H. Familie
Parochie/kerkgemeente: | Parochiecluster Brunssum-Zuid: H. Vincentius a Paulo en H. Familie |
Dekenaat/kerkverband: | Heerlen |
Soort gebouw: | Voormalige parochiekerk |
Plaats: | Langeberg |
Gemeente: | Brunssum |
Adres: | Akerstraat 99 |
Postcode: | 6445 CL |
Kadastrale gegevens: | Brunssum B 6278 |
Bouwpastoor/bouwpredikant: | F.A.H. Rouwet |
Architect(en): | |
Kunstenaar(s): | |
Huidig gebruik: | Per 1 september 2013 aan de eredienst onttrokken |
Ruimtelijke context
De H. Familiekerk ligt aan een pleintje langs de verbindingsweg tussen Brunssum en Heerlen aan een kruising van straten. Achter de kerk ligt de lagere school. De omliggende bebouwing bestaat vooral uit woningen. De kerk beheerst door haar omvang de omgeving, maar omdat de toren ontbreekt is zij geen landmark.
Type
Georiënteerde bakstenen, pseudobasilicale kruiskerk met verhoogde koorpartij. De kerk heeft een axiaal bankenplan.
Bouwgeschiedenis
In september 1948 werd Frans Rouwet benoemd tot bouwpastoor van de H. Familieparochie te Brunssum in de wijk De Langenberg. De kapel van het gezellenhuis aan de Pelgrimsweg diende voorlopig als noodkerk. Vervolgens werd een houten noodkerk, in bruikleen gegeven door de Staatsmijnen, gebruikt. Boosten werd architect. De toren zou uit kostenoverwegingen voorlopig niet gebouwd worden. De eerste steen werd gelegd op 15 april 1951. De inzegening vond plaats op 3 mei 1952. Mgr. Lemmens consacreerde de H. Familiekerk op 22 juni 1952.
Veranderingen
Na de oplevering werd geleidelijk aan de vloer voorzien van leisteen. De toren werd niet gebouwd, wel werd een ambitieus programma van door Joep Nicolas vervaardigde gebrandschilderde ramen aangebracht. De ramen zijn zonder meer van hoge kwaliteit, maar ontnemen het interieur veel licht. Op zeker moment is het altaar van de achterwand van het koor gehaald en meer centraal op een supedaneum geplaatst. Het tabernakel werd in de achterwand opgenomen. Vrij recent is achter in de kerk een tochtportaal gebouwd. De jongenssacristie is ingericht tot dagkapel.
Per 1 september 2013 werd de kerk aan de eredienst onttrokken.
Exterieur
De op het westen gerichte voorgevel heeft een tamelijk gesloten karakter. In het midden ligt, via een lage trappartij bereikbaar, de hoofdingang. Deze is rondbogig en tamelijk laag. Een dubbele houten deur met zwaar ijzerbeslag biedt toegang tot de kerk. Naast de hoofdingang bevinden zich twee rondboograampjes. Boven de deur doorbreekt een lang rondboogvenster het muurvlak. De zijbeuken zijn direct te betreden via zij-ingangen die eveneens in de voorgevel zijn aangebracht. Deze bestaan uit enkele houten deuren. Tussen de rechter deur en de hoofdingang is nog een rondboogvenster aangebracht. Op de hoeken onder de dakrand zijn betonnen aanzetblokken verwerkt. Op de topgevel staat een ijzeren kruis. Over het middenschip en de zijbeuken ligt een geknikt zadeldak. Alle dakpartijen zijn belegd met leien. De kerk is symmetrisch opgebouwd en de zijgevels zijn dus identiek. De noordelijke zijgevel wordt door vier steunberen, die vanaf het maaiveld tot halverwege het muurvlak lopen en geleidelijk in de muur verdwijnen, geleed. Op de hoek van de zijbeuk en de voorgevel zijn twee kleinere rondboogvensters aangebracht. Vervolgens doorbreekt per travee een groot rondboogvenster de zijbeukmuur. De naar het westen gerichte zijgevels van het transept hebben eveneens zo’n venster. Tegen die gevels staan ook twee uitgebouwde portaaltjes onder een lessenaardak. De portalen hebben twee rondboogvensters. De kopse gevels van het transept hebben grote betonnen lensvormige roosvensters die aan de onderkant voorzien zijn van een lekdorpel. De transeptarmen hebben een zadeldak waartegen aan elke zijde een plat dak tegenaan loopt. Tegen de oostgevels van het transept staan de drie verdiepingen hoge sacristieën. De viering is aanzienlijk hoger dan schip en transept en wordt bedekt door een zadeldak. In de zijgevels van de viering bevinden zich vier kleine rondboogvensters. Op de topgevel staat wederom een kruis. Aan de andere zijde staat een schoorsteen. De kerk is rechtgesloten. Tegen de oostgevel staan twee lage, blinde absiden. Tussen deze zijn in de gevel drie rondboogvensters uitgespaard in de gevel. De topgevel is minder hoog dan die van de kruising en heeft een zadeldak.
Interieur
Zicht op het priesterkoor
Zicht op de zangtribune
De kerk wordt betreden via een recent geplaatst tochtportaal, dat vervaardigd is uit staal en donkerbruin glas. De binnenmuren zijn opgetrokken uit gele baksteen, die in kruisverband verwerkt is. Het portaal staat onder de betonnen zangtribune die de hele breedte van het middenschip in beslag neemt en via een metalen spiltrap te bereiken is. De tribune heeft een houten balustrade. Vanonder de tribune loopt het middenpad tussen vier blokken banken naar het priesterkoor. Het middenschip wordt door vijf hoge rondbogen van het de processiegangen gescheiden. De rechthoekige pijlers waaruit de bogen voorkomen hebben basementen noch kapitelen. Middenschip, zijbeuken, transept en kooromgang hebben betonnen cassettenplafonds. De vloeren zijn overal belegd met Noorse kwartsiettegels. Tussen de pijlers van de scheibogen en de buitenmuren staan gordelbogen, die de processiegangen compartimenteren. Een triomfboog markeert de overgang van middenschip naar viering. Soortgelijke bogen staan ook tussen de transeptarmen en de viering, die vrijwel geheel in beslag genomen wordt door het liturgisch centrum. Om de verhevenheid hiervan te benadrukken is de viering hoger dan de erop aansluitende delen van de kerk. Het priesterkoor verheft zich vijf treden boven het vloerniveau van de kerk. Het altaar staat op een supedaneum. De achterwand van het koor wordt gevormd door een risaliet die aan beide zijden geflankeerd wordt door een arcade van drie ranke rondbogen die toegang biedt tot de kooromgang. Tussen de pijlers door ziet men de twee zijaltaren die in absisden in de omgang zijn opgesteld. De omgang zelf ligt op hetzelfde niveau als het koor. Onzichtbaar vanuit de kerk zijn achter het koor drie rondboogvensters aangebracht. Vanuit de omgang zijn de sacristie (rechts) en de dagkerk (links) bereikbaar. De linker transeptarm heeft een abside met daarin een marmeren zij-altaar. In de rechter transeptarm ontbreken beide.
(Bron: Dr A. Jacobs en Drs. A.A. Wiekart – Kerken na 1940. Inventarisatie en waardenstelling kerkelijke bouwkunst na 1940 –Roermond – Stichting Monumentenhuis Limburg, 2003).
Zie ook: http://www.rijckheyt.nl/sjablonen/rijckheyt/pagina.asp?subsite=100&pagina=426
Orgel
In 1954 bouwde Verschueren Orgelbouw (Heythuyzen) voor deze kerk een orgel.
Hoofdwerk Zwelwerk Pedaal
Prestant 8’ Tolkaan 8’ Subbas 16’
Roerfluit 8’ Holpijp 8’ Octaafbas 8’
Octaaf 4’ Zing.prestant 4’ Gedektbas 8’
Blokfluit 4’ Roerfluit 4’ Prestantbas 4’
Quint 2 2/3’ Nachthoorn 2’
Octaaf 2’ Sesquialter II
Mixtuur III-IV Kromhoorn 8’
Trompet 8’
Bron: G.M.I.Quaedvlieg – Orgeldocumentatie Limburg (Stadsbibliotheek Maastricht)
Ambo, smeedwerk, hout, 1952. Het siersmeedwerk bevat afbeeldingen van kruisen en vissen. Op het koor.
Communiebanken, graniet, 1952. Twee banken staan nog voor het priesterkoor. Een bank is hergebruikt bij het zijaltaar in het transept.
Tabernakel, brons, XXc. Op de deuren zijn druivenranken en korenaren afgebeeld. Op het tabernakel een kroon met bol en kruis.
Tombealtaar. De tombe is van baksteen, deels in keperverband en heeft een betonnen mensa.In de absiden van de kooromgang.
Vieringaltaar, graniet, 1952. Groengrijs geaderd tombealtaar met mensa.
Zijaltaar, graniet, 1952. Groengrijs geaderd tombealtaar met mensa.
Twee zijaltaren, baksteen en beton, 1952.