HOME
ZOEKTIPS
LINKS en LITERATUUR
ORGELS
LAATSTE WIJZIGINGEN
OVER ONS
DONATIES


LAATST BIJGEWERKT OP 13-03-2024

Cosmas en Damianus

Ga naar de site van de patroonheilige
Ga naar site van het gebouw c.q. de parochie
 
Parochie/kerkgemeente: H. Cosmas en Damianus
Dekenaat/kerkverband: Gennep: opgeheven, nu Venray
Soort gebouw: Parochiekerk
Plaats: Afferden
Gemeente: Bergen
 
Adres: Frederixplein 4
Postcode: 5851 AM
Coördinaten: x: 198118, y: 405208
 
Rijksmonumentennummer: 9022 Code: 5851AM-00004-01
Kadastrale gegevens: Bergen T 988
Bouwpastoor/bouwpredikant: Th. H. J. Geurts
 
Architect(en):
 
Kunstenaar(s):
 
Huidig gebruik: R. K. Kerk

Redengevende omschrijving Rijksdienst voor de Monumentenzorg

Romaanse kerktoren met benedengedeelte van ijzeroersteen. XIII, na ernstige beschadiging in 1944 hersteld in 1957. In de kerk o.a. een altaarretabel met albasten reliëfs. XV, zerken en grafkruisen.  Klokkenstoel met gelui bestaande uit een klok van Peter van Trier, 1616, diam. 61 cm en drie moderne klokken (datum: 21-02-1970).

Ruimtelijke context

De HH. Cosmas en Damianuskerk staat op de historische kerkberg in het centrum van het oude dorp. Voor de kerk ligt een plein, dat vanaf de straat wordt bereikt door een brede trap. De kerk is goed zichtbaar door de hoge positie en de lage bebouwing. Onder aan de kerkberg loopt de doorgaande weg.

Locatie

Type

De niet-georiënteerde kruisbasiliek is opgetrokken in baksteen, waarbij de vormgeving van de rondbogen op een vernieuwende wijze is herbruikt. De historische toren is door een gang met de kerk verbonden. Het bankenplan is axiaal met een middenpad. De toren is een rijksmonument.

Bouwgeschiedenis

Foto: september 2021

Al voor de 13e eeuw stond in Afferden een kerk. De toren stamt uit de 13e eeuw. In de 16e eeuw en later in de 19e eeuw vonden ingrijpende verbouwingen plaats. Helaas is de oude kerk in de 2e wereldoorlog totaal verwoest, zodat een nieuwe kerk gebouwd moest worden. Dit gebeurde in 1957/1958. Daarbij werd de oude, monumentale toren gerestaureerd.

Oude kerk voor de oorlog (Bron: Verwoeste kerken in Limburg/ A. van Rijswijck, pr.)

Exterieur

Foto: september 2021

De kerk heeft aan de zuidwestelijke zijde een monumentale uit ijzeroersteen opgetrokken toren, die met de kerk verbonden is door een overdekte gang met een zadeldak. Het zadeldak van het schip is toegankelijk door twee dakkapellen. De gehele kerk is uitgevoerd in metselwerk in noords verband en platvol gevoegd. Het dak is voorzien van zwarte verbeterde hollandse pannen en overstekende daklijsten met bakgoten. De westgevel heeft een puntgevel met een overstekende daklijst van het zadeldak. Centraal in de gevel zijn zes rondboogvensters rondom een zevende rondboogvenster gegroepeerd. Onder de vensters bevindt zich de toegang. Deze bestaat uit een dubbele houten deur met een naald met non-figuratief hautreliëf. De deurlijst is uitgevoerd in tufsteen. Voor de muur is een betonnen luifel in een segmentboog aangebracht, met een golfmotief aan de bovenzijde. De luifel staat op vier dunne betonnen ronde zuilen, twee aan elke zijde achter elkaar. Een brede trap voert naar de kerk. De zijbeuken staan meer naar achter en zijn gedekt met lessenaarsdaken en een overstekende daklijst. De zijbeuken hebben aan de westzijde een absidiool in Kunradersteen met een platte overstekende daklijst. Boven in de absidiool bevindt zich een rondvenster. Aan de noordzijde bevindt zich aan de zijkant van het schip een zij-ingang met segmentboog, die weinig wordt gebruikt. De houten deur heeft smeedijzeren hang- en sluitwerk. De zijbeuken hebben een overstekende daklijst met een bakgoot. De muurvlakken bestaan uit opeenvolgende spaarvlakken met lisenen en een rechte betonnen latei aan de bovenzijde. Per vlak staat een rechthoekig venster met een tracering uit rondboogvensters, die schuin boven elkaar zijn geplaatst in de aantallen 3:2:3:2:3. Tracering en raamlijst zijn uitgevoerd in tufsteen. De lichtbeuk is over de gehele breedte voorzien van vierkante vensters met een tufstenen omlijsting. De noord- en zuidgevel van het transept zijn identiek. Het is een puntgevel met een overstekende daklijst en één groot spaarvlak met lisenen en een keperboogfries. In het midden zijn zes rondboogvensters rondom een zevende rondboogvenster gegroepeerd. De westzijden van het transept zijn eveneens identiek en bestaan uit rechtopgaand metselwerk. De oostgevels zijn identiek en bestaan uit rechtopgaand metselwerk met een overstekende daklijst met bakgoot en centraal vier rondboogvensters, die kruislings zijn gegroepeerd.

De absis heeft uit een puntgevel met overstekende daklijst. Bovenaan, op dezelfde hoogte als in de lichtbeuk, staan vijf vierkante vensters met daarboven een rond venster.

Op de viering staat een gelede dakruiter met een met leien gedekte onderzijde. Hierop staat opengewerkte lantaarn in twee geledingen. De dakruiter is afgedekt met een plat dak, bekroond met een kroon en een kruis. De toren is met de kerk verbonden door een gang met een zadeldak en rondboogvensters in de muren. De toren bestaat uit drie geledingen. De eerste geleding bestaat uit metselwerk in ijzeroersteen. Aan de westzijde bevindt zich een dichtgemetselde opening met een rondboog. De tweede geleding bestaat aan de binnenzijde uit mergel, de buitenzijde uit ijzeroersteen, met spaarvlakken tussen lisenen en een rondboogfries. De derde geleding bestaat uit baksteen en heeft rechthoekige spaarvlakken met lisenen. Tevens bevinden zich hierin twee galmgaten met een rondboog, voorzien van galmborden. De toren is voorzien van een geprofileerde daklijst en een naaldspits, die is gekroond met een kruis. Het dak is toegankelijk door dakkapellen. Aan de zuidzijde staat een polygonaal trappenhuis in schoon metselwerk. De geprofileerde daklijst wordt gevolgd voor een polygonaal schilddak gekroond met een piron. Aan de zuidzijde van de kerk is tegen het transept de sacristie aangebouwd. De sacristie staat dwars op een verbindende gang. De gang heeft een zadeldak, dat aan de westzijde verder doorloopt naar beneden dan aan de oostzijde, waardoor een gedeelte tevens aan het schip bevestigd is. Aan de westzijde heeft de gang een rechthoekige deur en een rondboogvenster. De sacristie heeft aan de west- en de oostzijde een tuitgevel. De rollijsten zijn afgedekt met tufsteen. Aan de westzijde heeft de sacristie een vierkant venster boven in het rechtopgaande metselwerk, eronder een rondboogvenster met een gemetselde raamlijst. Aan de oostzijde bevindt zich een schoorsteen, die doorloopt in de toppilaster.

Interieur

De kerk wordt betreden via de hoofdingang aan de westzijde, die uitkomt in een vierkant portaal met spaarvlakken in de muren en een boheemse kap. Hierna volgen twee tochtdeuren van hout met verticale, rechthoekige vensters met sierglas. De deur en de deurpost hebben een segmentboog. Boven het portaal bevindt zich de zangtribune, die aan de onderzijde is versierd met een golfmotief. De zangtribune steekt over en rust op vijf zich naar beneden verjongende kolommen. Op de tribune staat een hekwerk uit evenwijdige, Noors grenenhouten spijlen. Vanuit het portaal loopt een middenpad naar het priesterkoor. Op de kerkvloer liggen roodbruine plavuizen, op het priesterkoor ligt hardsteen. Het schip wordt van de zijbeuken gescheiden door ronde betonnen zuilen met cannelures en een rond kapiteel. Hierboven staat de lichtbeuk met een rechte scheiboog en vierkante vensters. In de kerk is in de vensters non-figuratief glas-in-lood aangebracht. De muren zijn wit bepleisterd. Het plafond bestaat uit drie evenwijdige troggewelven, van elkaar gescheiden door dwarsbalken. De zijbeuken hebben aan de westzijde een absidiool met een rond venster. De muren zijn voorzien van rechthoekige vensters. De zijbeuk heeft een open dakstoel. Eén biechtstoel staat tegen de wand geplaatst. Hij is in gebruik als opslagplaats. De voormalige doopkapel is bereikbaar via een met plexiglas dichtgemaakt ijzeren hek in de zuidmuur achter in de zijbeuk. Via een gang met rondboogvensters in de muren, een met ruw Noors grenenhout afgetimmerde dakconstructie en roodbruine plavuizen op de vloer wordt de onderste ruimte van de toren betreden. De gestuukte muren lopen over in een kruisgewelf. Aan de westzijde bevindt zich een rondboogvenster met een ijzeren hekwerk.

De transepten zijn van de zijbeuk afgescheiden door een rondbogige scheiboog en drie zwart natuurstenen traptreden. In de zijmuur zijn in het midden zes rondboogvensters rondom een zevende rondboogvenster gegroepeerd. In de oostwand bevinden zich centraal vier rondboogvensters, die kruislings zijn gegroepeerd. Het plafond is even hoog als in het priesterkoor. Het is recht en uitgevoerd in hout met balken en planken. In het noordertransept staat aan de koorzijde in het midden de doopvont op een ronde verhoging van zwarte natuursteen. De banken zijn naar de doopvont gericht. Het zuidertransept is ingericht als dagkapel, de banken staan in twee rijen gericht op het vieringaltaar aan de oostzijde. In de zuidmuur bevindt zich de deur naar de sacristie. Het priesterkoor wordt van het transept afgescheiden door rondboog scheibogen, die rusten op kolommen met overhoekse rechthoekige uitsparingen. De vloer van het priesterkoor ligt hoger dan de vloer in het transept en tussen de pilaren staan lage smeedijzeren hekken. Op de afscheiding met het schip staan twee communiebanken en een trap met vijf treden. Aan weerszijden staan verhogingen voor de ambones. Het plafond bestaat uit zes naast elkaar geplaatste kruisgewelven met gekleurde ribben. De oostwand is licht naar buiten gewelfd en heeft vierkante vensters, waarboven een rond venster. Aan de noordzijde staat een evangelie-ambon op een verhoging. Het ambon heeft een ijzeren hek aan drie zijden, waarin de vier evangelistensymbolen zijn verwerkt en cirkels, waarin kruizen staan. Centraal op het priesterkoor staat een supedaneum met altaar.

(Bron: Dr A. Jacobs en Drs. A.A. Wiekart – Kerken na 1940. Inventarisatie en waardenstelling kerkelijke bouwkunst na 1940 –Roermond – Stichting Monumentenhuis Limburg, 2003).

Orgel

In 1840 plaatste Loret Vermeersch (Mechelen B) een orgel; dit werd in 1944 beschadigd; in 1958 bouwde Verschueren Orgelbouw (Heythuyzen) een nieuw orgel.

hoofdwerk                            positief                                  pedaal

 

Prestant 8’                           Bourdon 8’                            Subbas 16’

Roerfluit 8’                          Baarpijp 8’                            Octaafbas 8’

Octaaf 4’                             Roerkwint 2 2/3’                   Gedektbas 8’

Blokfluit 4’                          Prestant 2’                            Koraalbas 4’

Mixtuur III-IV                        Schalmei 8’

Bron: G.M.I.Quaedvlieg – Orgeldocumentatie Limburg (Stadsbibliotheek Maastricht).

Glas-in-lood:  Afbeeldingen

Het non-figuratief glas-in-lood staat in alle ramen.

natuursteen, XXc.

Een mensa ligt op zes ronde zuilen, telkens drie in een haakse hoek aan de uiteinden.

Het vieringaltaar staat op het priesterkoor. (geen foto beschikbaar)

 

Engeland, XVbc.

17de eeuwse beschilderd houten altaarretabel met de laatgotische albasten reliëfs. De reliëfs zijn in 1661 aan de kerk ten geschenke gegeven, samen met het altaar door Dirk Schenk van Nijdeggen en Anna Margeretha van Nassau-Cortenbach-Grimhuizen.

(geen foto beschikbaar)

hardsteen, XX.

De doopvont bestaat uit een zich naar beneden verjongende polygonale zuil op een ingesnoerde voet.

(geen foto beschikbaar)

ambo(nes) en hekwerken, XXc.

 

De preekstoel en ambo(nes) werden uitgevoerd door kunstsmid Beijnes uit Nijmegen. De hekwerken werden vervaardigd door de plaatselijke smeden Arts en Wijnhoven. (geen foto beschikbaar)

 

 
 
 
Cosmas en Damianus
Cosmas en Damianus
Cosmas en Damianus
Cosmas en Damianus
Cosmas en Damianus
Cosmas en Damianus
Cosmas en Damianus
Cosmas en Damianus
Cosmas en Damianus
Cosmas en Damianus
Cosmas en Damianus
Cosmas en Damianus
Cosmas en Damianus
Cosmas en Damianus
Cosmas en Damianus
Cosmas en Damianus
Cosmas en Damianus
Cosmas en Damianus
Cosmas en Damianus
Cosmas en Damianus
Cosmas en Damianus