HOME
ZOEKTIPS
LINKS en LITERATUUR
ORGELS
LAATSTE WIJZIGINGEN
OVER ONS
DONATIES


LAATST BIJGEWERKT OP 19-04-2024

Pastoor van Ars

Ga naar de site van de patroonheilige
Ga naar site van het gebouw c.q. de parochie
 
Parochie/kerkgemeente: Stadsparochie Geleen H.H. Marcellinus en Petrus
Dekenaat/kerkverband: Sittard
Soort gebouw: Parochiekerk
Plaats: Geleen
Gemeente: Sittard-Geleen
 
Adres: Lienaertsstraat 138
Postcode: 6164 GL
Coördinaten: x: 186043, y: 329622
 
Kadastrale gegevens: Geleen F 3198
Bouwpastoor/bouwpredikant: J.L. Edixhoven
 
Kunstenaar(s):
 
Huidig gebruik: In 2022 onttrokken aan de eredienst

Op een met gestileerde huizen versierde houten sokkel staat een keramieken trechtervormige vont met schilderingen. Deze zijn: Jezus geneest een blinde, Jezus geneest een dove, Jezus in de woestijn(?), Noli Me Tangere(?). De vont wordt gedekt door een houten deksel met vier menselijke staande figuren. Op de verlaging van het presbyterium aan de linkerzijde.

Meer foto's ››

Ruimtelijke context

 

De Pastoor van Arskerk staat aan een doorgaande weg en vormt daar een opvallend onderdeel tussen de gevels, naast een basisschool. De kerk staat centraal in de wijk, maar vormt geen landmark.

Type

De niet-georiënteerde zaalkerk staat onder een plat dak en wordt alleen van gewone utiliteitsbouw onderscheiden door een geaccentueerde ingangspartij.

Bouwgeschiedenis

Noodkerk

In 1963 kreeg J.L. Edixhoven, de rector van het nieuwe St. Barbaraziekenhuis, de opdracht een nieuwe parochie te gaan inrichten. In het volgende jaar werd de parochie gesticht en verviel zijn taak als rector in het ziekenhuis. Voorlopig kon hij de zondagsmissen in de ziekenhuiskapel lezen, maar door de week en bij huwelijken en begrafenissen moest hij uitwijken naar de omliggende parochiekerken. Deze situatie was naar de mening van het bisdom zeer onwenselijk en ondanks de financiële voordelen werd Edixhoven verzocht eerst een noodkerk te bouwen. Hierop nam de bouwpastoor contact op met architectenbureau Coenders-Keulders te Geleen, zodat een voormalig kantoorgebouwtje kon worden ingericht tot noodkerk. In 1964 werd samen met deken Eijssen de noodkerk in gebruik genomen.

Huidige kerk

Reeds in 1963 was contact gezocht met G.J. van der Grinten en hij suggereerde, in samenspraak met de bouwpastoor, een eenvoudige kerk, mogelijk met meerdere bestemmingen, die geen banken maar stoelen zou hebben. Voor de pastorie kwam het voorstel tot het bouwen van een klein appartementengebouw, de ‘pastorieflat’. De pastoor en de kapelaans kregen hierin elk en kleine ruimte met een eigen toegang. Alleen de eetzaal was gemeenschappelijk. Zo spaarde men veel geld uit door maar één huishoudster te hoeven aanstellen en kapelaniën waren eveneens overbodig. Maar het tij keerde. In 1965 besloot de gemeente Geleen een flink aantal uitbreidingen te temporiseren en ook in deze parochie was het de vraag, of een grote kerk van 800 plaatsen wenselijk was. Aangezien er nog geen ontwerp was, werd besloten de plannen voor tenminste een jaar uit te stellen. Architect Van der Grinten leverde in 1966 een ontwerp voor een kerk met pastorie, maar inmiddels was contact gezocht met de protestants-christelijke stichting ‘Steenakker’. Langzaam rees het idee om een gezamenlijke voorziening te bouwen, waarin een gemeenschapshuis, diverse andere ruimten en een sacrale ruimte plaats dienden te krijgen. Dit sloot goed aan bij de wens van de bouwpastoor een kerk meerdere bestemmingen te geven. Bijkomend voordeel was, dat voor het gemeenschapshuis veel subsidie beschikbaar was, omdat zoiets in Geleen geheel ontbrak. Bovendien zou de nieuwbouw zo interconfessioneel worden, hetgeen niet alleen in de tijdgeest paste, maar bovendien bestond de wijk uit 25% protestanten, zodat een gemeenschapsidee eveneens vorm kreeg. In een gesprek op het bisdom kreeg de bouwpastoor echter te horen, dat het nog maar de vraag was, in hoeverre het bisdom akkoord kon gaan met dergelijke ideeën. De voorkeur bleef vooralsnog bestaan voor een sacraal gebouw. Vanwege de moeizame meningsvorming kwam in 1968 de relatie met v.d Grinten tot een einde. Vervolgens werd de relatie met het architectenbureau Couvee en Keulers uitgebouwd, nadat zij de ontwerpopdracht voor de school hadden gekregen. L.P.H. Keulers bleek bereid om met de bouwpastoor in zee te gaan en een kerk te ontwerpen. Keulers ontwierp uiteindelijk een kerk, die los stond van de school, maar waarvan de ruimte apart gebruikt kon worden voor andere doeleinden. In 1970 werd een vereenvoudigd plan goedgekeurd. De bouw werd gegund aan aannemingsbedrijf H. Keulen N.V. De eerste steen werd op 31 mei 1971 gelegd door mgr. Van Odijk. Tijdens de bouw werden enige wijzigingen doorgevoerd. De waterpartij werd verplaatst, zodat de zangkuil groter werd en het marmer kwam te vervallen. De hulpbisschop, mgr. Beel, deed op 21 december de inzegening en inwijding van de kerk.

Veranderingen

In 1979 bleek de zangkuil te klein en werd de vijver gedeeltelijk met een balkenlaag overspannen. Een deel van de muur werd gesloopt, zodat het zangkoor meer ruimte kreeg. In circa 1987 werd de gehele vijver gedempt, zowel binnen als buiten, en werd het priesterkoor geheel opnieuw ingericht. De multifunctionele mogelijkheden beperken zich tot diverse soorten vergaderingen en de repetities van het zangkoor.

In 2022 is de kerk aan de eredienst ontrokken.

Exterieur

Rechterzijkant van de kerk. Foto: juni 2006

De kerk bestaat uit een vierkant hoofdgedeelte, dat gedeeltelijk is ingebouwd door laagbouw. Het hoofdgedeelte heeft een plat dak en heeft een bekleding van leien op de boeiboorden. De laagbouw, eveneens onder een plat dak, is hieronder gemarkeerd door een lichtstraat. De kerk is opgetrokken in rode bakstenen in wild verband. De entree van de kerk wordt gemarkeerd door een grote luifel op ijzeren kolommen aan de straatzijde. Glazen deuren geven toegang tot de kerk. Aan de linkerzijde hiervan treedt licht de kerk binnen door een glaswand. In de tuinaanleg hiervoor is nog de vijver te herkennen. Aan deze zijde worden de zijkanten van de kerk afgeschermd door uitstekende laagbouw. Aan de schoolzijde staat in de laagbouw de sacristie, die door aluminium ramen en een deur bereikbaar is De gevel van de kerk is voor de helft vrij en geopend door een glaswand. Aan de grasveldzijde is de gevel vrij en doorbroken door een glasgevel. In de terzijde staande laagbouw bevindt zich een dubbele toegangsdeur. Aan de laatste zijde staat over de gehele breedte laagbouw, die is doorbroken door een recht venster met een zware betonnen tracering.

Interieur

Zicht op het priesterkoor

De kerk wordt betreden door een narthex, waarin tevens een toilet en een garderobe zijn ondergebracht. Tevens is hier een Mariakapel ingericht. Op de vloer liggen gewassen grindtegels, de muren zijn in wild verband gemetselde baksteen en het plafond is beschoten met donkere schroten. De kerk wordt door een dubbele glazen deur achterin betreden. De ruimte is door schuifwanden in drie gedeelten gescheiden. Boven de afscheiding met de laagbouw staan lichtstraten. De vloer is bedekt met parket, de muren zijn opgemetseld in wild verband. Het plafond is opgebouwd uit zware moerbalken, die rusten op ijzeren pijlers. Hierop liggen kinderbalken en het dakbeschot. Achter in de kerk bevindt zich in de laagbouw een kleine ruimte, die vooral voor vergaderingen wordt benut. Licht treedt hier binnen door een recht venster meteen zware betonnen tracering. Voorin de kerk is de verhoging van het priesterkoor geplaatst, dat aan weerszijden een verlaagd gedeelte heeft voor de ambon en de doopvont. Op het koor ligt blauw tapijt, bij de doopvont parket. Centraal staat een houten vieringaltaar. De tabernakel is terzijde ingemetseld in de sluitmuur. Het koor wordt gemarkeerd, doordat de muur hier gewit is. Links van het koor treedt licht binnen door een glaswand. Tevens bevindt zich hier de toegang tot de sacristie. Rechts van deze ruimte is een met een schuifwand gedeelte afgescheiden zaal, die bij de kerk kan worden getrokken. Deze ruimte wordt verlicht door een glaswand, die wordt afgesloten door de laagbouw aan weerszijden van het gebouw.

Extra ruimte

(Bron: Dr A. Jacobs en Drs. A.A. Wiekart – Kerken na 1940. Inventarisatie en waardenstelling kerkelijke bouwkunst na 1940 –Roermond – Stichting Monumentenhuis Limburg, 2003).

Orgel

- deze kerk beschikt niet over een pijporgel -

 

Op een met gestileerde huizen versierde houten sokkel staat een keramieken trechtervormige vont met schilderingen. Deze zijn: Jezus geneest een blinde, Jezus geneest een dove, Jezus in de woestijn(?), Noli Me Tangere(?). De vont wordt gedekt door een houten deksel met vier menselijke staande figuren. Op de verlaging van het presbyterium aan de linkerzijde.

Aan een metalen frame met glas versiert is een kristalen schijf bevestigd. Teneinde de ruimte niet perse tot kerkruimte te maken werd gekozen voor een kruissuggestie in plaats van een kruis. Deze ligt nu in opslag.

Tabernakel, koper, XXB. Op de deuren staat een afbeelding van de Annunciatie afgebeeld met een omlijsting van spitsboogmotieven. Onderaan staat de tekst: AVE MARIA / GRATIA PLENA. Ingemetseld op het priesterkoor. Afkomstig uit de noodkerk.

Tabernakelversiering, glas, A. Weiss, 1972. Non-figuratief aan rails verschuifbaar paneel. Het paneel hangt voor de tabernakel, om deze af te dekken en als zodanig onherkenbaar te maken bij gebruik van de ruimte bij niet-kerkelijke bijeenkomsten.

 
Pastoor van Ars
Pastoor van Ars
Pastoor van Ars
Pastoor van Ars
Pastoor van Ars
Pastoor van Ars
Pastoor van Ars
Pastoor van Ars
Pastoor van Ars
Pastoor van Ars
Pastoor van Ars