Sevenum was een van de plaatsen in Noord-Limburg, waarvan de Duitsers niet veel hielden. Er was om te beginnen geen enkele NSB-er en de plaats stond bekend om het herbergen van piloten, onderduikers en ondergrondsen. Tegenmaatregelen bleven dan ook niet uit. Mannen van de S.D. als Nitsch en Stroebel behoorden tot de geregelde bezoekers met slechte bedoelingen. Tientallen razzia's en huiszoekingen door Duitse en Nederlandse S.S.-troepen, door de beulen van Ommen, de S.D. en de Grüne Polizei vonden plaats en hadden het doodschieten van mannen, het meenemen van gijzelaars en gevangenen tot gevolg. Op zondag 8 oktober 1944 werd een grote razzia gehouden, waarbij honderden mannen en jongens tussen de 16 en 60 jaar uit de kerk werden gehaald en naar Duitsland werden getransporteerd. Op 26 oktober moesten opgepakte vrouwen aardappelen schillen voor de troepen. Sevenum lag vanaf 8 oktober 1944 achter het front met als gevolg dat er voortdurend last was van stelende en in auto's of tanks voortrazende soldaten en van kanonnen die dichtbij of in het dorp stonden te schieten. Op 22 november, 's ochtends om 6 uur bliezen de Duitsers de kerk op, hoewel ze verzekerd hadden dat 'nur die Spitze' er vanaf gehaald zou worden en 'die Deutsche Technik, die weiss ja was sie kann'. De kerk werd een ruïne en het oude raadhuis uit de 17e of 18e eeuw en enkele huizen werden door de val van de toren daarbij eveneens totaal verwoest.
Bron: De verwoeste kerken van Limburg, A. van Rijswijck, pr.
