Sultan Ahmet Camii moskee

Ruimtelijke context

De moskee staat tussen een horecacomplex met aangebouwde muziekschool en enkele woonhuizen ingeklemd naast de spoorlijn. Vanuit de trein is de minaret goed te zien, maar vanuit de andere zijde valt de moskee geheel weg tussen de bebouwing en de bomen. Voor de moskee ligt een pleintje, dat met een hekwerk kan worden afgesloten.

Type

De moskee is een uit baksteen opgetrokken zaal met een verdieping en een witte minaret. De mihrab is op Mekka gericht. Op de begane grond zijn onder meer een winkeltje en een koffieruimte ingericht.

Bouwgeschiedenis

Tot 1992 werden de plannen gemaakt tot nieuwbouw aan de Roermondseweg, waar de moskee tot dan toe gevestigd was in een huurpand. Op initiatief van de gemeenteraad van Tegelen hield de wethouder in dit jaar een gesprek met de Islamitische Stichting Nederland (ISN), afdeling Tegelen, over een alternatieve bouwplaats, omdat op de Roermondseweg problemen werden verwacht. Janssen maakte een ontwerp, dat zeer sterk was gebaseerd op de eerdere ontwerpen van MABEG. Willems Bouwbedrijf B.V. te Tegelen realiseerde de bouw en op 30 januari 1998 werd de moskee in gebruik genomen. Het meubilair in de gebedsruimte werd door de gelovigen zelf gemaakt en dient te zijner tijd, volgens mededeling (2003), te worden vervangen door fraaiere exemplaren. Vooral de kursi is zeer eenvoudig.

Exterieur

De moskee is opgetrokken in rode baksteen in wild verband en is platvol gevoegd. Langs het platte dak is een fries gemetseld. De moskee heeft een rechthoekige plattegrond en heeft op de noordwestelijke hoek een uitbouw, waarop de minaret staat. De westgevel bestaat uit een rechte gevel met aan de noordzijde een uitbouw. Naast de uitbouw, direct naast de oksel, bevindt zich de ingang, die bestaat uit een dubbele glazen deur en een rechte raampartij erboven. Rechts hiervan staan drie rechte ramen, die licht toelaten op de eerste verdieping. Daaronder zijn nogmaals drie vierkante ramen geplaatst. De hoek op de zuidwestelijke zijde is afgeschuind. Hierin staat een recht venster. De zuidgevel heeft aan de westelijke zijde een nooddeur, die tevens dient als vrouweningang. Centraal staan drie vensters tot aan de grond. De oostgevel is gesloten, op de eerste verdieping steekt een halfronde absis uit, de mihrab. De noordgevel heeft drie rechte vensters en een uitbouw aan de westzijde, waarop de minaret staat. De minaret bestaat uit een ronde schacht, met daarop een cylindrische uitbouw. Vervolgens komt weer een stuk schacht, die is afgedekt met een kegeldak. Deze is gekroond met een bol en een halve maan.

Interieur

Zicht op de gebedsnis

Vrouwengedeeelte

De moskee wordt betreden door een dubbele deur, die toegang geeft tot een kleine gang. Dit is de manneningang. De muren in het interieur zijn alle opgetrokken in schoon metselwerk van halfsteens gemetselde kalkzandsteen. Ten zuiden van de ingang bevindt zich de wasruimte, die met een deur van de gang is afgescheiden. De wasruimte bestaat uit een rechthoekige ruimte, met aan de zuidzijde twee toiletten achter een deur. Aan de noordzijde van de ruimte staat een rechte op de grond ingemetselde wasbak met kranen. Aan de oostzijde van de gang is een toegang tot een winkeltje, daarnaast is de toegang tot de gemeenschapsruimte. De gebedsruimte wordt betreden via een trap, die in de uitbouw van het gebouw aan de noordwestzijde op de hoek is ingebouwd. De gebedsruimteruimte wordt van de trap gescheiden door een gang en een rechte deur. De gebedsruimte is vierkant, omdat dit symbool staat voor het aardse. Op de vloer ligt een vloerkleed, dat bestaat uit groene banen, die met rode strepen van elkaar zijn gescheiden. Aan de oostelijk zijde staat een rondboogabsis met een beschilderde rand in een risaliet (de mihrab). Links hiervan staat de kursi, rechts de nimbar (de preekstoelen). Licht wordt toegelaten door vensters in de noord- en zuidmuur, waar drie smalle vensters staan met een segmentboog in de raamlijst. Aan de westzijde van de gebedsruimte ligt de mahvel, de vrouwenruimte. Deze is eveneens vierkant, maar kleiner. De nooduitgang geeft toegang tot de vrouwenzaal. De beide ruimtes worden van elkaar gescheiden door een schuifwand. In de westgevel wordt licht toegelaten door drie smalle vensters en een recht venster. De plafonds zijn bepleisterd.