H. Naam Jezus
Ga naar site van het gebouw c.q. de parochieParochie/kerkgemeente: | Federatie Maasdorpen, Broekhuizenvorst |
Dekenaat/kerkverband: | Horst |
Soort gebouw: | Parochiekerk |
Plaats: | Broekhuizenvorst |
Gemeente: | Horst aan de Maas |
Adres: | Kerkstraat 9 |
Postcode: | 5871 AP |
Coördinaten: | x: 208504, y: 389860 |
Rijksmonumentennummer: | 11095 Code: 5871AP-00009-01 |
Kadastrale gegevens: | Broekhuizen E 426 |
Bouwpastoor/bouwpredikant: | L. Linssen |
Architect(en): | |
Kunstenaar(s): | |
Huidig gebruik: | R.K. Kerk |
Eerste steen, 1949. Tekst: VERWOEST 1944 / OPGEBOUWD 1949 / L. LINSSEN / PASTOOR. Geen afbeelding beschikbaar.
Foto: Sander van Daal, juli 2007
Redengevende omschrijving Rijksdienst voor de Monumentenzorg
R.K. Kerk (oorspronkelijk een Salvatorkerk) bestaande uit een ten dele ingebouwde westtoren, XIII-circa 1500; bovengeledingen in 1950 herbouwd na oorlogsschade; een schip, 1535 (?) met noordbeuk, een driezijdig gesloten koor, XV en dwarse uitbouwen, in 1950 toegevoegd. Tot inventaris behoren o.a.: romaanse doopvont; laatgotische calvariegroep achter het altaar, XV-XVI A; houten beelden van: H. Antonius Abt, XVI; H. Sebastiaan, XVI A; crucifix 1665. Kerkhofmuur, XVII, met kleine schietgaten. Hardstenen grafkruisen. Klokkenstoel met gelui bestaande uit twee klokken van Wilhelm Wilden, resp. 1520, diam. 103 cm en 1500, diam. 56 cm en een klok van J. van Hentem, 1440, diam. 116 cm. (Datum: 11-07-1968)
Foto: maart 2018
Ruimtelijke context
De kerk staat centraal in het dorp op een kerkberg aan een groot plein en steekt met haar toren en daken boven het dorp uit. Rondom de kerk ligt een kerkhof, dat met grondkerende muren van de wegen rondom is afgescheiden. Naast de ingang van het kerkhof, dat kan worden afgesloten met een ijzeren hek, staat een voormalige kosterswoning.
Type
De Hart van Jezuskerk is een georiënteerde tweebeukige gotische kruiskerk in baksteen met fronttoren. Van oorspong was de opstelling axiaal met een middenpad. Door de toevoeging van de transepten staan de banken nu centraal opgesteld, zonder de oude opstelling te wijzigen. De kerk is een Rijksmonument vanwege de toren, het schip en het koor. Het transept is later aangebouwd. Tevens is het een provinciaal monument.
Bouwgeschiedenis
De eerste vermelding van de kerk dagtekende 1214, toen de kerk als Salvatorkerk of H. Verlosserkerk bekend stond. In eerste instantie betrof het hier een zaalkerk, waaraan een absis was aangebouwd. De toren kon worden gedateerd op het einde van de 13de of het begin van de 14de eeuw. Bij een volgende bouwfase in de 15de eeuw is het koor gebouwd, om vervolgens een nieuw, schip te krijgen in de 15de of 16de eeuw, mogelijk 1456. Hier werd vervolgens in de 16de eeuw een zijbeuk tegenaan gezet. Om onbekende redenen wijzigde men de naam van de kerk rond 1800 in de Allerzoetste Naam van de H. Jezus. De eerst bekende restauratie was in 1880-1884 onder leiding van Johan Kayser, wiens zoon Jules Kayser in 1920-1930 wederom een restauratie leidde. In 1944 kwam Broekhuizenvorst in de frontlinie te liggen en behalve een springlading in koor en toren, die de kerk grondig verwoestten, deed het trommelvuur eveneens zijn vernietigende werk. De historische muurschilderingen verdwenen met de ingestorte muren.
Uit het dagboek van de heer Verdijk (1909-1994)
25 november 1944
De laatste Duitsers trekken met vrachtwagens en geschut op de Limburgse Maasoever terug. Deze gaan nu de loopgraven aan de rechteroever bezetten. Ze dwingen de burgers mitrailleursnesten te maken aan de Maas, onder het vuur der Engelsen. Ik neem vlug de benen en laat me de hele dag niet meer zien.
De kerktorens aan de andere Maasoever, zoals Meerlo, Broekhuizenvorst en Blitterswijk hebben we successievelijk in de lucht zien vliegen, alvorens de Duitsers deze dorpen verlieten.
Ook de kerk van Well wordt vandaag door de Engelsen plat geschoten, alsmede de molen.
Vooroorlogse kerk. Bron: De verwoeste kerken in Limburg
Huidige kerk
Onmiddellijk na de oorlog werd op instigatie van Monumentenzorg besloten tot herbouw van de kerk. Wel diende de kerk te worden uitgebreid, want zij was te klein voor de parochie. Als noodkerk fungeerde in de tussentijd een cafézaal. Monumentenzorg streefde ernaar de kerk zo authentiek mogelijk te herstellen. Dit gold voornamelijk de buitenzijde. Plannen om de kerkhofmuur te verwijderen vonden geen genade. Wel konden extra verstevigingen in de kerk worden aangelegd, zoals een betonnen ringbalk boven de muren. Ook de dakconstructie kon gemoderniseerd worden, hier werden betonnen balken gebruikt. De torenspits werd opgebouwd uit stalen spanten met houten hoekkepers. Overigens was er niet veel meer over van de kerk en was er de facto sprake van totale herbouw. Het kerkbestuur had een voorkeur voor architect Kayser, maar de BBC drong aan op de benoeming van Swinkels voor zowel Broekhuizen als Broekhuizenvorst. Aldus geschiedde en in 1946 kwam Swinkels met een eerste ontwerp. Hoewel de eerste gedachten over de uitbreiding gingen in de richting van het westen, ontwierp Swinkels direct de beide transepten, waarbij de oude sacristie onderdeel vormde van het noordertransept. Vanzelfsprekend diende er dus een nieuwe sacristie te komen. Deze was gepland aan de zuidzijde. Het noordertransept zou vervolgens worden ingericht tot kinderkapel. Reeds op 8 december 1949 volgde de consecratie door mgr. Hanssen, geboren in Broekhuizenvorst. Ook de toren was toen al gebouwd.
Veranderingen
Onmiddellijk werd begonnen met het invullen van de ramen met glas-in-lood en andere kunstvoorwerpen. Helaas ontbreken de gegevens over de veranderingen aan het koor, dat op enig moment geschikt is gemaakt voor de ‘missa ad faciem versus populum’. De tabernakel staat tegenwoordig niet meer op één lijn met het middenpad, maar schuin achter het altaar op een houten sokkel, waarvoor in 2000 toestemming werd gevraagd aan de DCPB. Eveneens in dat jaar kreeg het kerkbestuur toestemming om een nieuwe trap langs de buitenzijde van de zangtribune te bouwen. De doopvont staat ingemetseld aan de noordwestzijde van de kerk, maar functioneert niet meer als zodanig. De kinderkapel is ontruimd en afgesloten met een gordijn. Dit laatste is ook gedaan met het zuidertransept, dat overigens nog wel intact is en gebruikt kan worden bij grote drukte.
Exterieur
Foto: Sander van Daal, juli 2007
De frontgevels van het schip bestaan uit een door de toren doorbroken puntgevel met een knik op de plaats van de noorderbeuk. Licht wordt in de beuk toelaten door een met mergel getraceerdspitsboogvenster. De fronttoren in het westen bestaat uit drie geledingen, die met waterlijsten van elkaar zijn gescheiden. De toren is grotendeels voor tweederde ingebouwd in het schip. In de eerste geleding bevindt zich de toegang in een spitsboog, met hierboven een getraceerd venster. De tweede is versierd met drie blindvensters, waarin boven aan mergelstenen maaswerk is aangebracht. De derde geleding staat geheel vrij en heeft telkens twee blindvensters, die overlopen in galmgaten met galmborden. De toren is gedekt met een met leien gedekte overhoeks ingesnoerde naaldspits, bekroond met een bol en kruis. Het schip telt drie traveeën, die onderling zijn gescheiden door gelede steunberen met mergelstenen aanzetstukken en een lezenaarsafdekking. Hiertussen staan met mergel getraceerde spitsboogvensters. Het schip en het koor zijn rondom voorzien van een waterlijst boven het trasraam en een waterlijst onder de vensters. In de tweede travee zijn zowel aan de noord- als aan de zuidzijde de toegangen dichtgemetseld. De muren zijn opgemetseld met bakstenen in staand verband, dat platvol is gevoegd. Het oude gedeelte heeft een dubbele muizentandfries. Het zadeldak is gedekt met leien en boven de noordbeuk geknikt. Het koor is lager en heeft een polygonale afsluiting, verder kent het dezelfde indeling. De transepten hebben eveneens een zadeldak tevens staan de zijbeuk van het zuidertransept en de ingang van het noordertransept onder een lezenaarsdak. De daken zijn voorzien van een mastgoot. Het noordertransept heeft een tuitgevel met mergelstenen aanzetstukken en een ezelsrug. Aan de oostzijde is de gevel geopend door getraceerde spitsboogvensters, de westgevel wordt gedomineerd door een ingangsportaal, dat met een deur onder een segmentboog toegankelijk is. Overhoeks staan ongelede steunberen, waarbij aan de oostzijde de steunbeer geopend is door een rondboog. Het zuidertransept is aan de oostzijde gesloten door de aanbouw van de sacristie. Deze staat scheluw op de rest van de bebouwing en heeft een zadeldak, dat aan de straatzijde is voorzien van een zelfde tuitgevel als de transepten. Het zuidertransept heeft een zijbeuk aan de westzijde, die toegankelijk is gemaakt door een voorportaal aan de zuidzijde met een deur onder een segmentboog. Het portaal staat dwars op het transept en is gedekt door een zadeldak. De topgevel heeft mergelstenen rollagen.
Interieur
Zicht op het priesterkoor.
Zicht op de zangtribune. Foto: maart 2018
De kerk wordt betreden door een portaal onder in de toren. De toegang leidt verder naar het schip. Aan de westzijde in het 3de travee in het schip staat de zangtribune met het orgel in de toren, die van de kerk is afgescheiden door een zware scheiboog. De zangtribune is bereikbaar door een trap langs de noordzijde van de toren. In de kerk zijn de gewelven overkluisd met bakstenen kruisgewelven, die zijn voorzien van mergelstenen ribben, die op mergelstenen schalken rusten. De scheibogen tussen het schip en de noorderbeuk worden gedragen door zware pijlers, die als versiering de schalken dragen. Overigens zijn de ribben schoon gehouden, de rest van het muurwerk en de gewelven is bepleisterd. Licht wordt toegelaten door de getraceerde spitsboogvensters in de buitenmuren. De banken staan in twee blokken met een middenpad axiaal op het koor gericht. Op de vloer ligt natuursteen in een ruitpatroon. Het koor en het schip zijn van elkaar gescheiden door een zware triomfboog. In het koor rusten de gewelven op schalken. Op de sluitstenen staan afbeeldingen van het Lam Gods en een Christuskop. De treden zijn van Naamse steen, op het koor liggen in een ruitpatroon twee kleuren natuursteen. Centraal staat een vieringaltaar op een supedaneum. Licht treedt binnen door vijf getraceerde spitsboogramen. De transepten zijn naar het koor geopend door zware scheibogen. De transepten zijn op dezelfde wijze ingericht als het schip. Achter in de transepten staat een zij-ingang. Het zuidertransept heeft een axiale opstelling van de banken, die bereikbaar zijn door de kleine en lage zijbeuk, die als processiegang fungeert. Deze zijbeuk opent zich naar het schip door een kleine scheiboog. Licht treedt binnen door spitsboogvensters met maaswerk, aan de oostzijde grote ramen en aan de westzijde kleine vensters. Het noordertransept is grotendeels van de (kinder)banken ontdaan, wel zijn hier de biechtstoelen en ander meubilair opgeslagen. Licht treedt binnen door getraceerde spitsboogvensters.
(Bron: Dr A. Jacobs en Drs. A.A. Wiekart – Kerken na 1940. Inventarisatie en waardenstelling kerkelijke bouwkunst na 1940 –Roermond – Stichting Monumentenhuis Limburg, 2003). Voor mooie foto's van het interieur en een virtuele rondwandeling door de kerk zie: www.federatiemaasdorpen.nl/broekhuizenvorst/panotour Veranderingen Het priesterkoor is opnieuw ingedeeld. Het oude altaar is verdwenen en vervangen door een nieuw altaar. In het linker transept is een Memorial voor Mgr. Schraven en en zijn volgelingen (Chinese martelaren) ingericht. Memorial voor Mgr. Frans Schraven en de Chinese martelaren. Foto: maart 2018 Orgel Foto: maart 2018 Gebr.Franssen (Horst) bouwden in 1845 voor deze kerk een orgel “van eene nieuwe uitvinding, ge-naamd Economie, voorzien”; dit orgel moest in 1914 wijken voor een nieuw orgel van Winkels (Boxmeer), dat in 1944 verloren ging; Verschueren Orgelbouw (Heythuyzen) plaatste in 1950 een nieuw tweemanuaals orgel.
Hoofdwerk Zwelwerk Pedaal Prestant 8’ Gamba 8’ Subbas 16’ Bourdon 8’ Holpijp 8’ Octaafbas 8’ Octaaf 4’ Dwarsfluit 4’ Kwint 2 2/3’ Octaaf 2’ Mixtuur III-IV Sesquialter II Bron: G.M.I.Quaedvlieg – Orgeldocumentatie Limburg (Stadsbibliotheek Maastricht). Het huidige orgel komt uit Amersfoort en werd eerst door Verschueren gerestaureerd. |
|
Eerste steen, 1949. Tekst: VERWOEST 1944 / OPGEBOUWD 1949 / L. LINSSEN / PASTOOR. Geen afbeelding beschikbaar.
Glas-in Loodramen: Beschrijving en afbeeldingen
Kruiswegstaties keramiek, W. Van Hoorn, 1952.
De staties kenmerken zich door proportioneel grote lichamen en zeer kleine hoofden. Ze zijn in zachte pasteltinten gepolychromeerd. Bij de oplevering leverde de staties veel kritiek op. Inmiddels bestaan er plannen de staties meer aandacht te laten geven door een kleuring of lijst op de achtergrond aan te brengen.