Centraal in de muurschildering, die direct op de baksteen is aangebracht, staat de kruisiging van Christus met rechts Maria en Johannes en links Maria Magdalena en Jozef van Arimathea. Onder het kruis zijn vijf mannen afgebeeld temidden van vlammen (de hel). De middelste strekt zijn handen uit naar Christus. Uit de voet van het kruis ontspringen beekjes waaraan twee herten zich laven. Uit het kruis zelf groeien wijnranken. Engelen vangen het bloed op dat uit Christus’ wonden vloeit. Verspreid over de schildering zijn lijdenswerktuigen (geselpaal, gesel, koorden, spijkers, hamer, nijptang, doornenkroon, dobbelstenen, haan, lans, ladder). Twee engelen dragen lans en ladder. Diverse christelijke symbolen sieren de voorstelling o.a. de pelikaan, het kruis van Jeruzalem, drie door elkaar gevlochten ringen, een korf brood met vissen, het chirosteken en een hart met kruisje. Een reeks kleine kruisjes is verspreid over de voorstelling te vinden. Boven het kruis staat: É×ÔÕÓ (Ichtus). Onder het kruis staat: ×ÑÉÓÔÏÓ (Christos). Foto: juni 2008
