HOME
ZOEKTIPS
LINKS en LITERATUUR
ORGELS
LAATSTE WIJZIGINGEN
OVER ONS
DONATIES


LAATST BIJGEWERKT OP 02-12-2024

Pastoor van Ars

Ga naar de site van de patroonheilige
 
Parochie/kerkgemeente: H.H. Johannes de Doper en Pastoor van Ars
Dekenaat/kerkverband: Kerkrade
Soort gebouw: Voormalige parochiekerk
Plaats: Hopel
Gemeente: Kerkrade
 
Adres: Pastoor Schijnsstraat 1
Postcode: 6471 HR
 
Kadastrale gegevens: Kerkrade N 628
Bouwpastoor/bouwpredikant: W.J.H. Widdershoven
 
Architect(en):
 
Huidig gebruik: Gesloopt!!

Natuursteen, Jan Drummen, ca. 1956. Twee stipes met mensa.

Meer foto's ››

Foto: collectie Sander van Daal

Ruimtelijke context

De Pastoor van Arskerk lag aan de rand van de in de jaren vijftig tot stand gekomen wijk De Hopel. De kerk, die gelegen was op een perceel aan de Kommerveldlaan en tussen de Pastoor van Arsstraat en de pastoor Schijnsstraat, vormde niet de kern van een wijkcentrum.

Type

De H. Pastoor van Arskerk was een niet-georiënteerde uit baksteen en natuursteen opgetrokken rechthoekige zaalkerk met een zijbeuk. Onder de kerk bevonden zich vergaderruimtes.

Bouwgeschiedenis

In januari 1951 werd vanaf de kansel van de parochiekerk te Eijgelshoven afgekondigd, dat in verband met de bevolkingsgroei een tweede parochie noodzakelijk werd in de nieuwe wijk De Hopel. Kapelaan W.J.H. Widdershoven werd benoemd tot bouwpastoor. Deze koos de H. Pastoor van Ars tot parochiepatroon, omdat hij zelf devotie had tot deze heilige. Bovendien was de Pastoor van Ars de patroon van de kandidaat-priesters, die in het vlakbij gelegen Rolduc opgeleid werden. De middeleeuwse kerk van Eijgelshoven deed voorlopig dienst als noodkerk. Het bisdom keurde op 1 juni 1953 het voorstel van pastoor Widdershoven om architect Jan Drummen uit Brunssum in de arm te nemen goed. In juli 1956 werd de kerk aanbesteed. Aannemer Beugels was de laagste inschrijver. De eerste steen werd op 14 juli 1957 gelegd. De bouw verliep voorspoedig ondanks de enorme hitte ’s zomers. Om te voorkomen dat het werk stagneerde, werd ’s nachts doorgewerkt. Aangezien de kerk in een helling gebouwd werd, kon de benedenverdieping tot vergaderruimte ingericht worden. De kerk was in drie delen opgetrokken en voorzien van dilatatievoegen om zoveel mogelijk de mijnschade te voorkomen. Om die reden werd ook een zwevend plafond aangelegd. De Pastoor van Arskerk werd op 17 november 1957 in gebruik genomen. De consecratie vond plaats op 7 september 1959. De Pastoor van Arskerk werd op 13 juni 1993 aan de eredienst onttrokken.

Exterieur

De oostgevel van de kerk werd beheerst door een risaliet, die een rechthoekig grondplan had en was hoger was dan het schip waartegen hij stond. Drie naast elkaar gelegen dubbele toegangsdeuren vormden de hoofdingangen. Boven elk van deze deuren stonden grote raampartijen. Het schip had een zadeldak met kleine helling. De op het zuiden gelegen zijbeuk had een plat dak. De zijbeuk stak ter hoogte van de voorgevel iets uit en had een ronde afsluiting. De ramen waren vierkant of rechthoekig. Op het einde, ter hoogte van het koor, was een zij-ingang tot de kerk. Daar werd de zijbeuk afgesloten met een kleine absis. Omdat de kerk in een helling was gebouwd, werd de ruimte onder het schip ingericht tot vergaderruimte. Deze onderbouw was opgetrokken in kolenzandsteen. De rest van het opgaande muurwerk was uitgevoerd in baksteen. De raampartijen bestonden uit drie gekoppelde rechthoekige vensters. De kerk kende geen aparte koorpartij. Het schip eindigde met een licht gebogen wand met aan weerszijden tot op de vloer doorlopende raampartijen, die samengesteld waren uit kleine rondboogjes. Ten noorden van het schip stond onder een plat dak de rechthoekige sacristie.

Interieur

Het interieur van de kerk was eenvoudig en uitgevoerd in schoon metselwerk. Achter de voorgevel lag een tochtportaal van waaruit drie deuren toegang gaven tot het schip. Boven het portaal bevond zich de betonnen zangtribune. Rechts van het portaal lag een devotiekapel. De zijbeuk was door een reeks ronde betonnen zuilen van het schip gescheiden. De banken waren in twee rijen axiaal opgesteld. Het priesterkoor verhief zich vier treden boven het schip en was voorzien van een altaar, dat op een trapeziumvormig supedaneum stond, en een ambo. Achter het altaar was een witte zichtwand. De vloeren van het schip waren belegd met Noorse leisteen. In de zijbeuk waren de devotie- en de doopkapel ondergebracht. De doopkapel had een lichtkoepel. Het schip had een zwevend steengaasplafond om te verhinderen dat mijnschade zou optreden.

(Bron: Dr A. Jacobs en Drs. A.A. Wiekart – Kerken na 1940. Inventarisatie en waardenstelling kerkelijke bouwkunst na 1940 –Roermond – Stichting Monumentenhuis Limburg, 2003)

Natuursteen, Jan Drummen, ca. 1956. Twee stipes met mensa.

Jan Drummen, ca. 1956.

 
 
 
Pastoor van Ars
Pastoor van Ars
Pastoor van Ars
Pastoor van Ars
Pastoor van Ars