Jozef (voormalige kerk)
Ga naar de site van de patroonheiligeParochie/kerkgemeente: | H. Paulus en H. Jozef |
Dekenaat/kerkverband: | Gulpen |
Soort gebouw: | Voormalige parochiekerk |
Plaats: | Vaals |
Gemeente: | Vaals |
Adres: | Kolmondstraat |
Postcode: | 6291 HH |
Kadastrale gegevens: | Vaals A 8402, A 8404 |
Bouwpastoor/bouwpredikant: | P.J.H. Peters |
Architect(en): | |
Huidig gebruik: | Gesloten op 19 juni 2000 en inmiddels gesloopt. |
Tekst: INVENISTI ENIM GRATIAM / CORAM ME ET TE IPSUM / NOVE EX DOMINE 2 MOS 33 17 / 29 4
Foto: Herman Wesselink, maart 2003
Ruimtelijke contextDe H. Jozefkerk staat aan een centraal gelegen plein. Langs de kerk loopt een weg. De parochie ligt enigszins geïsoleerd tussen de rijksweg Maastricht-Aken en de Duitse grens in een laagte in het landschap. Achter de kerk ligt de met bos begroeide Schneeberg. De omliggende bebouwing, flats en laagbouw, dateert deels uit de Wederopbouwperiode en deels uit recentere tijden. Naast de voormalige pastorie, die ten westen van de kerk staat, ligt een lagere school. Een echt kerkeiland ontstond echter niet.
Type
Niet-georiënteerde driebeukige, als betonskeletbouw met breuksteen opgevulde hallenkerk met convexconcave betonnen dakschalen. Onder het rechtgesloten priesterkoor bevindt zich een crypte. Op het koor staat een lage, opengewerkte dakruiter. De banken zijn grotendeels axiaal opgesteld, doch zonder middenpad, waardoor de as doopkapel-banken-altaar ontstaat. Een bescheiden dwarsas ontstaat door de zij-ingang en devotiekapel.
Bouwgeschiedenis
In de jaren na 1945 steeg het bevolkingsaantal van Vaals sterk. Er werden veel arbeiderswoningen bijgebouwd in de omgeving van de Heuvel. De aanstelling van een vierde kapelaan in de Paulusparochie en het lezen van twee zondagsmissen in de kloosterkerk van de Camilianen bood weinig soelaas, zodat bisschop Lemmens pastoor Prickaerts van Vaals gelastte om de stichting van een nieuwe parochie voor te bereiden. Deze maakte daarmee op 1 januari 1950 een aanvang. De tot bouwpastoor benoemde kapelaan P.J.H. Peters zocht eind 1952, na verkregen toestemming van het bisdom, architect Huysmans aan om de nieuwe kerk te ontwerpen. Peters was voornemens om de nieuwe kerk te bouwen bij het klooster Bloemendaal, doch dat stuitte op verzet van de zusters. Derhalve werd in december 1953 besloten om de kerk te realiseren in het uitbreidingsplan van de gemeente Vaals aan de Maastrichterlaan. De nieuwe parochie bestond voor een deel uit de nieuwbouwwijk Clarissenstraat en voor de rest uit een deel van de oude Paulusparochie. Daar, aan de westzijde van Vaals, werden al nieuwe huizen gebouwd. In 1954 werd Huysmans’ ontwerp ten langen leste goedgekeurd en kon de bouw beginnen. Het kerkbestuur vroeg op 31 mei 1955 bisschop Lemmens toestemming om de Jozefkerk te laten bouwen door de firma Jacobs-Wanders uit Hoensbroek. De Jozefkerk werd na veel vertraging voltooid en op 27 april
Veranderingen
De communiebanken zijn op zeker moment voor het priesterkoor weggehaald en tegen de zijkanten van het priesterkoor geplaatst. Het Jozefbeeld is uit de zijkapel gehaald en achter in de kerk geplaatst om vervolgens weer in de kapel gezet te worden. Tegen het rechter tochtportaal is een extra tochtkast geplaatst.
Gesloopt
De kerk is inmiddels gesloopt.
Exterieur
Foto: Herman Wesselink, maart 2003
De driebeukige hallenkerk heeft een rechthoekige plattegrond. Twee lage uitbouwtjes tegen de zijgevels, links uitgevoerd als zijportaal, rechts als kapel, geven een bescheiden dwarsas aan zonder dat er sprake is van een transept. Ook de doopkapel aan de voorgevel is enigszins uitgebouwd. De Sint-Jozefkerk is gebouwd als een betonnen frame, dat is opgevuld met platvol gevoegde breuksteen. De vensters zijn eveneens gevat in betonnen lijsten. Het voorfront bestaat uit drie gestileerde klokgevels. Bovenaan in het midden van elke gevel staat een roosvenster met maaswerk van glas-in-beton. De tracering, de lijsten en de steunstijlen onder de vensters zijn uitgevoerd in beton. In de linker en rechter gevel bevinden zich dubbele, rechthoekige houten toegangsdeuren. Tussen de deuren staat een uitbouw met een plat dak; dit is de voormalige doopkapel. De zijgevels en deels ook de voorgevel zijn als glas-in-betonwanden uitgevoerd. Deze wanden zijn vervaardigd uit geprefabriceerde claustra’s. De zijgevels van de kerk bestaan uit alternerende delen met een rechte daklijst in beton. Temidden in elk vlak bevindt zich een rechthoekig glas-in-betonvenster, dat vanaf het maaiveld tot aan de daklijst loopt en slechts onderbroken wordt door een horizontale betonnen lijst. Tegen de linker gevel staat onder een van de vensters een rechthoekig zijportaal met plat dak. Het portaal heeft op de lange zijde twee portieken, die met een houten deur zijn gescheiden van het portaal. Tussen de portieken staat een glas-in-betonwand. Tegen de rechtergevel staat een zelfde uitbouw, doch zonder deuren. Dit is de voormalige St. Jozefkapel. De koorafsluiting heeft een klokgevel met aan de achterzijde een glas-in-betonwand. De achtergevels van de zijschepen zijn identiek aan die van de voorzijde. Rond de koorafsluiting staat lagere bebouwing met een plat dak, glas-in-betonvensters en rechthoekige vensters met blank glas in een gietijzeren tracering. Hier bevinden zich de sacristieën. Aan de linkerzijde van de kerk bevindt zich in deze bebouwing de dagkapel. Deze is bereikbaar door een houten deur, die naast een glas-in-beton venster staat. De deur en het venster staan aan de zijkant van de kerk. De opengewerkte dakruiter staat op een vierkante verhoging op de viering. Aan elk der zijden van de verhoging bevinden zich vier rondvensters met glas-in-lood. De dakruiter bestaat uit vier betonnen staanders die bovenaan met elkaar verbonden zijn door een betonnen cirkels. De toren is bekroond met een kruis. In deze dakruiter staat een klokkenstoel.
Interieur
Zicht op het priesterkoor
Zicht op priesterkoor tijdens de sloop. Foto: Herman Wesselink, april 2004
Zicht naar achteren
De kerk wordt vanaf de Kolmondstraat betreden door een van beide portalen in de zijbeuken, die van de kerk zijn afgescheiden door in een glazen wand geplaatste tochtdeuren. De deuren worden geflankeerd door de biechtstoelen, die ondergebracht zijn achter met verticaal lattenwerk betimmerde wanden. De portalen en de biechtstoelen zijn aan de bovenzijde afgesloten door een betonnen fries met een plat dak. Tussen deze toegangen bevindt zich achter in het schip de zangtribune, die bestaat uit een overstekende betonnen plaat. Onder de zangtribune bevindt zich de rechthoekige doopkapel, waarin aan drie zijden glas-in-beton is aangebracht. De kapel is van de kerk afgescheiden door een hekwerk met cirkels, met aan weerszijden een open toegang. De vloer is verlaagd met twee treden. De muren in de kerk en de crypte bestaan uit het betonnen frame, dat opgevuld is met porisosteen in wild verband. Op de vloer ligt geschuurde Aachener Blaustein, op het priesterkoor gepolijste Aachener Blaustein. Het plafond bestaat uit de zichtbare betonnen draagconstructie en de daarop gelegde betonnen schalen. De beuken worden van elkaar gescheiden door betonnen zich naar beneden verjongende kolommen. Het gros der banken heeft een axiale opstelling tot ongeveer halverwege de kerk. De ruimtes ter weerszijden van het priesterkoor zijn ingevuld met centraal opgestelde banken. Een middenpad ontbreekt, in de zijbeuken lopen brede zijpaden. Het priesterkoor heeft een verhoging van zes treden, met aan de zijkanten van de treden een uitbouw, waarop de ambones staan. De ambones bestaan uit van cirkels voorziene gesmede hekken met een houten bovenkant. Hierachter staat het vieringaltaar op een supedaneum. Deze plaats wordt gemarkeerd door de aanzet van een vierkante vieringtoren. Deze heeft een vlak plafond, waarvan de betonnen balken in het zicht gelaten zijn. Licht wordt toegelaten door vier ronde vensters in elk van de muren. In de koorafsluiting ligt de vloer zes treden hoger. De rechte sluitmuur bestaat uit een glas-in-betonwand. De koorafsluiting wordt van de rest van de kerk afgescheiden door een betonnen tracering, zoals die ook werd gebruikt voor de roosvensters. Deze tracering staat eveneens in de sluitmuur. De zij-ingang links bestaat uit een portaal, dat van de kerk is afgescheiden door glazen tochtdeuren in een glazen wand. Hierdoor zijn de vensters in het portaal zichtbaar en wordt het algemene beeld van de doorlopende vensters niet doorbroken. Recht tegenover het zijportaal staat de voormalige St. Jozefkapel. Aan weerszijden van de koorafsluiting staat in de sluitwand van de zijbeuken een rechthoekig portaal, dat door deuren van de overige ruimtes is gescheiden. Links ligt de toegang tot de dagkapel, rechts de ingang naar de sacristieën en de trap naar de crypte. De crypte bevindt zich onder het priesterkoor. Zij is bereikbaar via een trap, die onderaan uitloopt in een dubbele trap. De crypte is rechthoekig en heeft een betonnen van balken voorzien plafond. Twee rijen betonnen pijlers schragen het plafond. Langs het plafond loopt aan twee zijden een lichtstraat, tussen de trappen van het priesterkoor in de kerk en de verlaging van het plafond boven het supedaneum in de crypte. Achter het vieringaltaar liggen aan weerszijden rechthoekige glas-in-betonvensters. Boven het altaar, in de muur van het verlaagde gedeelte, staat een rechthoekig, zeer grof glas-in-betonvenster, dat wordt verlicht door de lampen in de gang van de ruimte erboven. De dagkapel is een kleine rechthoekige ruimte, die wordt verlicht door rechthoekige vensters tegenover het vieringaltaar. Op de vloer ligt breuksteen, de wanden zijn bepleisterd. Aan één zijde is in een houten betimmering een crucifix bevestigd.
(Bron: Dr A. Jacobs en Drs. A.A. Wiekart – Kerken na 1940. Inventarisatie en waardenstelling kerkelijke bouwkunst na 1940 –Roermond – Stichting Monumentenhuis Limburg, 2003) | |
Tekst: INVENISTI ENIM GRATIAM / CORAM ME ET TE IPSUM / NOVE EX DOMINE 2 MOS 33 17 / 29 4
Sacramentsaltaar, claire-blanc marmer, 1958. Een prismatische stipes, die is voorzien van een aan de voorzijde overstekend altaarblad.
Vieringaltaar, Aachener Blaustein, 1958. Rechthoekige tombe op een zware stipes.
Een vierkante cuppa, die op de grond staat, met aan de bovenzijde een holte. Rondom staat een tekst (onleesbaar) in reliëf. De vont is afgedekt met een bolwelvend koperen deksel, bekroond met een gestileerde vis.
Knielbank en bovenzijde zijn van steen, onderling verbonden door een metalen constructie. Ze staan tegen de zijkant van de verhoging van het priesterkoor.
Een gestileerde heilige (Mattheüs) met een boek en een engel in reliëf. Tekst: MATTEUS 12 IV 60. (12 april 1960). In de zijmuur van de koorafsluiting.
Witte rechthoekige metalen kluis met versierde deuren. De deuren zijn ingelegd met geëmailleerde rechthoekige plaatjes, waarop in messing ringen stukken bergkristal zijn gemonteerd. Tevens zijn op de deuren messing kruizen gemonteerd. Rondom zijn de deuren afgezet met een messing band.
Ronde, naar boven wijd uitlopende zuilen met boven in een holte. Op de bouwtekeningen staan deze wijwatervaten bij alle ingangen. Tijdens de inventarisatie (2002) was een aantal reeds verwijderd.