Anna
Ga naar de site van de patroonheiligeGa naar site van het gebouw c.q. de parochie
Parochie/kerkgemeente: | H. Anna en H. Lambertus |
Dekenaat/kerkverband: | Maastricht |
Soort gebouw: | Parochiekerk |
Plaats: | Maastricht |
Gemeente: | Maastricht |
Adres: | Dr. Kleefstraat 12 |
Postcode: | 6217 JW |
Kadastrale gegevens: | Maastricht K 2925, K 4262, K 4995, K 4996, K 4997 |
Bouwpastoor/bouwpredikant: | L.M.J.H. Claessens |
Architect(en): | |
Kunstenaar(s): | |
Huidig gebruik: | R.K. kerk |
Vieringaltaar, metaal, voor 1978.
De vierkante mensa staat op een cylindrische stam, die met een grote stervormige voet op de grond staat. Het altaar is verplaatsbaar en had voorheen een gelijkvormige ambon. Het altaar diende als vervanging van de oude situatie. Hierin stond een marmeren vieringaltaar op een supedaneum op het koor, met daarvoor een sacramentsaltaar op de trappen in rode tufsteen (sic). Deze opstelling komt sterk overeen met de situatie in de Vredeskerk te Venray, die Boosten in dezelfde tijd ontwierp.
Foto: mei 2006
Ruimtelijke contextDe Annakerk staat goed zichtbaar op de kruising van twee doorgaande wegen. Hoewel de kerk geen toren heeft, markeert zij het kruispunt.
Type
De niet-georiënteerde kruisbasiliek is opgetrokken in mergel en heeft een plat dak. De axiale bankenopstelling is zeer breed door de ruimte opgesteld.
Bouwgeschiedenis
Noodkerk
In 1955 werd de parochie gesticht als onderdeel van de nieuwbouwwijk, die gestalte moest krijgen langs de Bilserbaan. In het ontwerp kwam de Via Regia als wijkdoorsnijdend element, die de overheersende positie van de Bilserbaan geheel zou overvleugelen. De kersverse bouwpastoor L.M.J.H. Claessens startte in 1956 met een noodkerk aan de Bilserbaan. Ervaring met het bouwkapelaanschap had Claessens reeds opgedaan in Huls. Hier bouwde hij een zaalkerk met halverwege een toren met de hoofdingang. De helft van het gebouw was in gebruik als kerk, de andere helft fungeerde als klaslokalen. Achter het altaar waren de ruimtes door een schuifwand van elkaar gescheiden. De titel Anna was gekozen vanwege het Annadal, waarin de kerk was gelegen en nabijgelegen ziekenhuis met dezelfde naam. Bovendien werd de naam van de moeder van Maria in de Mariastad Maastricht wel zeer passend geacht. De wijk moest toen nog grotendeels gebouwd worden. In het stedebouwkundig plan was al ruimte gereserveerd voor de definitieve kerk, samen met een grootse opzet van scholen en andere voorzieningen. Maar in 1957 werden de bouwplannen vertraagd, waardoor ook de noodzaak van een kerk op deze plaats ter discussie kwam. Vicaris-generaal Van Odijk vroeg zich zelfs af, of een grotere parochie in Belfort niet een verstandiger keuze zou zijn. Onderwijl begon de parochie goed te draaien; vanuit de moederparochie, H. Lambertus, kwamen op zondag zoveel mensen naar de noodkerk, dat er te weinig plaats overbleef voor de eigen parochianen. Omdat de bouwactiviteiten eveneens weer werden opgepakt, kwam het besluit door te gaan met deze parochie. Na het gereedkomen van de huidige kerk werd de noodkerk geschikt gemaakt als parochiezaal. In 1975 werd de grond verkocht aan een aannemer, die het gebouw sloopte.
Huidige kerk
Theo Boosten had al vanaf 1956 contact met de pastoor, omdat hij in de parochie woonde. Boosten leverde reeds in 1961 een plan. Nog in hetzelfde jaar kreeg het iets gewijzigde plan goedkeuring. In 1962 werd de bouw gegund aan P. Smeets uit Meerssen. De eerste steen werd gelegd op 14 juli 1963 door mgr. P. van Odijk. De kerk werd feestelijk in gebruik genomen op 17 juli
Veranderingen
Het vieringaltaar, het sacramentsaltaar en het supedaneum werden voor 1978 verwijderd en vervangen door een verplaatsbaar altaar. De doopvont van hetzelfde ensemble stond op het koor aan de rechterzijde. Inmiddels staat hier een ambon naar ontwerp van Wiel Arets. In 1980 werd de relatief zachte vloerbedekking vervangen door de hardere Heugaveldtegels. De doopkapel, geplaatst in de linkerzijbeuk, werd na de komst van de doopvont van G. Eggen in 1993 opnieuw ingericht. De aanbouw, die ooit was ingericht met een privékapel en de sacristie, was reeds enige tijd in gebruik als parochiezaaltje. De gang fungeerde als sacristie. In 1999 werden plannen gemaakt om het geheel te vervangen door een gebouw naar ontwerp van het architectenbureau Boosten, Rats en Ritzen. In 2002 realiseerde men deze wijziging.
Exterieur
Foto: mei 2006
De betonnen muren zijn bekleed met mergel en afgedekt door een plat dak. Op het dak staat boven het priesterkoor een stalen opengewerkte dakruiter met een kruis. De vier muren zijn sterk ingezwenkt en sluiten niet op elkaar aan. In de lichtbeuk zijn schijnbaan willekeurig vensters uitgesneden. De hoofdingang bestaat uit een in beton gevatte raampartij, die boven de dubbele houten deuren zijn afgeschermd met jaloeziën. Het dak steekt hier over. De transepten zijn afgesloten met een glaswand, met een kruis geplaatst in de roedeverdeling. Tegen de wand is een uitpandige betonnen tochtkast geplaatst, waarin een dubbele houten deur. Het koor is afgesloten met om en om geplaatste betonnen kolommen, waarin dwars geplaatste verticale lichtstraten de wand openhouden. De zijbeuken hebben bolzwenkende muren, die op dezelfde wijze zijn opgebouwd als de wand van het priesterkoor. De rechterbeuk is deels afgesloten vanwege de biechtstoelen. In de oksel tussen koor en rechtertranseptarm staat een uitbouw onder een plat dak met een mergelstenen wand, waartegen de nieuwbouw is geplaatst. Deze is opgebouwd uit rechte vensters en wanden met geperforeerde en verzinkte platen.
Interieur
Zicht op het priester koor
Zicht op de zangtribune
De kerk wordt door de hoofdingang betreden via een narthex onder de zangtribune. Op de vloer ligt hardsteen, evenals bij de zij-ingangen. Het schip wordt van de zijbeuken gescheiden door betonnen kolommen, die de lichtbeuk dragen. De wanden van deze holzwenkende muren worden doorbroken door schijnbaar willekeurig uitgesneden rechte vensters. De vloer in de kerk is bekleed met Heugaveldtegels, het priesterkoor is voorzien van vloerbedekking. De muren zijn opgetrokken in grijze kalkzandsteen in Vlaams verband. Het plafond bestaat uit een aan de stalen dakconstructie opgehangen accoustisch plafond, dat niet aansluit op de muren. Licht treedt binnen door ramen in de armafsluitingen, waarin rondom de deuren glaswanden met een roedeverdeling zijn geplaatst. De zijbeuken en het priesterkoor worden indirect verlicht door dwars op de stijlen geplaatste verticale lichtstraten. In de zijbeuken zijn lichtkoepels in het dak geplaatst, evenals boven het vieringaltaar op het koor. Het koor is afgescheiden door trappen en door de sterk holzwenkende muur. Op het koor staat centraal een verplaatsbaar vieringaltaar, met rechts daarvan een ambon en links een preekstoel met een hooggerekt klankbord. Links in het transept is de toegang tot de sacristie.
(Bron: Dr A. Jacobs en Drs. A.A. Wiekart – Kerken na 1940. Inventarisatie en waardenstelling kerkelijke bouwkunst na 1940 –Roermond – Stichting Monumentenhuis Limburg, 2003).
Orgel
Deze kerk beschikt over het in 1962 door Flentrop (Zaandam) voor de O.L.Vrouwe-basiliek gebouwde tijdelijke orgel, dat aldaar dienst deed tijdens de eerste fase van de restauratie van het Severin-orgel.Manuaal Pedaal
Holpijp
Prestant
Roerfluit
Bron: G.M.I.Quaedvlieg – Orgeldocumentatie Limburg (Stadsbibliotheek Maastricht)
Vieringaltaar, metaal, voor 1978.
De vierkante mensa staat op een cylindrische stam, die met een grote stervormige voet op de grond staat. Het altaar is verplaatsbaar en had voorheen een gelijkvormige ambon. Het altaar diende als vervanging van de oude situatie. Hierin stond een marmeren vieringaltaar op een supedaneum op het koor, met daarvoor een sacramentsaltaar op de trappen in rode tufsteen (sic). Deze opstelling komt sterk overeen met de situatie in de Vredeskerk te Venray, die Boosten in dezelfde tijd ontwierp.
Rondom de wit en rood geverfde en met vijf houten gestyleerde broden en twee vissen voorziene rechthoekige deuren is een ronde koperen schijf aangebracht, waarop rondom brokken glas zijn gemonteerd. Onder aan de schijf is een houten mensenfiguur en een kruis afgebeeld. Boven de schijf zweven twee naar elkaar gewende houten engelen. In de linker transeptarm. Aangeboden aan pastoor L. Claessens bij zijn afscheid in 1982.