Foto: Luc Jakobs

Redengevende omschrijving Rijksdienst voor de Monumentenzorg

Laatgotische pseudobasiliek, met westtoren en twee westelijke traveeën uit 1847-XIXd en brede zijbeuken, gebouwd in 1927 ter vervanging van de gotische, die smaller waren. Kort vijfzijdig gesloten koor, XVIa. In koor en middenschip decoratieve gewelfschilderingen, 1507. Communiebank, XVIII; twee biechtstoelen, resp. 1704 en 1773; marmeren doopvont, XIX A; preekstoel, XIX A; kerkbanken, XIX A, tochtportaal, XVIII. Houten beelden: H. Jozef, XVd; calvariegroep, XVI A; H. Lucia, XVII A, crucifix, omstreeks 1700, Madonna, omstreeks 1700, op het kerkhof fragment van een grafsteen, XVII en stenen grafkruisen, 1604-1761.(Datum: 17-09-1968)

Type

Driebeukige hallenkerk met driezijdig gesloten koor en een half ingebouwde toren van drie geledingen met ingesnoerde spits.

Bouwgeschiedenis

Kort na 1504 verrees een laatgotische pseudobasiliek met een iets hoger opgetrokken koor, voorzien van smalle spitsboogvensters. De toren werd in 1847 vervangen door een neogotische toren, terwijl het schip met twee traveeën werd vergroot. De huidige brede zijbeuken, even hoog als het oude middenschip, dateren uit 1927 en zijn ontworpen door C. Franssen.

Exterieur

 Foto: Luc Jakobs

Op het kerkhof bevinden zich nog fragmenten van oude grafstenen en -kruisen uit de 17e en 18e eeuw.

Interieur

 Zicht op het priesterkoor. Foto Luc Jakobs

Het interieur wordt gedekt door kruisbooggewelven op ronde pijlers. In het koor zijn de kapitelen van de schalken versierd met koppen. Het middenschip bevat gewelfschilderingen uit 1507. Verder is er een St-Jozefbeeld van Jan van Steffenswert uit circa 1515. Verder zijn er twee biechtstoelen uit 1703 en 1773, en een communiebank, het tochtportaal en het altaar uit de 18e eeuw. De marmeren doopvont en de preekstoel zijn uit de 19e eeuw. Het neogotische hoofdaltaar stamt uit circa 1900.

Bron: Monumenten in Nederland: Limburg, Waanders Uitgevers, Zwolle en Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist.

Orgel

Na de sluiting van het St.Elisabeth-klooster te Nunhem werd het daar in 1742 door le Picard geplaatste orgel verdeeld; het rugwerk (positief) kwam in 1799 terecht in de kerk van Heythuyzen, terwijl het hoofdwerk verhuisde naar de kerk te Roggel; het eerstbedoelde gedeelte werd in 1847 gewijzigd en doet sinds 1939 als koororgel dienst in de Martinikerk te Groningen; in de kerk te Heythuysen plaatste Verschueren Orgelbouw (Heythuyzen) in laatstgenoemd jaar een tweemanuaals orgel.

 

(literatuur: Maarten Seijbel – Koororgels in Nederland (1979), blz.31)

                Hoofdwerk                            Zwelwerk                              Pedaal

                Bourdon D 16’                      Hoornprestant 8’                  Subbas 16’

                Prestant 8’                            Spitsgamba 8’                      Octaafbas 8’

                Baarpijp 8’                            Holpijp 8’                              Gedektbas 8’

                Octaaf 4’                              Zing.prestant 4’                    Prestant 4’

                Nachthoorn ged.4’                Koppelfluit 4’                         Bazuin 16’

                Fluit 2’                                  Zwits.pijp 2’

                Mixtuur IV-VI                        Sesquialter II

                Trompet 8’                            Kleine mixtuur III

                                                             Kromhoorn 8’

Bron: G.M.I.Quaedvlieg – Orgeldocumentatie Limburg (Stadsbibliotheek Maastricht).

Verder staat er ook een koororgel links voor in de kerk. Bron: Jo Canten, Sittard.