerk. De noodkerk heeft een aanzienlijk bouwvolume met licht verhoogde en rond uitgemetselde gevelhoeken voorzien van gepleisterde kruismotieven, met licht vooruitspringende gevelvlakken en uitgebouwde entreepartijen. De gevels worden beëindigd door een decoratieve strek en een afdekking van dakpannen. De VOORGEVEL is aan de zuidwestzijde voorzien een risalerende, aan weerszijden rond uitgemetselde entreepartij met balkon. Een verdiept onder een betonlatei geplaatste rechthoekige dubbele houten entreedeur van recente datum, een borstwering met pannenrand. Het zijlicht in de entreepartij en de dubbele balkondeur zijn gedicht. Verder is de voorgevel voorzien van een vijftal steunberen, waartussen een viertal vensterkozijnen en een dubbele houten entreedeur, alle onder betonlateien. Deze vervangen de oorspronkelijke rechthoekige dubbel verticaal gelede en horizontaal ingedeelde rechthoekige houten vensterkozijnen, die in het midden doorliepen in de plint. Naast de steunberen en in de bovenste gevelhelft een reeks van thans dichtgemetselde en gepleisterde vierkante vensterlijstjes. Aan de noordwestzijde en aan de NOORDGEVEL een uitgebouwd, trapsgewijs in hoogte opklimmend bouwvolume, gekenmerkt door horizontaal ingedeelde reeksen vensters, waartussen ten dele gepleisterde decoratieve muurdammen op kunststenen consoles. Een entreepartij met verdiept geplaatste rechthoekige houten deuren. De ACHTERGEVEL aan de oostzijde wordt tussen de uitgebouwde pastorie en de hoge schoorsteen aan het oog onttrokken door de van bescherming uitgesloten aanbouw. Voor het overige is deze gevel identiek ingedeeld en vormgegeven als de voorgevel: tussen steunberen geplaatste vensterkozijnen en een uitgebouwde entreepartij met balkon, waarboven een reeks vierkante kleine vensters. Deze vensters alsmede de dubbele balkondeur zijn gedicht, de borstwering van het balkon is grotendeels verwijderd. Een verdiept geplaatste, dubbele houten deur in het portiek. In de zuidelijke ZIJGEVEL bevindt zich de oorspronkelijke ingang van de noodkerk, geplaatst in een decoratief uitgemetselde lijst onder een betonluifel. Alle venster- en deurlijsten van deze zijgevel zijn thans dichtgemetseld en voorzien van een pleistering. Aan de noordoostzijde van de noodkerk de PASTORIE, waarvan de zuidgevel niet meer zichtbaar is vanwege de van bescherming uitgesloten aanbouw. Op de gevelhoek aan de noord- en oostzijde een uitgebouwde entreepartij met balkon, waarin de authentieke rechthoekige houten paneeldeur en een reeks in de oostelijke zijgevel doorlopende zijlichten met horizontale indeling. De borstwering van het balkon heeft decoratief siermetselwerk. In de eerste laag van de voorgevel een tweetal rechthoekige houten vensters, verticaal ingedeeld en met horizontaal gelede glaspanelen. Tussen deze vensters een rond uitgemetselde muurdam. In de tweede bouwlaag, onderbroken door geel gepleisterde muurdammen op consoles, een reeks rechthoekige houten vensters en balkondeuren met horizontale roedeverdeling in de glaspanelen. In de oostelijke zijgevel van de pastorie is één kleine vensterlijst dichtgemetseld en gepleisterd. In de zaalruimte van het huidige gemeenschapshuis bevindt zich een spantconstructie.
De INTERIEURindeling van het gemeenschapshuis en de voormalige pastorie is slechts ten dele herkenbaar gebleven.
Waardering
Het verenigingsgebouw annex noodkerk met pastorie is van cultuurhistorische waarde als bijzondere exponent van de culturele, sociaal-maatschappelijke en geestelijke ontwikkelingen in de Mijnstreek in de eerste decennia van de twintigste eeuw. Tevens beschikt het gebouw over cultuurhistorische waarden als representant van een voor voornoemde streek kenmerkende typologische ontwikkeling. Het gebouw is van architectuurhistorische waarde als belangrijk specimen van het expressionistische bouwen en het oeuvre van architect Wielders, vanwege de esthetische kwaliteiten van diens ontwerp en de bijzondere ornamentiek. Het gebouw maakt deel uit van het complex Overhoven, dat vanwege de situering sterk verbonden is met de ontwikkeling van de wijk Overhoven en is van belang voor het aanzien van wijk en stad. Het verenigingsgebouw annex noodkerk met pastorie beschikt over een bescheiden tot redelijke mate van architectonische gaafheid, maar is van groot belang voor de structurele gaafheid van het complex en de visuele gaafheid van de bebouwde omgeving. Bovendien beschikt het gebouw, naast een aantal soortgelijke panden in de Mijnstreek, over een redelijk tot hoge architectuurhistorische, typologische en functionele zeldzaamheidswaarde. Het gebouw vertegenwoordigt een algemeen belang vanwege het geheel van voornoemde waarden. (Datum: 19-03-2001).
Orgel
De kerk bezit het voormalig Verschueren pijporgel uit de Kapel van het Franse Klooster in Sittard. Het is daar ingebruik genomen als continuo-orgel (verplaatsbaar pijporgel op het priesterkoor).
Alle info (disposities, info over restauratie en herbouw) kunt u terugvinden op de website www.stichtingbehoudfranseklooster.nl (menubalk continuo-orgel) en verder op die website.