HOME
ZOEKTIPS
LINKS en LITERATUUR
ORGELS
LAATSTE WIJZIGINGEN
OVER ONS
DONATIES


LAATST BIJGEWERKT OP 16-04-2024

Martinus

Ga naar de site van de patroonheilige
Ga naar site van het gebouw c.q. de parochie
 
Parochie/kerkgemeente: Parochiefederatie Emmaüs
Dekenaat/kerkverband: Thorn
Soort gebouw: Parochiekerk
Plaats: Beegden
Gemeente: Maasgouw
 
Adres: Kerkstraat 1
Postcode: 6099 BV
Coördinaten: x: 192305,385, y: 355570,226
 
Rijksmonumentennummer: H. Janssen
Kadastrale gegevens: Heel 01 C 1558 G
 
Architect(en):
 
Kunstenaar(s):
 
Huidig gebruik: R.K. Kerk

 Foto: Luc Jakobs, mei 2006

Ruimtelijke context

De Martinuskerk ligt op een ruim perceel aan de rand van de oude kern van Beegden. De omliggende bebouwing bestaat uit woonhuizen en enige winkels. Ten zuiden van de kerk liggen een kerkhof en een parkeerplaats. Daarachter strekt zich het vrije veld uit.

Type

Georiënteerde bakstenen kruisbasiliek in gotiserende trant met een naast het schip staande klokkentoren en polygonaal gesloten koor. De kerk heeft een centraal bankenplan.

Bouwgeschiedenis

Voorgangsters

Na de Tweede wereldoorlog uitgevoerde opgravingen brachten een maaskeienfundament van een zaalkerk aan het licht. De fundamenten werden geschat als zijnde 13de eeuws. Dit sloot aan op het feit op een vermelding van de parochie Beegden in 1242. Rond 1300 werd het kerkje aan de oostzijde uitgebreid met een rechthoekig koor. Terzelfder tijd werd het schip aan de westzijde vergroot. In de 16de eeuw werd de kerk opnieuw uitgebreid, waarbij het rechthoekige priesterkoor werd vervangen door een groter, polygonaal koor. In 1773 werd een toren werd gebouwd. In 1868 werd de kerk te klein bevonden door het kerkbestuur. Architect H. Ketels uit Roermond ontwierp een neogotische kerk, waarbij de toren gehandhaafd werd. De neogotische kerk werd in 1924 uitgebreid met zijbeuken naar ontwerp van Caspar Franssen uit Roermond. Tevens werden bijgebouwen ter zijde van het priesterkoor gebouwd. De toren werd in november 1944 door de zich terugtrekkende Duitsers opgeblazen, waarbij echter door de kracht van de lading het gehele gebouwencomplex verwoest werd.

Huidige kerk

Na de oorlog werd door de familie Tobben een grote zaal ter beschikking gesteld, die als noodkerk in gebruik werd genomen. De oude kerk was dusdanig verwoest, dat direct met de sloop en het opruimen van de restanten werd aangevangen. Op 8 april 1947 werd het ‘Sint-Martinusfonds Beegden’ opgericht om geld in te zamelen voor de nieuwe kerk, jeugdhuis en pastorie. Door middel van de kwartjesactie, de verkoop van kaarten en het organiseren van filmvoorstellingen wilde men voldoende geld vergaren. De eerster twee initiatieven slaagden goed. De filmactie werd geen succes. De nieuwe kerk werd op dezelfde plaats gebouwd als de oude. Architect Joseph Franssen ontwierp de nieuwe kerk. Op 19 juni 1951 werd de eerste steen gelegd. De inzegening vond plaats op 26 juni 1952. Uit financiële noodzaak was de toren nog niet gebouwd. Dat gebeurde pas in 1955.

Veranderingen

Omstreeks 1990 is de doopkapel, wier verlaagde vloer al eerder met hout was opgehoogd, veranderd in een Mariakapel. De doopvont staat vanaf die tijd in de noordelijke transeptarm. Het hekwerk dat eertijds de kapel afsloot is verdwenen. Het stenen vieringaltaar is eveneens verwijderd. Het plafond is gemaakt van schroten. Een deel van de sacristie is ingericht tot dagkapel.

Exterieur

 Foto: Luc Jakobs, mei 2006

Centraal in de voorgevel ligt het ingangsportaal opgenomen, dat toegankelijk is via een dubbele, bakstenen rondboog. Beide bogen rusten op een deuromlijsting van betonnen en  natuursteenblokken. Het buitenmetselwerk is in staand verband uitgevoerd. Het trasraam wordt door een rollaag van hoogkant gemetselde stenen gescheiden van de rest van het opgaand muurwerk. Rechts van de ingang is een gekoppeld rondboogvenster aangebracht, rechts bevindt zich een klein rondvenster. Dit rondvenster heeft, net als alle andere in de kerk, een natuurstenen lekdorpel. Boven het portaal staat op een natuurstenen console een Martinusbeeld. Boven dit beeld doorbreekt een van mergelstenen maaswerk voorzien rondvenster de gevel. De topgevel heeft, evenals de topgevels van de transeptarmen, vlechtingen en wordt bekroond door een hardstenen kruis. Onder aan de topgevels kraagt de gevel uit en bevinden zich mergelstenen aanzetstukken. Rechts van de voorgevel staat de in twee fasen gebouwde, ongelede klokkentoren. De latere ophoging is in het metselwerk duidelijk zichtbaar. In de hoek van de toren en de voorgevel staat een van een lessenaardak voorzien traptorentje. Onder in de toren bevindt zich aan de noordzijde een dubbele, houten segementbogige toegangsdeur. De deur is met natuursteen omlijst, zoals de hoofdingang in de westgevel. De klokkentoren heeft rondboograampjes en lichtspleten. Aan drie zijden zijn wijzerplaten gemonteerd. Gekoppelde, rondboog galmgaten openen zich aan vier zijden. De boogjes rusten op mergelstenen kapitelen en kraagstenen. Begin 2002 zijn de rondingen met plaatwerk dichtgezet. In de platen zijn vliegopeningen voor vleermuizen uitgespaard. De toren is gedekt met een overstekende, leien naaldspits, gekroond met een bol en een kruis. Het schip telt vier traveeën, die door steunbeuren zijn gemarkeerd, hetgeen aan de zuidkant goed zichtbaar is. De contreforten zijn met natuursteenplaten afgedekt om inwateren te voorkomen. De eerste travee van de zuidgevel heeft een klein rondvensters. De zijbeuk heeft drie traveeën met elk een rondboogvenster. Boven het lessenaardak wordt de lichtbeuk doorbroken door drie gekoppelde korfboogvensters. De boogjes rusten op mergelstenen kapiteeltjes. Het schip heeft een zadeldak, dat evenals de lessenaardaken belegd is met verbeterd Hollandse pannen in de kleurstelling oranjeblauw. De zijgevels van de transeptarmen zijn blind. In de hoek van de zijbeuk en deze blinde gevels staan kleine van lessenaardaken voorziene uitbouwsels, waarin de biechtstoelen zijn opgenomen. De eindgevels van het transept hebben dezelfde opbouw: drie gekoppelde rondboogvensters met daarboven een rondvensters met maaswerk in de vorm van een Davidsster. Het maaswerk is vervaardigd uit baksteen met natuursteenblokken op de verbindingen. De nok van het transept is even hoog als die van het schip en het koor. Het koor bestaat uit een smalle travee en een ingesnoerde, 3/8-sluiting. Aan de noordzijde staat een clocher-arcade. De sluiting heeft aan twee zijden een gekoppeld rondboogvenster. Het muurwerk van de travee wordt doorbroken door een rondvenster. Onder de daklijst loopt een rondboogfries. Aan de zuidzijde van het koor staat de sacristie.

Interieur

Zicht op het priesterkoor. Foto: Luc Jakobs, mei 2006

 

Zicht op de zangtribune. Foto: Luc Jakobs, mei 2006

De kerk betredend via het hoofdportaal in de voorgevel komt men uit in het schip. Boven de hoofdingang is de zangtribune gesitueerd die voorzien is van een houten balustrade. Links van de hoofdingang geeft een deur toegang tot het poetshok. Rechts is via een rondboog de voormalige doopkapel, thans Mariakapel, te betreden. De kapel heeft een schrootjesplafond. In de zuidelijke zijbeuk geven deuren toegang tot de trap naar de zangtribune en het zijportaal onder de toren. Alle binnenmuren zijn in rode baksteen uitgevoerd als schoon metselwerk in staand verband. Vanaf de hoofdingang loopt een middenpad naar het priesterkoor. Alle vloeren van middenschip, zijbeuken en transept zijn belegd met terracotta tegels. Het schip telt inclusief de zangtribune vier traveeën, die door spitsbogen van elkaar gescheiden zijn. Boven de bogen loopt het muurwerk door. De bogen fungeren tevens als gemetselde spanten. Boven elke boog zijn twee gekoppelde rondboogjes aangebracht om de constructie minder zwaar te doen lijken. Tussen de stenen ‘spanten’ liggen de gordingen waartussen witte houtwolcementplaten liggen. De gordelbogen van het middenschip rusten op de natuurstenen kapitelen van de bakstenen kruispijlers. De scheibogen tussen middenschip en zijbeuken en de gordelbogen in de zijbeuken rusten eveneens op deze en op kapitelen die in de binnenmuren zijn ingemetseld. De plafonds van de zijbeuken hebben dezelfde constructie als die in het schip. De viering wordt afgebakend door vier spitsbogen. De kappen van het transept, het schip en het priesterkoor kruisen elkaar hier. De viering is voorzien van zich kruisende verbeterd Hollandse spanten. De benen van het spant rusten op houten klossen. In de westwand van de transeptarmen zijn de biechtstoelen ingebouwd. Het front van de biechtstoelen hangen drie ronde deuren met glas-in-lood. Het priesterkoor verheft zich vijf treden boven het vloerniveau van schip en transept. De vloer van het priesterkoor is belegd met gebakken plavuizen. Het supedaneum waarop het tabernakel staat is vervaardigd uit zwarte natuursteen. De eerste travee van het priesterkoor heeft dezelfde opbouw als een travee in het schip. De absis is halfrond en heeft een halfkoepel. Vanaf het priesterkoor leidt een deur naar de sacristie, die deels is ingericht als dagkapel.

(Bron: Dr A. Jacobs en Drs. A.A. Wiekart – Kerken na 1940. Inventarisatie en waardenstelling kerkelijke bouwkunst na 1940 –Roermond – Stichting Monumentenhuis Limburg, 2003).

Zie voor leonardusverering in deze kerk: http://www.meertens.knaw.nl/bedevaart/fulltext_detail.php?id=57

Orgel

Ter vervanging van het orgel dat in 1944 verloren ging bouwde Verschueren Orgelbouw (Heythuyzen) in 1956 het huidige tweemanuaals orgel.

                Hoofdwerk                            Zwelwerk                              Pedaal

                Prestant 8’                            Roerfluit 8’                            Subbas 16’

                Bourdon 8’                            Baarpijp 4’                            Gedektbas 8’

                Octaaf 4’                               Blokfluit 2’

                Roerfluit 4’                            Sesquialter II

                Quint 2 2/3’                          Schalmei 8’

                Mixtuur II-III 

Bron: G.M.I.Quaedvlieg – Orgeldocumentatie Limburg (Stadsbibliotheek Maastricht).

Ambones, smeedijzer en hout, ca. 1950. Temidden van een vierpas is een duif afgebeeld. (geen foto beschikbaar)

Communiebank, hardsteen, ca. 1950. Een deel van de communiebank staat op het koor en fungeert als ‘altaartje’ voor het Sint-Jozefbeeld. Hierin is opgenomen een hardstenen reliëf met een voorstelling van een vis en een korf met broden. Twee andere reliëfs (de pelikaan en het Lam Gods) hangen tegen de wanden van het koor. (geen foto beschikbaar)

Tabernakel, brons, witmetaal, halfedelstenen, ca. 1950. De witmetalen deuren en de zijkanten van het tabernakel zijn met halfedelstenen bezet. Het tabernakel staat op een granieten sokkel. (Geen foto beschikbaar)

Martinus
Martinus
Martinus
Martinus
Martinus
Martinus
Martinus
Martinus
Martinus
Martinus
Martinus
Martinus
Martinus
Martinus
Martinus
Martinus
Martinus
Martinus
Martinus
Martinus
Martinus
Martinus
Martinus
Martinus