HOME
ZOEKTIPS
LINKS en LITERATUUR
ORGELS
LAATSTE WIJZIGINGEN
OVER ONS
DONATIES


LAATST BIJGEWERKT OP 13-03-2024

O.L. Vrouw van Goede Raad

 
Parochie/kerkgemeente: O.L. Vrouw van Goede Raad
Dekenaat/kerkverband: Maastricht
Soort gebouw: Voormalige parochiekerk
Plaats: Malpertuis
Gemeente: Maastricht
 
Adres: Malpertuisplein 60
Postcode: 6217 CD
Coördinaten: x: 174424, y: 318677
 
Kadastrale gegevens: Maastricht L 2743
Bouwpastoor/bouwpredikant: A.C. Dankelman OSA
 
Architect(en):
 
Kunstenaar(s):
 
Huidig gebruik: Opera Zuid

Eerste steen. Tekst: WIE OP HEM STEUNT / WORDT NIET TELEURGESTELD / ROM. 9,33 / 11-10- 1964; Ingemetseld op de hoek tussen portaal en kerk aan de linkerzijde. Geen foto beschikbaar.

Meer foto's ››

Foto: maart 2010

Ruimtelijke context

De kerk met het voormalige kloostercomplex staat op een centraal punt aan een kruising van wegen in de wederopbouwwijk Malpertuis, waarin laagbouw en lage flats domineren. Kerk en klooster zijn omgeven door een grasveld met bomen. Tegenover de hoofdingang van de kerk ligt een plein met daaraan een winkelcentrum dat, op de later geplaatste luifels boven de winkels na, nog in vrijwel originele staat verkeert. Aan de zijde van de sacramentskapel staat een U-vormig complex bejaardenwoningen.

Type

Niet-georiënteerde bakstenen, kubusvormige zaalkerk met sterk ritmisch gelede gevels en een plat dak. Een toren ontbreekt. De as van de kerk wordt bepaald door het portaal en de sacramentskapel. De stoelen waren aanvankelijk centraal opgesteld, zonder middenpad. Het klooster ligt in een U-vorm, rond een gesloten binnenhof, tegen de kerk.

Bouwgeschiedenis

Noodkerk

De parochie was de eerste uitbreidingswijk van Maastricht aan de westkant van de stad. Er werd rekening gehouden met de vestiging van duizend gezinnen, wat toen een gebruikelijke grootte was voor een parochie. Ook de thematische aanpak van de straatnamen, die ontleend werden aan het middeleeuwse dierenepos Van den vos Reynaerde, gaf de parochie zijn eigen karakter en eenheid. Vrij snel daarna werden ook de buurwijken Malberg en Nieuw-Caberg gebouwd. De opzet van Malpertuis is typisch voor die tijd: de kerk centraal in de wijk, met een winkelcentrum en in dit geval ook bejaardenwoningen dichtbij de kerk. Het tekort aan eigen geestelijken was voor het bisdom reden om de Orde der Augustijnen te benaderen met de vraag de zielzorg op zich te nemen. Hierbij paste een kloosterachtige opzet van de pastorie, zoals die uiteindelijk gebouwd is. In 1958 werd het rectoraat opgericht. Pater Sedelaar OSA kocht voor 20.000 gulden een zogenaamde Zweedse barak, die moest dienen als noodkerk. Op 13 november 1958 werd de barak op Schiphol geleverd en vervolgens door aannemersbedrijf Wilma op een perceel aan de Cantecleerstraat geplaatst. Van 21 december 1958 tot de ingebruikname van de definitieve kerk in 1965 bleef de barak als noodkerk in gebruik. De noodkerk werd vervolgens nog minstens een jaar gehandhaafd voor het jeugdwerk in de wijk. Daarna is zij gesloopt.

Huidige kerk

In 1960 stelde de Orde der Augustijnen, in samenspraak met de bouwrector, een pakket van eisen op, waaraan kerk en klooster moesten voldoen. De kerk diende multifunctioneel te zijn en zonder reminiscenties aan de Bossche School. Ten aanzien van het kerkinterieur ging, om de sacrale werking van de achterwand te vergroten, de voorkeur uit naar plaatsing van het sacramentsaltaar achter het vieringaltaar, dat zo centraal mogelijk in de kerk moest komen. Aan de zijkanten van het priesterkoor, eveneens tegen de achterwand, waren om dezelfde reden de ambones gepland. Aan het ver naar voren geplaatste vieringaltaar zou de ‘missa ad faciem versus populum’ gevierd kunnen worden. Om tot de keuze voor een architect te komen werden diverse kerken van Huysmans, Reuser, Koldewey en Brenninckmeijer bezocht en beoordeeld. De H. Jozefkerk op de Kemp in Roermond van Huysmans maakte een goede indruk en men besloot Huysmans als architect aan te stellen. De goedkeuring voor de plannen van de bouw kwam in 1964. De bouwgrond werd aangekocht en de bouw aanbesteedt. De laagste inschrijver was aannemersbedrijf Strauss van Mierlo uit Roermond. Ondanks problemen bij de bouw kon Mgr. Van Odijk op 11 oktober 1964 de eerste steen leggen. In 1965 werd de kerk in gebruik genomen. De toren, die bij het oorspronkelijke plan was ontworpen, werd vanwege de nodige bezuinigingen niet gebouwd. Deze zou recht voor de ingang geplaatst worden en bestond uit hoge kolommen met aan de bovenzijde een rondboog. Waarschijnlijk werd gedacht, deze in een later stadium te laten bouwen, maar daar is het niet meer van gekomen. Op 2 april 1966 werd de kerk door Mgr. Moors gewijd.

Het glas-in-lood

In 1962 werd contact gezocht met prof. A.A.J. Troost voor de invulling van de raampartijen. Na enig zoeken kwam hij in 1964 met een vage schets met thema en invulling. Mogelijk liet hij zich inspireren door de ramen in de H.H. Antonius en Lodewijkkerk te ’s-Gravenhage, waar Eugène Laudy in 1956 op een vergelijkbare wijze zijn plannen had gepresenteerd. De resultaten daar waren zeer goed geslaagd. De goedkeuring voor het glas-in-lood werd in 1964 direct door de BBC gegeven en vervolgens uitbesteed aan atelier De Reek, dat geëxploiteerd werd door R.M. Eyck, de zoon van Charles Eyck. De halffiguratieve, caleidoscopische ramen in de hoofdtinten rood, blauw groen en geel hullen het interieur in warme kleuren, die op de bezoeker een overweldigende indruk maken en in niet geringe mate de monumentaliteit van de kerk bepalen.

Veranderingen

De laatste Augustijn woonde tot in de jaren zeventig in het klooster. Vervolgens werd het klooster verhuurd aan de stichting ‘Jan Baptist’, een organisatie voor gezinsvervangende dagopvang voor uit huis geplaatste kinderen. Nadat het gebouw door Justitie was afgekeurd, stond het klooster enkele jaren leeg om in 1992 verhuurd te worden aan KNO-arts Verduyn, die er een privé-kliniek voor dagbehandelingen in vestigde. Deze ‘Reynaertkliniek’ bevindt zich nog steeds in het voormalige klooster. In 1999 werd aangekondigd, dat de kerk op termijn zou sluiten. Openhouden was financieel niet meer mogelijk. In februari 2002 werd de kerk aan de gemeente Maastricht verkocht. De officiële sluiting volgde op 1 september 2002. Daarna werd de kerk, voorlopig eenmalig, als toneelruimte in gebruik genomen. In maart 2003 werd duidelijk dat Opera Zuid haar intrek in de kerk zal nemen.

Exterieur

Foto: maart 2010

De kerk bestaat uit vier identieke gevels onder een plat dak. De gevels bestaan uit rechthoekige gemetselde kolommen, die zonder plint uit het maaiveld oprijzen. Net onder de daklijst zijn de kolommen door een reeks van achttien rondbogen verbonden. De hoeken van de gevels zijn overhoeks ingesnoerd, zodat de zijgevel zichtbaar is. Tussen de kolommen op schijnbaar willekeurige plaatsen zijn vullingen van terugliggend metselwerk aangebracht om de stijfheid van de arcade te bevorderen. De muren zijn in halfsteensverband gemetseld en platvol gevoegd. De vensters zijn voorzien van glas-in-lood. Tegen de aan de Gentelaan gerichte zijde staat de voorhall, die een plat dak met houten lijst heeft. De voorgevel van de hal bestaat uit glazen bouwstenen, waarvan zich ter weerszijden dubbele houten deuren bevinden. Aan de linkerzijde staat in de zijmuur nog een wand van glazen bouwstenen, die de verbinding vormt met de kerk. Aan de rechterzijde loopt de bebouwing over in de lage kloosteraanbouw, die in een U-vorm aan de rechterzijde van de kerk ligt. In de middenas van de koorwand ligt de sacramentskapel. Deze bestaat uit een vierkante gesloten aanbouw onder een plat dak met daarop een grote transparante plexiglazen koepel. De kapel is met de kerk verbonden door een smalle, met hout betimmerde gang onder een plat dak.

Interieur

Zicht op het liturgisch centrum

De kerk wordt betreden via de van tochtkasten voorziene portalen. De dubbele buitendeuren zijn van hout. De binnendeuren zijn van glas. Tussen de tochtkasten staat een wand van glazen bouwstenen. In het rechterportaal bevindt zich een dubbele deur naar de hall van het voormalige klooster. Het portaal is van de kerk gescheiden door twee prismatische pijlers. Het portaal heeft een troggewelf. De kerk heeft een richting het koor aflopende betonnen vloer, die bedekt is met een zwarte verfachtige laag. De muren zijn op dezelfde wijze uitgevoerd als buiten. Het cassetteplafond bestaat uit een stalen constructie, die afgetimmerd is met grijs geschilderd houtwerk. Rechtsachter in de kerk bevinden zich tussen de kolommen van de buitenmuur achter vier hoge houten deuren twee biechtstoelen. De gedeelten voor de priester zijn nog intact, de beide delen voor de biechtelingen zijn ontdaan van de knielbank. De ingang naar de sacristie bevindt zich rechts van het priesterkoor. De sacristie is via twee deuren met daartussen een houten afscheiding toegankelijk. Naast het priesterkoor staat een Mariabeeld op een sokkel tegen een houten achterwand. Links van het priesterkoor staat een houten podium ten behoeve van het zangkoor, bekleed met een beige vloerbedekking. Aan de achterzijde van het podium is een houten tochtwand aangebracht. Het priesterkoor bestaat uit een verhoging met drie treden aan de zijkanten. Aan de voor- en achterzijde staat een rechte muur in schoon metselwerk. Een versmald gedeelte van de koorverhoging loopt naar de sacramentskapel, waar de vloer wederom met twee treden is verhoogd. Via een gesloten gang wordt de sacramentskapel betreden. De muren bestaan uit schoon metselwerk, het plafond is recht en wit gestuukt. Het daglicht komt de kapel binnen door een ronde, doorschijnende dakkoepel. De heldere kapel contrasteert met de door het glas-in-lood tamelijk donkere kerk. Langs de muren staan met zwart skai beklede banken met een elektrische verwarming onder het zitgedeelte. Deze werden eertijds gebruikt bij het officie van de paters en tegenwoordig als zitplaats bij de vieringen in de kapel. Centraal en onder de dakkoepel staat een altaar met tabernakel. De vloeren van het priesterkoor en de kapel zijn in wit marmer uitgevoerd. De kapel kan van de kerk worden afgescheiden met twee bruine gordijnen.

(Bron: Dr A. Jacobs en Drs. A.A. Wiekart – Kerken na 1940. Inventarisatie en waardenstelling kerkelijke bouwkunst na 1940 –Roermond – Stichting Monumentenhuis Limburg, 2003).

Orgel

- zie r.k.kerk te Borgharen-Maastricht -

Eerste steen. Tekst: WIE OP HEM STEUNT / WORDT NIET TELEURGESTELD / ROM. 9,33 / 11-10- 1964; Ingemetseld op de hoek tussen portaal en kerk aan de linkerzijde. Geen foto beschikbaar.

Foto: Harry Vrancken, maart 2024

Op het tabernakel is een repeterend geometrisch reliëf aangebracht, waarin halfedelstenen zijn gemonteerd; In de sacramentskapel. Zie interieur (01).

Zeer sober uitgevoerde staties met een kruis in iedere statie als centraal gegeven. Naar verluidt, heeft de kunstenaar zijn ontwerp aangepast aan de kleurenpracht van de kerk en heeft hij daarom gekozen voor een sobere vormgeving.

 
 
O.L. Vrouw van Goede Raad
O.L. Vrouw van Goede Raad
O.L. Vrouw van Goede Raad
O.L. Vrouw van Goede Raad
O.L. Vrouw van Goede Raad
O.L. Vrouw van Goede Raad
O.L. Vrouw van Goede Raad
O.L. Vrouw van Goede Raad
O.L. Vrouw van Goede Raad
O.L. Vrouw van Goede Raad
O.L. Vrouw van Goede Raad
O.L. Vrouw van Goede Raad
O.L. Vrouw van Goede Raad
O.L. Vrouw van Goede Raad
O.L. Vrouw van Goede Raad
O.L. Vrouw van Goede Raad
O.L. Vrouw van Goede Raad
O.L. Vrouw van Goede Raad