Oda
Ga naar de site van de patroonheiligeGa naar site van het gebouw c.q. de parochie
Parochie/kerkgemeente: | Federatie Horst-Sevenum |
Dekenaat/kerkverband: | Horst |
Soort gebouw: | Parochiekerk |
Plaats: | Melderslo |
Gemeente: | Horst aan de Maas |
Adres: | Rector Mulderstraat 5 |
Postcode: | 5962 AH |
Coördinaten: | x: 203456, y: 386059 |
Kadastrale gegevens: | Horst B 5849 |
Bouwpastoor/bouwpredikant: | L. Teeuwen |
Architect(en): | |
Kunstenaar(s): | |
Huidig gebruik: | R.K. Kerk |
Foto: Sander van Daal, juli 2007
Ruimtelijke context
De H. Odakerk staat centraal in het dorp, goed zichtbaar aan een doorgaande weg, met om de kerk veel ruimte en groen. Rondom staat veel laagbouw, waardoor het gebouw als landmark fungeert.
Type
De georiënteerde bakstenen kruisbasiliek met schuingeplaatst transept heeft een centraal bankenplan. De kerk heeft geen westwerk, maar wel een grote inpandige narthex, mitsgaders een grote viering- annex koortoren.
Bouwgeschiedenis
Voorgangsters
Bij de opening van een school in Melderslo in 1917 werd tevens de wens uitgesproken een eigen kerk te mogen bouwen, zodat voor de vervulling van de zondagsplicht niet meer naar Tienray of Horst behoefde te worden gegaan. De oprichting van een rectoraat liet echter nog tot 1921 op zich wachten. Direct werd de bouw van een kerk ter hand genomen onder leiding van rector Mulder. Nog in hetzelfde jaar werd de kerk in gebruik genomen. In 1933 werd het rectoraat verheven tot parochie, tegelijkertijd met de consecratie door mgr. Lemmens van de inmiddels vergrootte kerk. Tevens was sprake van de bouw van een toren, maar vermoedelijk was dit een ietwat weidse benaming voor een dakruiter. Deze kerk werd op 23 november 1944 door de terugtrekkende Duitsers opgeblazen. Na de oorlog werd de plaatselijke Bondszaal in gebruik genomen als noodkerk. De resten van de kerk werden gesloopt, pastorie en jeugdhuis echter werden hersteld.
Aanvulling/correctie (Bron: http://www.geschiedenismelderslo.nl/ )
- Kerk I. Tegenover de coöperatie en schuin tegenover de basisschool werd in 1921 een kerk gebouwd. De bouw werd gefinancieerd door de winst van de Coöperatie, particuliere giften en ondersteuning van Gemeente en Provincie. Kerk fase I in 2 perioden en interieur:
- Kerk II. In 1932 werd de in 1921 gebouwde kerk met 8 meter vergroot, er kwamen 2 zijbeuken en er kwam er een grotere klokketoren. Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog, op 23 november 1944, werd deze kerk door de terugtrekkende Duitse troepen opgeblazen. Ter nagedachtenis aan de verwoeste kerk fase II werd voor de nieuwe kerk een monument geplaatst. Kerk fase II in verschillende perioden:
Bron: http://www.geschiedenismelderslo.nl/
Huidige kerk
Foto: mei 2020
Direct ontstonden plannen voor de bouw van een nieuwe kerk. Hiervoor werd een nieuwe plaats gezocht, omdat de kerk groter moest worden en de oude locatie, vlak langs weg, minder geschikt werd bevonden. Boosten werd reeds in 1945 aangezocht om een heel complex van gebouwen te ontwerpen: een kerk, een meisjesschool, een bewaarschool, een parochiehuis, een zusterklooster en een opslagplaats annex winkel voor de Boerenbond. In 1950 overleed Boosten. Pas in 1951 werd de bouw aanbesteed. Wel was besloten de bouw van de torenspits uit te stellen. De bouw werd uitgevoerd door de firma Beelen en Cuppen uit Horst. Op 5 augustus 1951 legde deken Debije van Horst de eerste steen. In 1952 werden de laatste onderdelen van de bouw ontworpen, onder meer een preekstoel. Uiteindelijk werd de kerk op Beloken Pasen 1952 in gebruik genomen en op 23 augustus 1953 door mgr. Lemmens geconsacreerd. Het priesterkoor was toen nog niet voorzien van marmer, de kinderbanken ontbraken evenals andere elementen van de inrichting.
Veranderingen
In 1955 werd voorlopig de toestemming geweigerd om het priesterkoor te bekleden met Solnhofertegels, waarschijnlijk wegens de financiële positie van de parochie. Later werd de toestemming wel gegeven. In 1957 werden twee ontwerpen voor de ramen van het priesterkoor van Frans Slijpen goedgekeurd. Het is niet bekend, welke ramen werden bedoeld en of ze zijn uitgevoerd. Alle ramen worden door de SKKN toegeschreven aan J. Nicolas. Het ontwerp van de torenspits was van J. Colsen uit Venray, die de traptoren en de vieringtoren wilde voorzien van koperen daken. Het was overigens een uitvoering van het oorspronkelijke ontwerp van Boosten. Waarschijnlijk is kort daarop de toren gebouwd. Op het schip en waarschijnlijk ook op de andere daken waren vuil-bruine leipannen gelegd. Na stormschade in 1973 werd het koper van de vieringtoren vervangen door shingles. Mogelijk werden ook de daken van de zijbeuken bij deze gelegenheid van shingles voorzien. Bij grootscheeps dakherstel tussen 1992 en 1995 werd vieringtoren voorzien van leien. Ook het koper van de traptoren werd bij deze gelegenheid door leien vervangen. Tegelijkertijd werden de daken van de sacristie met leien belegd. Op het schip en de zijbeuken werden de leipannen vervangen door blauwe nogmaals verbeterde hollandse pannen. In 1997 werd de devotiekapel grondig aangepakt. Deze had vermoedelijk een gewelf, zoals dat nog zichtbaar is in de doopkapel. Ter afscheiding werd een houten wand met deuren in de scheiboog geplaatst en werd het plafond voorzien van een systeemplafond. De banken werden uit de kapel gehaald en bijgeplaatst in de transepten. Hiervoor in de plaats werden andere banken neergezet. Tevens werd een altaar geplaatst, wanneer is echter niet bekend. De communiebanken werden op enig moment verplaatst naar de gangen achter het priesterkoor, in de richting van de sacristie. Op enig moment werd een vieringaltaar geplaatst, een mensa op twee stipes. Op de luizolder werden houten platen tegen de dakstoel geplaatst om het geluid van de klokken naar buiten te krijgen. De akoestiek van de luizolder is, naar verluidt, slecht.
2-10-2013 door: Redactie Hallo Horst aan de Maas. Wat moet er met het kerkgebouw in Melderslo gebeuren? Over die vraag buigt zich de commissie Behoud Kerkgebouw. Want dat het gebouw behouden moet blijven, is hen wel duidelijk.
"De inkomsten van de kerk uit bijvoorbeeld collectes en kerkbijdragen worden steeds minder, de kosten blijven echter", zegt Harry Litjens namens commissie Behoud Kerkgebouw. "We willen daarom nu gaan nadenken over de toekomst van het gebouw, voordat het te laat is." De kerk afbreken is geen optie, stelt Litjens. "Dat kunnen we niet zomaar doen. Zeker niet tegenover de mensen die de kerk jaren geleden opgebouwd hebben. Maar we moeten wel op zoek naar een vaste bron van inkomsten. Bijvoorbeeld van een vereniging die een deel van het pand wil huren. Belangrijk is dan wel dat de kerk openblijft voor kerkdiensten, zoals een begrafenis of huwelijk. Het is niet eenvoudig om iets passend te vinden, daarom zijn we op zoek naar mensen die met ons mee willen denken." De kerk verkopen, zoals gedaan is met de Norbertuskerk in Horst, dat ziet de commissie ook niet zitten. "Nee, dan gaat het naar een makelaar die er mee kan doen wat hij wil. Dat willen wij niet. We willen wat het beste is voor de parochie en de mensen van Melderslo." En daar lopen de meningen over uiteen.
Ankie Kleuskens (20) weet wel wat zij graag in de kerk zou willen zien. "Een grotere sporthal. We hebben nu een kleine sporthal hier in Melderslo, waar ik ook korfbal. Wanneer we een thuiswedstrijd moeten spelen in de winter, spelen we die in Horst. De sporthal is daar te klein voor. Als hier een grote sporthal komt, zouden korfballers uit andere kleinere dorpen hier ook kunnen korfballen." Carly van de Lisdonk (47) en Johan Spreeuwenberg (45) vinden het wel een idee om de kerk als oefenruimte te gebruiken voor bijvoorbeeld de fanfare en het zangkoor. "Ze hebben daar al een mooi orgel en de akoestiek is mooi in een kerk", aldus Johan.
Christien Janssen (48) ziet een verbouwing niet echt zitten: "Tijden veranderen, steeds minder mensen gaan naar de kerk. Verbouwen is denk ik geen optie, de kenmerken van de kerk moeten behouden blijven. Ik zag laatst op tv dat ze een kerk veranderden in woningen, maar een kerk blijft een kerk." Er zijn twijfels over wat nu de beste oplossing is voor het kerkgebouw. Corné Seuren (52): "De kerk moet kleiner gemaakt worden, maar de toren moet absoluut blijven. Ik kan er mooi naar kijken vanuit mijn tuin. Ik vind niet dat de kerk een andere bestemming moet krijgen. Een kerk blijft een kerk." Dat vindt ook Anouk Wijnhoven (15). "Het moet gezelliger worden in de kerk, er moet wat gedaan worden met bloemen en kleur, een kerk moet een kerk blijven."
Exterieur
Foto: Sander van Daal, juli 2007
De kerk met processiegangen is opgetrokken in baksteen, die in vlaams verband is gemetseld. Het schip en de transepten liggen ligt onder een zadeldak met mastgoten. De gevels zijn topgevels met vlechtingen aan de uiteinden. De zijbeuken en de zijkapellen liggen onder platte daken. De bogen en vensters in de kerk zijn alle voorzien van rondbogen. De transeptarmen staan schuin op het schip. De vieringtoren is rond en verhoogd en gedekte met een achthoekige naaldspits. Tevens staan op de oksels gericht telkens drie galmgaten naast elkaar. Aan de noordzijde staat een traptoren tegen de vieringtoren aan. Aan de westzijde bevindt zich de ingang. Deze wordt bereden door drie bogen, die toegang geven tot een overdekte ruimte in de buitenlucht. Hierachter staan drie houten deuren. De gevel wordt doorbroken door een roosvenster. Ter weerszijden van het schip, ter hoogte van de narthex, staan hoge uitbouwen, die tot zijkapellen dienen. Achter de kapellen lopen de zijbeuken langs het schip. Het schip en de zijbeuken zijn voorzien van steunberen met alternerende vensters. De gevels van de transepten zijn voorzien van roosvensters en zandstenen schouderstukken. In de vieringtoren staan twee vensters ter hoogte van het priesterkoor en ter weerszijden daarvan telkens twee kleinere vensters. De zij-ingangen in de oksels aan noord- en zuidzijde worden betreden door een enkele houten deur. De sacristie staat aan de oostzijde en is rond tegen de viering aangebouwd, onder een rond lezenaarsdak met een mastgoot.
Interieur
Zicht op het priesterkoor
Zicht op de zangtribune
De kerk wordt betreden door de eikenhouten deuren aan de westzijde. Deze monden uit in de narthex, die als een brede gang voor de kerk ligt. De narthex heeft een betonnen plafond, waarin balken op neuten zijn uitgesneden. Aan de zuidzijde staat een trap naar de zangtribune met een zuil van natuursteen. Aan de noordzijde bevindt zich de doopkapel, die wordt afgescheiden van de narthex door een scheiboog. De doopkapel heeft een verlaagde vloer en een tongewelf, dat doorloopt in een pseudo-absiskalot. Centraal is de doopvont geplaatst. Aan de zuidzijde staat de Mariakapel. Deze wordt van de narthex afgescheiden door een houten wand in de scheiboog, waarin een dubbele deur is gemonteerd. De kapel heeft een sysmteemplafond en plavuizen op de vloer. Aan de oostzijde van deze kapel is een nis uitgemetseld, aan de zuidzijde een spaarveld. Hiervoor staat een vieringaltaar met banken in een axiale opstelling.
Nartex met zicht op de doopkapel. Foto: mei 2020
Het schip. Foto: mei 2020
Het schip wordt betreden vanuit de narthex door een eikenhouten deur onder een rondboog, die uitkomt voor de zangtribune. De zangtribune is geplaatst op de narthex achter een gemetselde balustrade. Het schip bestaat uit vier traveeën, die onderling gescheiden worden door gordelbogen in het tongewelf. In het tongewelf zijn cassettes aangebracht uit houten ribben, waartussen heraklithplaten werden gemonteerd. Op de vloeren is een klein formaat keramische tegels gebruikt. In de muur bij de zangtribune wordt licht toegelaten door een roosvenster, in de zijgevels staan verder rondboogvensters. Deze rusten op scheibogen, die het schip scheiden van de zijbeuken. De zijbeuken worden achterin betreden door een deur, die toegang geeft tot de narthex. De zijbeuken hebben een recht cassetteplafond, gescheiden door gordelbogen. In de zijbeuken zijn de ingemetselde biechtstoelen naast de zij-ingang in de oksel tussen schip en transept geplaatst. De zij-ingang heeft een klein tochtportaal. De transepten zijn schuin op het schip geplaatst en hebben een tongewelf als in het schip. De zijbeuk is van het transept afgescheiden door een scheiboog. De muren zijn blind, behalve een roosvenster in de gevel. De kinderbanken staan in de beide transeptarmen tegen de oostelijke muur. De viering is rond en vormt een driekwart cirkel voor het priesterkoor. In de oostelijke muur van de viering staan telkens twee ramen. Het priesterkoor is rond en is van de rest van de kerk afgescheiden door een ronde muur met drie triomfbogen. De muur is hierboven doorbroken door enige ‘galmgaten’. Het koor heeft een straalgewelf en een verhoogde vloer in een lichte natuursteen. In de oostwand staan twee vensters. Achter het koor loopt een gang, die is afgescheiden met scheibogen en voorzien van vensters. Deze gang loopt door tot de sacristie.
(Bron: Dr A. Jacobs en Drs. A.A. Wiekart – Kerken na 1940. Inventarisatie en waardenstelling kerkelijke bouwkunst na 1940 –Roermond – Stichting Monumentenhuis Limburg, 2003).
Orgel
In 1960 plaatsten Gebr.Vermeulen (Weert) in deze kerk – ter vervanging van het in 1944 verloren gegane instrument – een nieuw tweemanuaals orgel.
Hoofdwerk Zwelwerk Pedaal
Prestant 8’ Diapason 8’ Subbas 16’
Roerfluit 8’ Wilgenpijp 8’ Gedektbas 8’
Octaaf 4’ Holpijp 8’ Octaafbas 8’
Blokfluit 4’ Prestant 4’ Octaaf 4’
Roerquint 2 2/3’ Roerfluit 4’
Octaaf 2’ Octaaf 2’
Mixtuur IV Larigot 1 1/3’
Trompet 8’ Sesquialter II
Scherp III
Schalmei 8’
Bron: G.M.I.Quaedvlieg – Orgeldocumentatie Limburg (Stadsbibliotheek Maastricht).
Glas-in-lood Afbeeldingen
In de absis: Links: Van boven naar beneden de afbeeldingen: Zaaien, maaien en samenbinden van graan, onder aan een afbeelding van het Laatste Avondmaal: de broodbreking.
Rechts; Van boven naar beneden de afbeeldingen: Poten, oogsten en persen van druiven, onder aan een afbeelding van het Laatste Avondmaal: het rondgeven van de beker.
In de muur ter weerszijden van de absis vier ramen: De vier evangelisten met symbolen.
De datering en de toeschrijving levert een probleem op, want volgens de SKKN leverde Joep Nicolas in 1954 glas-in-lood voor de absis, waarmee alle ramen door hem werden bedoeld. Maar in het bisschoppelijk archief werd alleen de goedkeuring gevonden voor het ontwerp van Frans Slijpen voor de absisramen in 1957, zodat niet duidelijk is, wanneer en door wie de ramen zijn gemaakt.
Tabernakel
Op de deuren staan een geëmailleerde gestyleerde mand met brood en vissen op een kruis van gepatineerd koper.
Oorlogsschade
In de eerste helft van november 1944 kwam een Duitse officier op een avond naar de pastorie en eiste de sleutel van de kerktoren op. De pastoor vermoedde boze plannen en bracht argumenten naar voren om de kerk met rust te laten. Hij wees daarbij ondermeer op het feit, dat de kerktoren zeer laag was en dat deze door het geboomte in het rond toch geen goede uitkijkplaats voor de vijand zou zijn, gesteld het geval, dat deze hem als zodanig wilde gebruiken. Daarop antwoordde de officier met een beminnelijk glimlachje, dat de bedoeling van zijn vraag uitsluitend was om eens te kijken. De toren zou heus niet geladen worden. "Die Kirche ist ja so ausserordentlich schön und man kann immer an der groszen Anzahl der Menschen, die in den Gottesdienst gehen, sehen, wann es Sonntag ist." Blijkbaar was de officier in de toren tot andere gedachten gekomen, want toen hij terugkwam om de sleutel af te geven, eiste hij dat de pastoor of diens huishoudster - aangeduid als "Frau Pfarrer"- de volgende morgen de sleutel gereed moesten houden. Hij had hem nodig. Terwijl de pastoor die volgende ochtend Ons Heer naar de onderduikers bracht, laadden Duitse soldaten de toren en wel bovenin, daar waar de spits begon. Enkele posten werden uitgezet, die tot 23 november dag en nacht de wachthielden en ook de torensleutel bewaarden. Nogmaals verzekerde de officier uitdrukkelijk, dat de toren in geen geval zou springen. Op 19 november - een nacht vóór het vertrek van de hoofdmacht van de Duitsers uit de plaats- werden de zware tochtdeuren tussen kerk en toren, die door de pastoor gesloten waren en met behulp van de smid van het dorp nog eens met een dikke, met ijzer beslagen paal versterkt waren, geforceerd. Enkele arrtikelen, zoals waskaarsen e.d. bleken gestolen. Het openbreken was met groot geweld gepaard gegaan en was kennelijk door soldaten gebeurd. Terwijl de Duitse soldaten vlakbij op wacht hadden gestaan, werd die deur met zoveel geweld geforceerd, dat zelfs de zware hengsels ontzet waren. Toch gaf de officier op reclamatie van de pastoor aan burgers de schuld, terwijl hij zeer goed wist, dat deze 's nachts niet op straat mochten en dat om verschillende redenen ook niet wilden of durfden doen. De officier beloofde een onderzoek in te stellen, maar het resultaat daarvan werd niet medegedeeld. Op 20 november had het grootste deel der Duitsers het dorp verlaten en alleen in de bossen lagen nog onderdelen van de achterhoede. Ook deze waren in de nacht van 22 op 23 november in aftocht, toen om half drie de pastoor uit zijn bed werd geklopt en tesamen met een bakker een onderwijzer gedwongen werd om het verkeer op de weg te'"verbieten". Nu maakte de officier de pastoor duidelijk dat de toren toch moest springen. Echter, zo verzekerde hij met klem, alleen de spits: en het was uitsluitend de bedoeling de weg te versperren om zodoende terugtrekkende troepen te beschermen. Misschien - bij lange na niet zeker- zou een klein gedeelte van het dak meegerukt worden, maar beslist niet meer dan dat. De troepen, die beschermd moesten worden, waren intussen allang weg en in het geheim gaf hij bevel aan de pioniers om de toren ook beneden in het metselwerk te laden. Om 5 uur in de morgen vond de ontploffing plaats, waardoor niet alleen de torenspits, maar ook het metselwerk ervan en verder de hele kerk op de sacristie na, grondig werd verwoest. Van de inventaris bleef alleen de tabernakelkluis van het hoofdaltaar intact, de rest werd vernield. Nu bleek de ware aard van de officier: hij kwam eens extra naar de uitwerking van de explosie kijken en stond zich bij de ruïnes te verkneukelen. Vervolgens verdween hij vlug in zijn auto. Twee uur daarna reden de Engelsen de plaats binnen, aldus een kennelijk verbolgen A. van Rijswijck in zijn boek: De verwoeste kerken in Limburg uit 1946.