Gerardus Majella
Ga naar de site van de patroonheiligeParochie/kerkgemeente: | H. Gerardus Majella |
Dekenaat/kerkverband: | Weert |
Soort gebouw: | Parochiekerk |
Plaats: | Nederweert-Eind |
Gemeente: | Nederweert |
Adres: | St. Gerardusstraat |
Postcode: | 6034 NH |
Coördinaten: | x: 182431, y: 365223 |
Kadastrale gegevens: | Nederweert R 1255 |
Bouwpastoor/bouwpredikant: | J. Maes |
Architect(en): | |
Kunstenaar(s): | |
Huidig gebruik: | R.K. Kerk |
Twaalf panelen in de deuren van de hoofdingang. Door het Credo op deze wijze op de deuren af te beelden, worden bezoekers hieraan herinnerd. De panelen lopen over de drie deuren van links naar rechts en van boven naar beneden.
1. God de vader gezeten op een boog, met driehoekige aureool, omringd door sterren, zon en maan, vogels en water: ‘Ik geloof in God, de Almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde’
2. Gekroonde en tronende Christus met kruisstaf, alsmede een alpha en omega: ‘En in Jezus Christus, zijn enige Zoon, onze Heer’
3. Geboorte van Christus, links Maria, onder de kribbe. Links van Maria een duif, rechts een ster, mitsgaders een os en ezel: ‘Die ontvangen is van de Heilige Geest, geboren uit de Maagd Maria’
4. Calvariescène: ‘Die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven’
5. Christus staat in het geopende graf met kruisvaan: ‘Die nedergedaald is ter helle, de derde dag verrezen uit de doden’
6. Christus staat in een wolk: ‘Die opgestegen is ten hemel, zit aan de rechterhand van God, de Almachtige Vader’
7. Tronende Christus met weegschaal in de hand, aan de rechterzijde een zwaard: ‘Vandaar zal hij komen oordelen, de levenden en de doden’
8. Duif in een aureool boven twaalf vlammen: ‘Ik geloof in de Heilige Geest’
9. Twee geknielde mannen in gebedshouding (een biddende en smekende engel): ‘De Heilige Katholieke Kerk’
10. Naast een zittende priester is een knielende man afgebeeld: ‘de vergeving van de zonden’
11. Man staat in een geopend graf op een begraafplaats: ‘De verrijzenis van het lichaam’
12. Geknielde engel in gebedshouding: ‘En het eeuwig leven’
Foto: oktober 2009
Ruimtelijke contextDe Gerardus Majellakerk ligt centraal in het dorp Eind, waarbij het wegenplan op de kerk is gericht. De frontgevel van de kerk is naar het plein gekeerd, waardoor de oriëntatie niet zuiver is, maar een stedenbouwkundig effect op het plein werd beoogd. De toren fungeert als landmark.
Type
De georiënteerde basilica is opgetrokken in baksteen en heeft terzijde van de kerk aan de voorzijde een campanile. Het schip heeft de vorm van een cirkelsegment met een axiaal bankenplan, doorsneden door een middenpad. Onder het rechthoekige priesterkoor ligt een crypte.
Bouwgeschiedenis
Noodkerk
In 1934 namen enige bewoners van buurtschap ’t Eind contact op met het kerkbestuur van de Lambertusparochie te Nederweert met de vraag een eigen kerk te mogen bouwen. De afstand van ’t Eind tot Nederweert bedroeg ongeveer
Huidige kerk
Pastoor Brand overleed in december 1951. Zijn opvolger werd pastoor J. Maes. De nieuwe bouwpastoor wilde in ’t Eind een moderne kerk en hij zocht architect Pierre Weegels aan. Deze kreeg zijn aanstelling in 1953 en direct werd ook kunstenaar Cor van Geleuken aangetrokken. Opmerkelijk zijn de ontwerpschetsen die beeldhouwer Van Geleuken maakte. Zij tonen een kerk in organische vormen, zoals die in Duitsland meer zijn toegepast. Het ontwerp, dat op 4 september 1954 ter tafel kwam, werd goedgekeurd. De aanbesteding vond plaats op 13 december van dat jaar. N. Gijbels uit Weert was de laagste inschrijver. Op 2 januari 1955 ging de eerste spade in de grond. Bij de eerste steenlegging op 19 juni 1955 waren de contouren van de kerk al zichtbaar. In september werden de dakspanten geplaatst. Op 10 mei 1956 werd de kerk ingezegend door deken Omloo. Bijzonder was, dat het altaar direct geschikt was voor de missa ad faciem versus populum. Bovendien was een speciale devotiekapel voor H. Gerardus Majella ingericht ten behoeve van de pelgrims. In 1964 volgde de consecratie door mgr. Moors. De vorm van de kerk met het cirkelsegment als plattegrond voor het schip was eerder gebruikt door Weegels in de Onbevlekt Hart van Maria te Weert. Het is bekend, dat Weegels met Van Geleuken in 1955 een studiereis heeft gemaakt teneinde inspiratie op te doen voor inrichting van de Gerarduskerk. Van Geleuken heeft zich laten inspireren door de banken in de kerk van Corbusier te Ronchamps (Fr.) bij de vervaardiging van de banken in de Gerarduskapel. Gebleken is, dat de toren is geïnspireerd op de kerk te Randogne (Zw.). De galmgaten in de toren hebben weer een typische Weegelsvorm, zoals ook bij de H. Catharinakerk in Wellerlooi te zien is. Het is daarom niet onwaarschijnlijk, dat de grondvorm van het schip is geïnspireerd op de kerk van Fritz Metzger, die hij in Riehen (Zw.) bouwde (circa 1951). Deze kerk heeft een vergelijkbare segmentvorm en een ovaal koor. Ook de Onbevlekt Hart van Mariakerk heeft Weegels een zelfde vorm gegeven, met een ronde koorafsluiting. De rechthoekige koorafsluiting in de Gerarduskerk heeft kreeg wellicht hierdoor kritiek te verduren. In het zuiden van Brazilië bouwde pater Wolswijk een kopie van de Gerarduskerk.
Symboliek
De kerk werd door de bouwpastoor, de architect en de kunstenaar Cor van Geleuken voorzien van een zeer uitgebreid symbolisch programma. Besprekingen hierover werden reeds vroeg aangevangen in een zogenaamde bouwhut, een overleg naar middeleeuws voorbeeld. Getuige de brochure, die vanaf het begin in de kerk lag voor bezoekers, als ook de beschrijving door de pastoor in latere werken, zijn niet alle symbolische betekenissen even herkenbaar. Bovendien zijn een aantal van de symbolen ‘hinein interpretiert’, zodat ze wat gekunsteld overkomen. Voorbeelden hiervan zijn de vloerbedekking van de buitentrap (flagstones), die de ruwheid van het leven moeten verbeelden en de kiezelstenen in de doopkapel, die de keiharde werkelijkheid van de dagelijkse realiteit moeten voorstellen. Anderzijds werden ten behoeve van de symboliek details aangepast: de ramen in de lichtbeuk werden op het getal van 26 gebracht, zodat het totaal op 52 ramen kwam, symbool voor de zondagen van het jaar. Op de tekening van het ontwerp stonden er nog 25 afgebeeld. Hetzelfde geldt voor het aantal zuilen in de kerk, oorspronkelijk stonden er tien, maar dit werd uitgebreid tot 12, vanwege het aantal van de apostelen. Bij het iconografisch programma van de kerk zijn ook mogelijkheden overgeslagen. De negen troggewelven van het schip had natuurlijk kunnen verwijzen naar de Engelkoren, die eeuwig Gods Lof zingen in de hemel en waar de mensen bij aansluiten tijdens mis. Maar ook acht (volmaaktheid van de wereld na de herschepping door Christus) of tien (Christelijke volmaaktheid) waren interessante getallen geweest. In de kerk zijn de meubelen rondom het altaar bewust geplaatst. Achter het vieringaltaar staat een reliëf met het Laatste Avondmaal, als voorafbeelding van de Eucharistie. In de zichtas naar boven staan vervolgens het sacramentsaltaar met het Graf van Christus op de tombe, gevolgd door een schildering van de Verrezen Christus, waarmee de Paascyclus compleet is. Hiervoor hangt het crucifix. Het presbyterium is bovendien bewust helder verlicht, terwijl het schip, dat als een trechter tegen het koor aanstaat, donkerder is gehouden. Zo wordt de aandacht op het altaar gericht. De crypte werd geheel door Van Geleuken ingericht. Zelfs het siermetselwerk werd onder zijn toezicht vervaardigd. Volgens contemporaine critici was de kerk mooi van structuur, maar had de crypte een te overladen programma. Alles bij elkaar is bewust gekozen voor een zwaar aangezet iconografisch programma, waarbij de inrichtingsstukken, meer dan het gebouw, de symbolische meerwaarde gaven. Onverlet bleven de gewone iconografische bijzonderheden van de kerk intact. Door middel van de inrichting werden de onderscheiden symbolen versterkt.
Veranderingen
Na de diefstal van de tabernakel werd een nieuw geplaatst, die echter niet in het iconografische programma een nieuwe functie kreeg. De oude tabernakel was van Jos Vonk en werd speciaal voor de Gerarduskerk gemaakt. De nieuwe tabernakel is een eenvoudig wit geschilderd cilindertabernakel zonder expliciete betekenis in het artistieke plan. Dit gebeurde wel met de vervanging van het triomfkruis, het huidige gipsen exemplaar van Van Geleuken werd beter passend bij de overige stukken gevonden. Overigens hoopte Van Geleuken, dat dit nog eens vervangen zou worden door een bronzen afgietsel. Tussen de Gerarduskapel en het schip werd een hekwerk geplaatst, zodat de kapel overdag desgewenst kan worden opengesteld. De crypte wordt niet meer gebruikt.
Exterieur
Rechterzijde. Foto: oktober 2009
De kerk is gedekt onder platte daken, die met overstekende bakgoten worden ontwaterd. De muren zijn opgetrokken in baksteen, die in wild verband is verwerkt. De westgevel heeft een uitgemetselde sierfries onder de dakoverstek. De toegang is geopend door vijf in hoogte naar het midden oplopende rondbogen, waarachter de toegangsdeuren onder een roosvenster zijn geplaatst. Boven het roosvenster staat een sierfries. De ruimte is overkluisd met een troggewelf. Aan de zijkanten in de narthex zijn eveneens deuren geplaatst. Aan de noordzijde is de deur versierd met een gestileerd anker met golven. Deze geeft toegang tot de doopkapel. Aan de zuidzijde is de deur versierd met een gestileerde palmtak, deze geeft toegang tot de Gerarduskapel. Naast het schip bevinden zich de zijbeuken, met elk een dubbele houten deur als zij-ingang. Deze zijn iets naar achteren geplaatst en hebben een rechte gevel. Aan de noordzijde staat een ongelede toren met een betonnen bekroning, waarin de rondbooggalmgaten het geluid naar buiten laten. De toren is gedekt met een zeer ranke opengewerkte koperen naaldspits. De toren is met de kerk verbonden door een overdekte gang. De zijgevels bestaan uit een lichtbeuk met 26 rondboogvensters, waaronder een zijbeuk staat onder een plat dak. Licht wordt hier toegelaten door drie vensters, die aan de boven- en onderzijde een segmentboog hebben. Het priesterkoor steekt boven het schip uit en is rechthoekig, met bolwelvende muren aan de west- en oostzijde. Op het priesterkoor staat een koperen kegeldak op een tamboer. In de tamboer zijn rondboogvensters aangebracht. De koepel is bekroond met een Christusmonogram op een koperen bol. Licht komt verder nog binnen door drie rondboogvensters in de zijgevels. Aan de oostzijde bevindt zich een polygonale koorafsluiting onder een plat dak. De zijgevels worden hier doorbroken door een rondboogvenster. Koor en koorafsluiting zijn geheel aan de onderzijde voorzien van enkele rondboogvensters teneinde licht toe te laten in de crypte. In de oksel van zijbeuk en koor staat aan de zuidzijde een ronde zijkapel onder een verkleinde kopie van het dak op het priesterkoor. Aan de noordzijde staat de sacristie onder een zadeldak, die met de kerk is verbonden door een gang met een dubbele houten toegangsdeur boven een trap. Op de scheiding tussen sacristie en zijbeuk bevindt zich een halfronde uitbouw onder een plat dak.
Interieur
Zicht op het priesterkoor
Zicht op het priesterkoor. Foto: oktober 2009
De kerk wordt betreden door een portaal, dat geheel recht is uitgevoerd. Houten deuren met glaspanelen geven toegang tot de kerk, die achterin onder de zangtribune wordt binnen gegaan. Het schip heeft een troggewelf, dat rust op kolommen aan de west- en oostzijde. Voor een deel zijn deze kolommen als pilasters in de muren opgenomen. Op de kolommen zijn wijkruisjes in marmer aangebracht. De muren zijn in wildverband opgemetseld. De lichtbeuk wordt geopend door rondboogvensters op een doorlopende afzaat. De zijbeuk wordt van het schip gescheiden door een rechthoekige openingen, die gescheiden zijn door pilaren met een kapiteel. Op de vloeren liggen splijttegels, die bij de ingang zijn voorzien van een kruispatroon, waarin tevens de A en de Z, alsmede de Alpha en de Omega op tegels zijn aangebracht Ten noorden van de ingang is de doopkapel gelegen. Deze heeft gedeeltelijk een verlaagde vloer, die is bedekt met los grind. Hierboven staat een baldakijn. De rest van de vloer is bekleed met grèstegels. De westmuur is geopend door een tweetal rondboogvensters. Aan de oostzijde fungeren de kolommen als afscheiding, waarbij een rondboog is uitgemetseld. Het gewelf loopt gewoon door in de kapel. Tussen de hoofdingang en de kapel bevindt zich de voormalige doopwachtkamer, afgescheiden met een hekwerk. De Gerarduskapel is op een zelfde wijze van het schip gescheiden en op dezelfde wijze opgetrokken, met dien verstande, dat de ruimte groter is. Tegen de zuidwand staat een altaaropstand en een vieringaltaar op een supedaneum. In de ruimte staan banken van beton en hout, die op knielende mensen zijn geïnspireerd en door Cor van Geleuken zijn gemaakt. De kapel kan via een houten deur aan de noordkant worden betreden. Tussen de kolommen is een hekwerk aangebracht. De zijbeuken zijn aan de westzijde toegankelijk door een zij-ingang achter een portaal. In de beuken zijn de biechtstoelen geplaatst, die nu als opslagruimte fungeren. Licht treedt binnen door drie ramen, die aan de boven en onderzijde zijn voorzien van een segmentboog. In de noordbeuk bevindt zich de toegang tot de crypte, afgesloten met een hek, dat is versierd met vissen en golven. De zijbeuken zijn beide naar het priesterkoor geopend. Aan de oostzijde van de zuidbeuk loopt de vloer op middels een trap en is daar bekleed met grèstegels. Hierachter staat de Mariakapel, die rond is. In de kapel staat een tridentijns altaar op een supedaneum. Licht treedt binnen door de boogvensters in de tamboer. De vensters zijn gevuld met glas-in-lood, waarin sterren zijn verwerkt. Hierboven is de kapel afgesloten met een recht plafond. Het priesterkoor is van het schip afgescheiden door een triomfboog, die bestaat uit de twee kolommen aan weerszijden, met het troggewelf van het schip. Hiervoor staan de communiebanken. De afscheiding tussen kerk en koor wordt benadrukt door een bolzwenkende trap over de gehele breedte. Het koor is rechthoekig met holwelvende muren aan de west- en oostzijde. Via rondboogvensters in de noord- en zuidmuur wordt het koor verlicht. De open dakstoel is als cassetteplafond ingericht en is doorbroken door een tamboer met rondboogvensters. Het plafond hierin is vlak. Centraal is een vieringaltaar geplaatst. Hierachter bevind zich een holwelvend reliëf, dat tegen een betonnen trap is geplaatst. De trap is bekleed met rode vloerbedekking. Boven aan de trap bevindt zich de polygonale koorafsluiting, dat wordt verlicht door een rondboogvenster in de zijmuren. De koorafsluiting is overkluisd met een zich naar het oosten versmallend tongewelf. De oostwand is wit geschilderd en boven de afsluiting staat DOOR HEM + MET HEM EN IN HEM. Hierboven zijn een duif met twee handen tussen kruizen geschilderd. De crypte ligt onder het priesterkoor en wordt bereikt door een betonnen spiltrap aan de noordzijde. De rechthoekige ruimte is met gebouchardeerd beton overkluisd. De tongewelven rusten op gebouchardeerd betonnen zuilen met een kapiteel. Op de vloer liggen splijttegels en stukken natuursteen in een geometrisch patroon. De muren zijn in wild verband en voorzien van gedeelten in siermetselwerk. Licht treedt binnen door rondboogvensters aan de oostzijde. Daar bevindt zich tevens in een koortje een vieringaltaar op een supedaneum. Tegen de muur staat een tombealtaar met een houten kastje bij wijze van noodtabernakel. In de noordmuur zijn twee rondbogen uitgemetseld, waarachter een biechtstoel is ingericht.
(Bron: Dr A. Jacobs en Drs. A.A. Wiekart – Kerken na 1940. Inventarisatie en waardenstelling kerkelijke bouwkunst na 1940 –Roermond – Stichting Monumentenhuis Limburg, 2003).
Orgel
Aanvankelijk werd in deze kerk gebruik gemaakt van een harmonium; in 1963 plaatste Verschueren Orgelbouw (Heythuyzen) er een eenmanuaals orgel; bij de bouw werd rekening gehouden met een eventuele uitbreiding met een 2e manuaal (positief)
Hoofdwerk Pedaal
Prestant
Roerfluit
Octaaf
Bron: G.M.I.Quaedvlieg – Orgeldocumentatie Limburg (Stadsbibliotheek Maastricht)
Twaalf panelen in de deuren van de hoofdingang. Door het Credo op deze wijze op de deuren af te beelden, worden bezoekers hieraan herinnerd. De panelen lopen over de drie deuren van links naar rechts en van boven naar beneden.
1. God de vader gezeten op een boog, met driehoekige aureool, omringd door sterren, zon en maan, vogels en water: ‘Ik geloof in God, de Almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde’
2. Gekroonde en tronende Christus met kruisstaf, alsmede een alpha en omega: ‘En in Jezus Christus, zijn enige Zoon, onze Heer’
3. Geboorte van Christus, links Maria, onder de kribbe. Links van Maria een duif, rechts een ster, mitsgaders een os en ezel: ‘Die ontvangen is van de Heilige Geest, geboren uit de Maagd Maria’
4. Calvariescène: ‘Die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven’
5. Christus staat in het geopende graf met kruisvaan: ‘Die nedergedaald is ter helle, de derde dag verrezen uit de doden’
6. Christus staat in een wolk: ‘Die opgestegen is ten hemel, zit aan de rechterhand van God, de Almachtige Vader’
7. Tronende Christus met weegschaal in de hand, aan de rechterzijde een zwaard: ‘Vandaar zal hij komen oordelen, de levenden en de doden’
8. Duif in een aureool boven twaalf vlammen: ‘Ik geloof in de Heilige Geest’
9. Twee geknielde mannen in gebedshouding (een biddende en smekende engel): ‘De Heilige Katholieke Kerk’
10. Naast een zittende priester is een knielende man afgebeeld: ‘de vergeving van de zonden’
11. Man staat in een geopend graf op een begraafplaats: ‘De verrijzenis van het lichaam’
12. Geknielde engel in gebedshouding: ‘En het eeuwig leven’
Reliëf, beton(?) C. van Geleuken, 1956.
Evangelistensymbolen. Boven de bogen van de hoofdingang
Reliëf, beton(?) C. van Geleuken, 1956.
Doopsel: schelp met water; Vormsel: duif; Biecht: twee gekruiste sleutels; Eucharistie: korf met brood en vis; Huwelijk: twee ringen; Priesterschap: kelk; Laatste Oliesel: vijf kruisjes (zintuigen). In de fries aan de ingangszijde boven de ingang.
Beelden, beton, C. van Geleuken, 1956. Het vieringaltaar heeft in plaats van stipes twee van elkaar afgewende geknielde engelen: de biddende en de boetende engel. In de Gerarduskapel.
In het roosvenster zijn de Arma Christi afgebeeld. De tracering is opgebouwd uit drie kruizen, waarvan één van een duidelijk groter formaat. Boven de zangtribune.
Glas-in-lood, C. van Geleuken, 1956. Engel ten halve lijve met een kaars; Engel ten halve lijve met een wit kleed. In de doopkapel. De afbeeldingen hebben betrekking op de doopliturgie.
Glas-in-lood, C. van Geleuken, 1956. Een zwaard en een schild met een wit kruis op een rood veld: strijdende kerk; Een kruis met ladder een ketting onder een zon: het Nieuw Verbond? (of: lijdende kerk: boeien en vlammen). Onder een zon staat een regenboog met vleugelmotieven. Hieronder staan florale motieven: Oude Verbond? Crypte. De beschrijving van de ramen in de literatuur en de daadwerkelijke afbeeldingen komen niet geheel overeen. Hetzelfde geldt voor de symboliek.
Glas-in-lood, C. van Geleuken, 1956. Een uit een beek drinkend hert. Crypte. Voorheen waren er twee vergelijkbare ramen. Op het andere raam stond het hert naar boven gewend. Dit venster werd vernield. De beschrijving van de ramen in de literatuur en de daadwerkelijke afbeeldingen komen niet geheel overeen. Hetzelfde geldt voor de symboliek.
C. van Geleuken (?), 1956(?). Florale motieven in twee ramen. In de Gerarduskapel.Willibrord stapt uit een bootje aan land, terwijl achter hem enige mensen zijn te onderscheiden. In zijn rechterhand houdt hij een kruis, in zijn linkerhand een bisschopsstaf. Crypte. Aankomst van H. Willibrord in Katwijk. Ter vervanging van het raam met het naar boven gewende hert naast het altaar. Het rechthoekige raam werd met twee schroeven voor het rondboogvenster gehangen. Bovendien hangt het verkeerd om, de buitenzijde is naar binnen gewend.
Mozaïek, keramiek, C. van Geleuken, 1956. Een schip met groot anker en een vis. In het ingangsportaal.
Mozaïek, keramiek, C. van Geleuken, 1956. Non-figuratieve achtergrond met kruizen. Onder het vieringaltaar in de Gerarduskapel.
Mozaïek, keramiek, C. van Geleuken, 1956. Op een golvende achtergrond zijn drie vissen afgebeeld. Onder het vieringaltaar in de crypte.
Schildering, C. van Geleuken, 1956. Verrezen Christus met aureool, de handen gespreid met daarin de stigmata. In de koorafsluiting boven de tabernakel.
Schildering, C. van Geleuken, 1956. Lam Gods omringd door sterren. Op de koepel boven het priesterkoor.
Schildering, C. van Geleuken, 1956. Vier engelen met een kruik worden afgewisseld met druivenranken en korenaren. In het cassetteplafond boven het priesterkoor. Verwezen wordt naar de vier paradijsstromen en de eucharistie.
Wit geschilderde cilinder, omhangen door een gordijntje en gedekt met een kegeldak. Op de fries staat drie maal: SANCTUS. Het dak is in reliëf voorzien van aren en ranken. Als bekroning fungeert een crucifix. In de koorafsluiting. De huidige is afkomstig uit een vrouwenklooster ter vervanging van de oude tabernakel, die werd gestolen. De oude tabernakel was van de hand van Jos Vonk en was versierd met geëmailleerde banden. De nieuwe tabernakel past uit de aard der zaak in het iconografische programma, maar is geen onderdeel van het artistieke plan.
Ovale stam met boven in een holte. Twee verschillende teksten: + NEEM ONZE GERECHTIGHEID VAN ONS WEG en + DAT WIJ MET EEN ZUIVER HART BINNEN GAAN. In het portaal. De vaten zijn lek, ondanks regelmatig schilderwerk.
Reliëfs, beton, C. van Geleuken, 1956. In de kapitelen in de crypte zijn de twaalf apostelen twee aan twee met hun symbolen afgebeeld.
Reliëfs, beton, C. van Geleuken, 1956. Schepping: hand; Verlossing: anker en kruis; Beloning: kroon; Verheerlijking, geestesduif. In de kapitelen van de zuilen in het schip. Aan de voor en achterzijde is telkens een symbool uitgehakt.
Reliëfs, beton, C. van Geleuken, 1956. Als pilasters in haut-reliëf staan Paulus met zwaard en Petrus met sleutels aan weerszijden van het altaar. Crypte.
Reliëf, beschilderd beton, C. van Geleuken, 1956. Een naar rechts gewend Lam Gods, dat via een snede in de hals bloed stort in een vooraan staande kelk. Op de rand staat: + ZALIG DIE GEROEPEN ZIJN TOT HET BRUILOFTSMAAL VAN HET LAM. In de koorafsluiting van de crypte.
Reliëf, beton, C. van Geleuken, 1956. Centraal zit Christus aan een lange tafel, waaraan twaalf leerlingen zitten. Rechts is Judas afgebeeld, met in zijn handen een geldbuidel en achter hem een deurpost(?). Het reliëf is holwelvend en gedeeltelijk met verf bestreken. Geplaatst achter het vieringaltaar.
Reliëfs, beton, C. van Geleuken, 1956. In een losstaande muur voor de wand zijn in de open rondbogen reliëfs aangebracht uit het leven van Gerardus. Dit zijn achtereenvolgens: Communie-uitreiking door H. Michaël; de Blinde fluitspeler; Redding van het schip in de storm; Vermenigvuldiging van het brood der armen; Bekering van de rover; de Duivel wijst Gerardus de weg, Verschijning van Maria aan het sterfbed. Gerarduskapel.