HOME
ZOEKTIPS
LINKS en LITERATUUR
ORGELS
LAATSTE WIJZIGINGEN
OVER ONS
DONATIES


LAATST BIJGEWERKT OP 02-12-2024

Vitus

Ga naar de site van de patroonheilige
 
Parochie/kerkgemeente: H. Vitus
Dekenaat/kerkverband: Gennep: opgeheven, nu Venray
Soort gebouw: Parochiekerk
Plaats: Well
Gemeente: Bergen
 
Adres: Hoenderstraat
Postcode: 5855 AG
 
Kadastrale gegevens: Bergen G 3044
Bouwpastoor/bouwpredikant: M.J.A. Reiné
 
Architect(en):
 
Huidig gebruik: R.K. Kerk

Foto: augustus 2015

Ruimtelijke context

De Vituskerk staat op een kerkberg aan de rand van het dorp. De toren is van verre goed zichtbaar, vooral vanaf de rivierzijde.

Type

De georiënteerde bakstenen basiliek heeft een westwerk met narthex, doopkapel en toren. De kerk is geïnspireerd op Helleense en Syrische voorbeelden. Het axiale bankenplan wordt doorsneden door een middenpad.

Bouwgeschiedenis

Voorgangsters

In 974 was er sprake van een kerkje aan het Wellse veer, dat toen geschonken werd aan de Sint- Vitusabdij te Mönchen-Gladbach. Onbekend is, hoe deze kerk er uit heeft gezien. Oudtijds was de kerk gewijd aan H. Petrus, maar deze werd door H. Vitus verdrongen, mogelijk onder invloed van de abdij.

Bovenstaande verhaal uit het dagboek van de heer Verdijk van november 1944 is echter een verzonnen verhaal.

De werkelijkheid is (met dank aan Ronald van Broeckhhuysen namens Archief Well): De kerk wordt -samen met het dorp- voor het eerst schriftelijk vermeld in 1251. In 1321 wordt de naam Sint-Vituskerk voor het eerst genoemd, wanneer de Sint-Vitusabdij in Mönchen-Gladbach het patronaatsrecht van de kasteelheer bekrachtigt.

 

De heer Verdijk schreef verder:

Tijdens de Tachtigjarige Oorlog werd de kerk verwoest, maar in 1607 herbouwd. In 1841 (of 1844) werd het schip vervangen door een groter exemplaar in ‘Waterstaatsstijl’. Tegen deze kerk verrees in de jaren 1868/1869 een neogotische toren naar ontwerp van Pierre Cuypers en uitgevoerd door Johan Kayser. Engels trommelvuur verwoestte de kerk in 1944.

Uit het dagboek van de heer Verdijk (1909-1994)

november 1944

De laatste Duitsers trekken met vrachtwagens en geschut op de Limburgse Maasoever terug. Deze gaan nu de loopgraven aan de rechteroever bezetten. Ze dwingen de burgers mitrailleursnesten te maken aan de Maas, onder het vuur der Engelsen. Ik neem vlug de benen en laat me de hele dag niet meer zien. 

De kerktorens aan de andere Maasoever, zoals Meerlo, Broekhuizenvorst en Blitterswijk hebben we successievelijk in de lucht zien vliegen, alvorens de Duitsers deze dorpen verlieten. 

Ook de kerk van Well wordt vandaag door de Engelsen plat geschoten, alsmede de molen. 

Noodkerk

De uit oktober 1945 stammende plan van pastoor Reiné om een noodkerk te bouwen binnen de resten van de oude kerk werd niet uitgevoerd. In plaats daarvan werd de tiendschuur van het kasteel te Well als noodkerk ingericht. De pittoreske tiendschuur bleef tot 1958 als kerk in gebruik.

Huidige kerk

Het heeft een aantal jaren geduurd alvorens men het eens werd over de plaats waar de nieuwe kerk gebouwd moest worden.  De eerste steen werd pas gelegd op 25 december 1956 en op 30 maart 1958 werd de kerk ingezegend en in gebruik genomen. De kerk telt 700 zitplaatsen. Bij het graven van de fundamenten stuitte men op een voormalig Frankisch grafveld. Bij archeologische onderzoek zijn diverse grafgeschenken aan het licht gekomen. Met de gereedkoming van de Vituskerk te Well werd de wederopbouw in het dekenaat Gennep voltooid. In de pers werd de kerk omschreven als ‘een schakel tussen ’t oude en ’t nieuwe dorp’ en als een compromiskerk’, die niet gewaagd modern, maar ook geen imitatie van de oude kerk was.

Veranderingen

De doopvont staat tegenwoordig bij het zij-altaar aan de noordzijde, de doopkapel is thans in gebruik als devotiekapel voor Maria en gedachteniskapel. De voormalige devotiekapel onder de toren is voorzien van een klamp tegen het vocht en een systeemplafond. Zij is in gebruik als opslagruimte. Hier staan op het moment het zijaltaar met bijbehorend tabernakel uit de [*]Vredeskerk te Venray. Er zijn plannen de ruimte in te richten als dagkapel.

Exterieur

Foto: Thomas Joosten

Voor de kerk leiden brede trappen naar de ingang. De muren aan de buitenzijde zijn in schoon metselwerk in noords verband, platvol gevoegd. Het schip, de zijbeuken en de toren, alsmede de ingangspartijen en de voormalige doopkapel zijn gedekt met romaanse pannen. De absis en de absidiolen zijn gedekt met leien. Aan de westzijde staat een ingangspartij, die symmetrisch is gedacht. De westgevel bestaat uit een tuitgevel met tufstenen aanzetstukken en rollijst, bekroond met een kruis. Centraal in de gevel is een roosvenster aangebracht. Hieronder staat de ingang, die bestaat uit een voorportaal over de hele breedte van de kerk, dat is afgedekt met een lezenaarsdak met een bakgoot op een tufstenen daklijst. Hieronder staan drie rondbogen gedragen door met betonnen basementen en kapitelen voorziene zuilen van natuursteen. Daarnaast staat links en rechts een spaarvlak met een rondboog en lisenen met tufstenen inzetstukken. In het spaarvlak een rechthoekig raam. Achter de bogen bevindt zich de dubbele afteliahouten toegangsdeur in het midden. Links en rechts aan de zijkant is een deur, die toegang geeft tot de zij-ingang. Ten zuiden van de ingang staat een ongelede toren, met op de begane grond twee boogvensters naast elkaar, daarboven rechthoekige vensters voor de trappen. Boven in een open galmgat, dat bestaat uit twee rondbogen met een betonnen scheizuil. De zuil heeft een eenvoudig basement, een ronde schacht en een geprofileerd kapiteel. Onder de galmgaten hangt een wijzerplaat. De toren is gedekt met een overhoeks ingesnoerd tentdak, dat oversteekt. Het dak is gekroond met een kruis en een weerhaan. Ten noorden van de ingang staat een vierkante uitbouw, die identiek is aan de onderzijde van de toren. De uitbouw is gedekt met een overstekend tentdak en gekroond met een piron. De zijgevels zijn identiek gebouwd. De zijbeuk is gedekt met een overstekend lezenaarsdak. De muur is alternerend en bestaat uit een rechthoekig spaarvlak met lisenen, waarin een rondboogvenster is aangebracht. Aan de zuidzijde bevindt zich bovendien een ingangspartij, bestaande uit een puntgevel met natuurstenen inzetstukken en daklijst, waaronder een rechthoekige houten deur. De deurlijst wordt afgesloten met een natuurstenen latei, waarboven een rondboogvenster met rollaag staat. De oostzijde van de kerk heeft een tuitgevel met rollaag. Bovenaan staat een kleine clocher-arcade zonder klok. Tegen de gevel staat centraal een halfronde absis, gedekt met een half kegeldak. Links en rechts hiervan staat een absidiool met eenzelfde dak. Aan de zuidzijde van de kerk staat een aangebouwde sacristie, die met een versmald gedeelte met de kerk is verbonden. De sacristie bestaat uit een rechthoekig gebouw onder een overstekend zadeldak met bakgoten.

Interieur

Zicht op het priesterkoor

Zicht op de zangerstribune

De kerk wordt onder de zangtribune betreden. Deze staat op twee gecanneleerde zuilen. De zangtribune rust op paddestoelpilaren en heeft gemetselde balustrade, die is voorzien van spaarnissen en lisenen. In de westmuur bevindt zich een roosvenster met een vierkante tracering. Op de vloer van de kerk liggen Opdalkwartsiet tegels. De muren zijn gestuct. De aannemer gebruikte daartoe rood ijzerzand dat gevonden is in de bossen bij Geijsteren, waardoor het stucwerk een geelrode kleur kreeg. Het plafond in het schip en boven het koor bestaat uit dennenhouten moer- en kinderbalken, die afgetimmerd zijn met paranapine. De zijbeuken hebben een open dakstoel. De voormalige doopkapel is bereikbaar van buitenaf door een zijdeur in het voorportaal en via een rechthoekige deur aan de westzijde van de zijbeuk. Hierachter bevindt zich een kleine vierkante ruimte met boheemse kap en een rechthoekig venster. De kapel is afgescheiden van deze ruimte door een ijzeren hek, dat met cirkels is versierd. De kapel is gelijkvloers en is vierkant met een boheemse kap. Licht wordt in de ruimtes toegelaten door boogvensters. De voormalige devotiekapel is bereikbaar van buitenaf door een zijdeur in het voorportaal en via een rechthoekige deur aan de westzijde van de zijbeuk. Hierachter bevindt zich een kleine vierkante ruimte met boheemse kap en een rechthoekig venster. De kapel is afgescheiden van deze ruimte door een ijzeren hek, dat met cirkels is versierd. Tegen het hek is een houten plaat gemonteerd. De kapel is gelijkvloers en heeft een systeemplafond. De muren zijn voorzien van een klamp van poriso-stenen. Licht wordt verkregen uit rondboogvensters.Het schip wordt van de zijbeuken gescheiden door scheibogen met een archivolt. De bogen rusten op zuilen met een geprofileerde kapiteel. De schachten zijn gebouchardeerd, waardoor het basaltsplit en parelgrind dat in het beton verwerkt is tevoorschijn komt. In de lichtbeuk bevinden zich rondboogvensters met gekleurd glas-in-lood. Direct onder de ramen ligt een waterlijst. De zijbeuken zijn voorzien van rondboogvensters. Aan de oostzijde bevindt zich een verhoging met één trede waarop een zij-altaar staat in een absidiool. Priesterkoor en zij-altaar zijn gescheiden door een scheiboog, die aan de oostzijde rust op een blinde muur met natuurstenen inzetstuk en door de verhoging van de vloer van het priesterkoor. Het priesterkoor is van het schip afgescheiden door een trap. Aan de zijkant van de trap staat aan de noordzijde een verhoging, waarop de barokke preekstoelkuip is geplaatst. Op het priesterkoor ligt marmer, dat bovendien in ruitvorm is gelegd met donkere banen als afscheiding tussen de ruiten. De vloer is daarachter nogmaals verhoogd. Hier staat het vieringaltaar. In de oostmuur bevindt zich een halfronde absis, waarin het hoogaltaar is opgesteld. Het absisgewelf is opgetrokken uit porisosteen.

(Bron: Dr A. Jacobs en Drs. A.A. Wiekart – Kerken na 1940. Inventarisatie en waardenstelling kerkelijke bouwkunst na 1940 –Roermond – Stichting Monumentenhuis Limburg, 2003).

Orgel

Blijkens de verzameling “Orgelbeschrijvingen” van Broekhuyzen (medio 19e eeuw) beschikte de kerk toen over een oud orgel, dat in 1830 en 1842 hersteld werd; huidige orgel werd in 1958 gebouwd door Verschueren Orgelbouw (Heythuyzen). Bron: G.M.I.Quaedvlieg – Orgeldocumentatie Limburg (Stadsbibliotheek Maastricht).

Doopvont, marmer, ca. 1700. Platronde cuppa op een balustervoet. In de noordkapel

Hoogaltaar, hout, Kevelaer, 1760. Een bolwelvend tombe-altaar met een kaarsenbank, waarachter een retabel is opgesteld. Hierin hangt centraal een schilderij met een Calvarie-afbeelding. Daaromheen staat een omlijsting van twee paar Corinthische postamentzuilen, die een gekorniste en opgebogen fries dragen, waarin een frontispies en een beeldnis. Hierin staat een beeldje. Aan weerszijden van de fries rusten engeltjes. Op het altaar rust een koperen tabernakel. In de absis.

Vieringaltaar, hout, XXd. De mensa ligt op een tombe van hol- en bolzwenkende houten delen, die ajour zijn versierd met florale motieven. Op enig moment is de communiebank (XVIIIc) omgebouwd tot vieringaltaar. De overgebleven rechte delen zijn tegen de oostmuur, naast het hoogaltaar geplaatst.

 
 
Vitus
Vitus
Vitus
Vitus
Vitus
Vitus
Vitus
Vitus
Vitus
Vitus
Vitus
Vitus
Vitus
Vitus