O.L. Vrouw Troosteres der Bedrukten
Ga naar site van het gebouw c.q. de parochieParochie/kerkgemeente: | Federatie Maasdorpen, Tienray |
Dekenaat/kerkverband: | Horst |
Soort gebouw: | Parochiekerk |
Plaats: | Tienray |
Gemeente: | Horst aan de Maas |
Adres: | Kloosterstraat 1 |
Postcode: | 5865 AW |
Kadastrale gegevens: | Meerlo 002 C 713, C 715, C 890 |
Bouwpastoor/bouwpredikant: | J.A.H. Dinkels |
Architect(en): | |
Kunstenaar(s): | |
Huidig gebruik: | R.K. Kerk |
Foto: Thomas Joosten, augustus 2007
Ruimtelijke context
De kerk van Tienray ligt, omgeven door een processiepark met kapelletjes, centraal in het dorp, dat zich uitstrekt langs de wegen die zich ter hoogte van de kerk kruisen. Dit zijn de verbindingsweg van Horst naar Meerlo en de weg van Tienray naar Swolgen. Een kleiner straatje loopt ten zuiden van de kerk het veld in richting Oirlosche Heide. De bebouwing stamt deels uit het einde van de 19de eeuw en deels uit de 20e eeuw. De pastorie ligt schuin tegenover de kerk aan de Kloosterweg. Iets verderop richting Meerlo ligt het Sint-Josephklooster. Achter de kerk ligt de voormalige laat-19de-eeuwse devotionaliawinkel. Rechts van de kerk staat op een bakstenen sokkel een wit, natuurstenen Mariabeeld. Achter de kerk staat een beeldengroep, eveneens uit witte natuursteen gehouwen, voorstellende de H. Familie.
Type
Niet-georiënteerde, bakstenen pseudobasilicale kruiskerk met fronttoren en axiaal bankenplan.
Bouwgeschiedenis
Voorgangsters
Opgravingen na de Tweede Wereldoorlog brachten de fundamenten aan het licht van een kleine Middeleeuwse kapel van twee bij zeven meter. In latere jaren werd ten zuiden van deze kapel een parochiekerkje gebouwd met een polygonaal gesloten koor. Reeds in de 15de eeuw wordt melding gemaakt van een Mariakapel te Tienray, die met zekerheid vanaf het midden der achttiende eeuw het centrum werd van een bedevaart naar O.L. Vrouw Troosteres der Bedrukten. In 1877 verrees te Tienray een kleine neo- Romaanse kerk, toegewijd aan O.L. Vrouw van Lourdes, die ontworpen was door priesterdocent G. Slits en architect Johan Kayser. De architecten Kayser en Caspar Franssen breidden de kerk verder uit met respectievelijk een toren en transept (1887) en een biechthal (1912). Rond de kerk werd een processiepark aangelegd met kruiswegstaties ten behoeve van de duizenden pelgrims die jaarlijks Tienray bezochten Eind november 1944 werd de kerk opgeblazen en vrijwel geheel verwoest. In de schuur van Hotel Wijnhoven werd de noodkerk gevestigd, die later als parochiehuis ging fungeren.
Huidige kerk
Op 2 april 1946 vroeg pastoor Dinckels om de Brabantse architect M. van Beek te mogen benaderen voor de nieuwe kerk van Tienray. Hulpbisschop Hanssen concludeerde in november 1948 dat de kerk, mits niet te duur, uitgevoerd kon worden. Pastoor Dinckels was inmiddels het wachten moe. Op 24 januari 1949 wendde hij zich rechtstreeks tot de grote Maria-vereerder Mgr. Lemmens met de mededeling dat de bedevaart aan het verlopen was. "Ik zou 't verschrikkelijk vinden als ik nog moest beleven dat mijn levenswerk, de toenemende devotie tot Lourdes, in Noord-Limburg, te niet of achteruit zou gaan". Helaas voor Dinckels moest hij nog een jaar wachten want vanaf 1 januari 1949 gold een bouwverbod voor kerken. De aanbesteding vond plaats op 9 december 1949. De laagste inschrijver de firma Gerats en Zn. uit Blerick mocht de kerk bouwen. In maart 1950 werd met de bouw van de kerk met de toren tot een hoogte van tien meter een aanvang gemaakt. De inzegening vond plaats op 24 december 1950. De consecratie volgde op 16 juli 1952.
Toren
Op 22 februari 1953 besloot het kerkbestuur om de toren te voltooien, waarvoor toestemming gevraagd werd aan het bisdom. De aanbesteding en gunning vonden plaats in januari 1954. Het was wederom Gerats die het werk mocht uitvoeren.
Veranderingen
In 1982 startte een inzameling om de oude Lourdesgrot in de kerk te herstellen. In een half jaar tijd kwam 13.500 gulden bijeen. Vrijwilligers bouwden op een raamwerk met in cement gedrenkte jutezakken een grote Lourdesgrot in de noordelijke transeptarm. De biechtstoel in deze transeptarm is veranderd in een altaartje voor de H. Bernadette van Soubirous.
Exterieur
Foto: juni 2008
De hoofdingang van de kerk, die zich onder de twee geledingen tellende klokkentoren bevindt, is via een trappartij bereikbaar. De toren en alle andere delen van de kerk zijn in rode baksteen, die in wild verband verwerkt is, opgetrokken. Boven de korfbogige ingangspartij doorbreekt een dito vormgegeven raam de gevel. Alle ramen en deuropeningen zijn korfbogig. Vlak onder de geprofileerde, betonnen regenlijst die de eerste van de tweede verdieping scheidt, is een wijzerplaat aangebracht. Op de regenlijst staat een gemetselde balustrade. Waarschijnlijk was het de bedoeling dat deze omgang als belvédère ging fungeren. De smallere klokkenverdieping heeft op elke zijde twee galmgaten, die met een natuurstenen rasters zijn gedicht. Drie banden van natuursteen verbinden de galmgaten onderling, waardoor het idee van speklagen ontstaat. Hoeks geplaatste steunberen zouden de krachten die het gebeier met zich meebrengt moeten opvangen. Klokken ontbreken echter. In plaats daarvan staan er luidsprekers op de balustrade. (Correctie 14 november 2014: pastoor Ruud Verheggen laat weten: in de toren hangen meerdere klokken als ook een carillon. De luidsprekers zijn voor de processies die rondtrekken rondom de kerk zodat men het geluid zowel van de voorbidder als het koor kan horen en meebidden.) Tussen de galmgaten zijn wijzerplaten gemonteerd. Boven de geprofileerde daklijst staat een met leien gedekte ingesnoerde naaldspits, die eindigt in een ui en bekroond wordt door een kruis en een weerhaan. De benedenverdieping van de toren wordt geflankeerd door twee, met lessenaardaken gedekte, zijkapelletjes. Tegen de noordgevel van de toren en met een gangetje ermee verbonden staat de octogonale doopkapel. Drie vensters doorbreken de brede gevelvlakken. Een gevel grenst aan de kerk. De vier smallere gevels zijn blind. Het bovenste deel van de gevel is iets uitgemetseld in de vorm van een korfboog. De daklijst heeft een muizentandfries. Het achtzijdige, geknikte spits is voorzien van Romaanse dakpannen en wordt bekroond door een koperen bol met kruis. De zijgevels hebben op elke zijde vier grote vensters. Op het schip en de koorpartij staat een zadeldak. Alle gevels zijn voorzien van muizentandfriezen. In de hoeken waar de transeptarmen aansluiten op het schip staan van lessenaardaken voorziene zijportalen. Roosvensters - met bakstenen maaswerk - doorbreken de sluitgevels van de transeptarmen. De transeptarmen hebben zadeldaken, wier nok echter lager ligt dan die van het schip. Op de viering staat een octogonale dakruiter. Tegen de oostgevel van de noordelijke transeptarm is een polygonale absis gebouwd. Deze zij-abside is blind en voorzien van een half tentdak. De koorpartij is rechtgesloten. De gevel kent als enige versiering drie blindnissen. Op de topgevel staat een schoorsteen. De sacristie is behandeld als een pseudo-onafhankelijk gebouw, dat gelegen is in de zuidoosthoek van transept en koor. Qua vormgeving en materiaalgebruik sluit zij naadloos aan bij de kerk. De sacristie heeft een schilddak.
Interieur
Zicht op het priesterkoor. Foto: Sander van Daal, juli 2007
Zicht op de zangtribune. Foto: Sander van Daal, juli 2007
Het torenportaal komt uit onder een narthex. Drie korfbogen geven toegang tot het schip. Boven de deze arcade ligt de zangtribune, die zich eveneens middels een boog opent naar het middenschip. De bolle, houten balustrade wijkt enigszins de kerk in. Vanuit de narthex kan men de doopkapel bereiken. De vloer van deze kapel ligt drie treden lager dan het vloerniveau van de kerk. Alle vloeren in de kerk, met uitzondering van het koor, zijn belegd met hardsteen. Een middenpad loopt tussen de twee bankenrijen door naar het priesterkoor. De binnenwanden en gewelven zijn opgetrokken in gele baksteen, die in wild verband verwerkt is. Het middenschip wordt van de processiegangen aan weerszijden gescheiden door rechthoekige pijler die door korfbogen met elkander verbonden zijn. In het priesterkoor zijn de pijlers vervangen door twee van kapitelen voorziene tufstenen zuilen. Het schip heeft een open dakstoel. De houten spanten rusten op turfstenen consoles, die opgenomen zijn in een muizentandfries. De smalle processiegangen zijn overkluisd met kruisgewelven. Elke travee wordt door een gordelboog, die slechts half zo hoog is dan de scheibogen tussen schip en afbank, gescheiden. In de transeptarmen domineren het altaar van O.L. Vrouw Troosteres der Bedrukten (zuidelijke arm) en de Lourdesgrot (noordelijke arm). Vanuit de zuidelijke transeptarm voert een deur naar de sacristie. Het transept heeft eveneens een open dakstoel. Het priesterkoor staat in de kruising en verheft zich vier treden boven het vloerniveau van het schip. Twee communiebanken vormen de afscheiding. Het koor is belegd met travertijn. Het sacramentsaltaar staat in een grote, taps toelopende korfboognis tegen wier achterwand schilderingen zijn aangebracht.
Lourdesgrot. Foto: juni 2008
(Bron: Dr A. Jacobs en Drs. A.A. Wiekart - Kerken na 1940. Inventarisatie en waardenstelling kerkelijke bouwkunst na 1940 -Roermond - Stichting Monumentenhuis Limburg, 2003).
Voor mooie foto's van het interieur en een virtuele rondwandeling door de kerk zie:
www.federatiemaasdorpen.nl/tienray/panotour
Orgel
Foto: juni 2008
Het in 1933 door Gebr.Vermeulen (Weert) in deze kerk geplaatste tweemanuaals orgel ging in 1944 verloren; Verschueren Orgelbouw (Heythuyzen) bouwde in 1951 voor de nieuwe kerk een tweemanu-aals orgel.
Hoofdwerk Zwelwerk Pedaal
Prestant 8’ Salicionaal 8’ Subbas 16’
Roerfluit 8’ Holpijp 8’ Octaafbas 8’
Octaaf 4’ Zing.prestant 4’
Baarpijp 4’ Fluit 4’
Superoctaaf 2’ Nachthoorn 2’
Mixtuur III-IV Sesquialter II
Trompet 8’
Bron : G.M.I.Quaedvlieg - Orgeldocumentatie Limburg (Stadsbibliotheek Maastricht)
Op de deuren van het tabernakel staat een voorstelling van de Annunciatie. Links staat een engel met een banderol in zijn handen met de tekst: AVE GRATIA PLENA DOMINUS TECUM BENEDICTA TU IN MULIERIBUS. Rechts staat Maria met boven haar hoofd de H. Geest in de gedaante van een duif. Onder deze afbeelding staat te lezen: ET VERBUM CARO FACTUM EST ET HABITAVIT IN NOBIS. Op het tabernakel is een expositietroon gemonteerd die versierd is met twee blauwe en een rode glassteen.
IJzeren hekwerk met houten leuning.
Gepolijst hardsteen, ingemetseld in de muren bij de ingangen van de kerk. Het wijwatervat in de Lourdeskapel draagt de tekst: IN HOOP OP HERSTEL.