O.L. Vrouw van Altijddurende Bijstand
Parochie/kerkgemeente: | O.L. Vrouw van Altijddurende Bijstand |
Dekenaat/kerkverband: | Gulpen |
Plaats: | Valkenburg |
Gemeente: | Valkenburg aan de Geul |
Wijk: | Parochiekerk |
Adres: | St. Pieterstraat |
Postcode: | 6301 DR |
Kadastrale gegevens: | Valkenburg 801 A 2577 |
Bouwpastoor/bouwpredikant: | A.J. Gibbels |
Architect(en): | |
Kunstenaar(s): | |
Huidig gebruik: | De kerk is aan eredienst onttrokken en ontmanteld |
Eerste steen, 1989. Inschrift: JUICHT VOOR DE HEER ALLE LANDEN DIENT IN BLIJDSCHAP DE HEER 16-4-1989 PSALM 100. Op de dagkerk.
Glas-in-lood: zie ook: Beschrijving en Afbeeldingen
Foto: oktober 2004
Ruimtelijke context
De kerk ligt langs de Geul op een hoek van het Walramplein in het centrum van Valkenburg. De kerk sluit het plein aan een kant nagenoeg af. Rondom de kerk staan bomen en struiken.
Type
Uit mergel en baksteen opgetrokken, georiënteerde zaalkerk op rechthoekig grondplan met een wigvormig koor. Voor de kerk is een ijzeren klokkenstoel opgesteld. De banken zijn axiaal opgesteld.
Bouwgeschiedenis
Noodkerk
De parochie van O.L. Vrouw van Altijddurende Bijstand werd in 1955 afgescheiden van de aloude Nicolaas en Barbaraparochie te Valkenburg. Kapelaan A.J. Gibbels van de Sint-Servaasparochie te Maastricht werd benoemd tot bouwpastoor. In een oude garage van hotel ‘Palanka’ aan het Walramplein werd de noodkerk ondergebracht. De garage werd daartoe door vrijwilligers opgeknapt. Op de topgevel verrees een kleine clocher-arcade. De noodkerk bleef in functie tot de ingebruikname van de definitieve kerk.
Huidige kerk
Bouwpastoor Gibbels keuze voor Theo Boosten lag voor de hand. Zij waren studievrienden, die elkaar reeds van de middelbare school kenden. Gibbels besprak met Boosten zijn ideeën omtrent de nieuwe kerk. Naar verluidt, moest het een kerk worden, waarin de ruimte tot de mens zou spreken en waarin de mens zich klein voelde worden om zo in de juiste stemming te komen in zijn verhouding tot God. Hij liet het aan Boosten over om de ideeën gestalte te geven. ’s Zondags bezichtigden zij het bouwterrein en ’s maandags had Boosten het schetsontwerp klaar, dat op enige kleine veranderingen na, ook uitgevoerd werd. Een toren werd niet gepland, maar kon altijd in een later stadium nog gebouwd worden. De kerk kreeg ruim 900 zitplaatsen. Dit geschiedde met het oog op de vele toeristen die Valkenburg bezochten. Aangezien onder hen ook veel priesters waren, die elke dag een mis moesten opdragen, kwamen er naast het hoogaltaar nog zes altaren. Op 8 juni 1960 werd de kerk aanbesteed. De opdracht werd gegund aan de firma P. Smeets uit Meerssen voor 389.820 gulden. De bouw verliep voorspoedig. Mgr. Piet van Odijk legde op 11 december 1960 de eerste steen. De O.L. Vrouwekerk werd op 1 november 1961 ingezegend en vervolgens op 25 maart 1962 geconsacreerd.
Veranderingen
Aangezien de kerk voor de parochie te groot was, werd het schip door een gordijn in twee stukken verdeeld. Een ideale voorziening was dat niet, zodat het kerkbestuur in april 1986 bij het bisdom vroeg of er geen andere oplossing mogelijk was. Architect Theo Boosten kwam daarop in juni 1986 met het idee om in de kerk een dagkapel te bouwen. Zijn plannen konden echter niet direct gerealiseerd worden met het oog op de financiering. Op 16 april 1989 kon de uit stalen balken en plaatwerk vervaardigde dagkerk, de ‘kerk in de kerk’ zoals Boosten haar noemde, ingezegend worden. Met de bouw van de dagkapel werd ook de kerk heringericht. De achterste rijen banken verdwenen, evenals de vier zijaltaren achter het koor. Het aantal zitplaatsen werd van 900 teruggebracht tot 450. De doopvont, die naast het koor stond, werd teruggeplaatst in de doopkapel.
In of na 2016 is de kerk aan de eredienst onttrokken en is het interieur ontmanteld. De voormalige doopkapel doet sindsdien dienst als bidkapel.
Exterieur
Foto: oktober 2004
Achterzijde. Foto: oktober 2004
Foto: maart 2015
De O.L. Vrouwekerk bestaat uit twee naar beneden toe uitlopende mergelstenen muren, die ten opzichte van de kopse muren, die in baksteen uitgevoerd zijn, naar voren springen. Vanaf het koor naar de voorgevel is het platte dak oplopend. Ter plaatse van het priesterkoor is een halfronde verhoging over de gehele breedte van het dak aangebracht, die in de contemporaine bronnen diverse benamingen kreeg: transept, koepel, ‘lichtschelp’. Op deze verhoging staat een ranke koperen dakruiter. De hoofdingang bevindt zich in de zuidgevel. Het betonnen portaal heeft een trapeziumvormig grondvlak, terwijl ook de opbouw de vorm van een trapezium verraad. Glazen deuren geven toegang tot het portaal. Drie houten deuren vormen de verbinding met de kerk. De zuidgevel van de kerk heeft vier van maaiveld tot daklijst lopende raampartijen.
De westgevel is opgetrokken uit baksteen in wild verband. Drie raampartijen doorbreken het gevelvlak. Twee ramen vormen de verbinding tussen de zijgevels en de voorgevel. In het midden van de gevel staat het derde raam. Links van het midden staat een trapeziumvormig betonnen portaal, met glazen en houten deur.
De halfronde mergelstenen doopkapel staat eveneens voor de westgevel en wel ter plaatse waar vijf betonnen kolommen het dak ondersteunen en de gevel enige plasticiteit verlenen. De absis van de doopkapel is blind. De zijwanden zijn voorzien van glas-in-lood. Twee glaswanden verbinden kapel en kerk. De kapel heeft een plat dak. Op de daklijst staan mergelblokjes, die de indruk wekken dat de kapel kantelen heeft. De noordgevel van de kerk is voorzien van zes rondvensters. Een uitgebouwd betonnen portaal bevat een zij-ingang. Boven het portaal is een groot rechthoekig venster aangebracht. De in baksteen opgetrokken oostgevel telt zes grote rechthoekige raampartijen, waarvan er twee vanaf het maaiveld tot de daklijst lopen. De overige vier zijn korter vanwege de sacristie die tegen oostgevel staat. Tussen de ramen staan gevelvlakken. De sacristie buigt zich om de hoek van de zuid- en oostgevel heen. De gevels zijn uitgevoerd in baksteen en mergel. Het trasraam is van baksteen waarna een brede mergelband volgt. Hierin zijn de stalen vensters opgenomen. De daklijst wordt wederom vervaardigd uit baksteen. De sacristie heeft een plat dak.
Interieur
Zicht op het priesterkoor. Foto: mei 2007
Links de wand van de dagkerk. Foto: mei 2007
De kerk betredend via de ingang in de westgevel belandt men in een gang die gevormd wordt door de het plafond van de zangtribune en een wand van de dagkerk. Via een open ruimte achter in de kerk, die door een reeks metalen kolommen afgescheiden is, betreedt men het schip. De banken zijn in vier blokken axiaal op het altaar gericht. Alle binnenwanden zijn in schoon metelswerk uitgevoerd en niet deels in mergel, zoals de buitengevels deden vermoeden. De vloer hebben Noorse kwartsiettegels. Het golvende plafond hangt aan de stalen spanten die het dak dragen. De grote ramen van helder glas voorzien laten veel licht in de kerk. Het priesterkoor ontvangt extra licht door een ‘lichtbeuk’ die zich in de verhoging van het dak bevindt. Het koor bestaat uit een zes treden hoog vijfhoekig ‘altaareiland’. Daarop wederom ligt een supedaneum van drie treden met het sacramentsaltaar. Aan de achterzijde wordt het koor afgeschermd door een bakstenen zichtwand. Op de hoeken van het koor, ter weerszijden van de trappen, zijn lage hekwerkjes aangebracht met lezenaars. Op het koor staat een houten vieringaltaar. De vloer vanhet koor is bekleed met vloerbedekking.
Dagkerk. Foto: mei 2007
De dagkerk is een vierkante constructie van staal en plaatwerk. Op een hoek aan de voorzijde is een wigvormige glazen uitstulping gemaakt. Daarin staat het tabernakel van de dagkerk. Tegen het plafond zijn golfplaten gemonteerd. Het altaar staat op een supedaneum van een trede hoog. In de zijwand is een glas-in-loodraam aangebracht. De doop- annex Mariakapel is via een deur achter in de kerk bereikbaar. De doopvont staat in de absis op een kleine verhoging. Ook hier zijn de binnenmuren in baksteen uitgevoerd. In de sacristie met haar naar binnen zwenkende muren en afgeronde hoeken kan men een voorafspiegeling in het klein zien van wat in de Christus Koningkerk te Venray op grotere schaal gerealiseerd werd.
Doop- annex Mariakapel. Foto: maart 2015
(Bron: Dr A. Jacobs en Drs. A.A. Wiekart – Kerken na 1940. Inventarisatie en waardenstelling kerkelijke bouwkunst na 1940 –Roermond – Stichting Monumentenhuis Limburg, 2003).
Orgel
In 1987 kreeg deze kerk de beschikking over het rond 1900 door Ypma voor huize “Misericorde” te Maastricht gebouwde tweemanuaals orgel.
Hoofdwerk Zwelwerk Pedaal
Bourdon 16’ Gamba 8’ Subbas 16’
Prestant 8’ Flûte harm. 8’
Holpijp 8’ Bourdon 8’
Fugara 4’ Celeste 8’
Quint 2 2/3’ Viola 4’
Octave 2’ Piccolo 2’
Trompet 8’ Basson 8’
Bron: G.M.I.Quaedvlieg – Orgeldocumentatie Limburg (Stadsbibliotheek Maastricht)
Eerste steen, 1989. Inschrift: JUICHT VOOR DE HEER ALLE LANDEN DIENT IN BLIJDSCHAP DE HEER 16-4-1989 PSALM 100. Op de dagkerk.
Glas-in-lood: zie ook: Beschrijving en Afbeeldingen
Hoeksteen, mergel, 1960. Inscriptie: IN HET GELOOF AAN JEZES CHRISTUS EN IN GROOT VERTROUWEN OP ZIJN HEILIGE MOEDER PLAATSEN WIJ DEZE EERSTE STEEN IN DE NAAM VAN DE VADER EN DE ZOON EN DE HEILIGE GEEST OPDAT HIER STERK WORDE HET WARE GELOOF EN DE BROEDERLIJKE LIEFDE 11 DECEMBER 1960.