Dijker, Jan
Betrokken bij: |
Joannes de Doper (Meerlo) O.L. Vrouw van Zeven Smarten of Paterskerk (en oude kloostermuur) (Venray) Urbanus (Belfeld) |
Den Helder 1913 - Moergestel 1993
Tekst overgenomen uit "Glas in lood in Nederland 1817-1968", Dr. Carine Hoogveld via http://www.museumravenstein.nl/doc_dijker.html
Tijdens zijn studie aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam (1936-1941), zwaaide Jan Dijker na het eerste jaar om van de schilderafdeling onder leiding van Willem van den Berg naar de afdeling monumentale kunst onder Heinrich Campendonk.
In 1940 behaalde hij met zijn Franciscusraam de zilveren medaille van de Prix de Rome voor Monumentale Kunst. De invloed van zijn leermeester is duidelijk herkenbaar in de transparantie van het glas, de sterke contouren van het lood en het tweedimensionale karakter van de voorstelling.
Na zijn afstuderen, in 1941, vestigde hij zich in Moergestel, waar hij met Egbert Dekkers een huis deelde. Pas na de Tweede Wereldoorlog, gedurende de wederopbouw, kwamen er opdrachten voor monumentaal werkende kunstenaars.
Op verzoek van Willem Sandberg, de directeur van het Stedelijk Museum te Amsterdam, maakte Dijker met andere kunstenaars in 1950 een zeereis met de Koninklijke Marine. De artistieke verslagen van deze reizen werden een jaar later in het Stedelijk Museum ge�xposeerd.
Na deze expositie heeft Dijker vaker gereisd. Dit zag hij als een verfrissing, zowel voor zijn werk als kunstenaar als voor zijn onderwijs: van 1951 tot 1980 heeft Dijker lesgegeven aan de Tilburgse Academie van Beeldende Vorming. Daar heeft hij Jacques Slegers en Stef Hagemeier gestimuleerd in hun belangstelling voor monumentale toepassingen van glas.
Met zijn zeereizen hangt zijn lidmaatschap samen van de Vereniging van Nederlandse Zeeschilders. Daarnaast was hij lid van de Zuiderkring, het Algemeen Katholiek Kunstenaars Verbond (AKKV), de Vereniging van Beoefenaars der Monumentale Kunsten (VbMK) en de Beroepsvereniging van Beeldende Kunstenaars '69 (BBK '69).
Behalve gebrandschilderd glas, glasapplique, muurschilderingen en sgraffito's, maakte Dijker ook vrij werk. In 1958 behaalde hij op de Biennale voor religieuze kunst in Salzburg een gouden medaille met een ontwerp voor een kazuifel. Na 1970 verlegde Dijker het accent naar vrij werk: hij ging meer in aquarel en olieverf schilderen.
Zijn gebrandschilderd glas,glasappliques en glas in beton werden uitgevoerd bij het atelier Flos te Steyl bij Tegelen of atelier Brabant in Tilburg. Met Albert Troost, Marius de Leeuw en Egbert Dekkers introduceerde Dijker de sobere stijl van Campendonk in Brabant, op een ogenblik dat daar de glasschilderkunst sterk onder de invloed stond van de zogenaamde 'Limburgse barok'.
In de transparante behandeling van het glas van de gebrandschilderde vensters in de St Lambertuskerk te Reuver (1950), de H. Sacramentskerk te Tilburg (1952) en de gelijknamige kerk te Breda (1953) is die invloed zichtbaar. Tot 1955 beglaasde hij kerken in een figuratieve stijl. Daarna werd zijn werk grotendeels abstract. Deze tendentie is zichtbaar in een gevelversieringvoor een confectiefabriek in Tilburg (1957). Motieven die betrekking hebben op het daar uitgeoefende bedrijf zijn geabstraheerd verwerkt in een compositie van vloeiende lijnen en kleurvlakken.
Voor de kerk van de Goddelijke Voorzienigheid te Bergen op Zoom ontwierp Dijker in 1965 een abstracte compositie van blauwe en rode kleurvlakken. In de St. Willibrorduskerk in Hilversum ging Dijker een stap verder in zijn streven zijn werk dynamischer van karakter te maken. Binnen een zwaar betonraster maakte hij een abstracte compositie van rode en blauwe kleurvlakken in vloeiende lijnen.
Heel anders van karakter is het door Dijker ontworpen glasapplique voor het Geminiziekenhuis in Den Helder (1980). De voor de eigenlijke glaswand geplaatste glaspanelen fungeren als een zelfstandig kunstwerk.
In 1983 volgde een glasapplique voor het hoofdkantoor van de PNEM te 's-Hertogenbosch. In dit werk, Prometheus voorstellend, is een combinatie nagestreefd van statische en dynamische vlakken. De dynamiek wordt geaccentueerd door de reliëfwerking van het geappliqueerde glas.