Jozef (inclusief Gregoriuskapel)
Ga naar de site van de patroonheiligeParochie/kerkgemeente: | H. Jozef |
Dekenaat/kerkverband: | Gennep: opgeheven, nu Venray |
Soort gebouw: | Parochiekerk |
Plaats: | Siebengewald |
Gemeente: | Bergen |
Adres: | Boterdijk 2 |
Postcode: | 5853 BX |
Kadastrale gegevens: | Bergen K57 |
Bouwpastoor/bouwpredikant: | J.T. Reintjes |
Architect(en): | |
Kunstenaar(s): | |
Huidig gebruik: | R.K. Kerk |
Ruimtelijke context
De St. Jozefkerk staat aan een doorgaande weg op een plein omringd door groen. Het dorp heeft een lintbebouwing en de kerk staat niet centraal, maar meer aan de rand van het dorp. De toren fungeert als landmark.
Type
De georiënteerde pseudokruisbasiliek is een betonskeletbouw, die met baksteen bekleed is. De toren staat aan de noordwestzijde van de kerk. De kerk heeft een axiale opstelling met een centraal middenpad.
Bouwgeschiedenis
Voorgangsters
Oude kerk, die in WO II totaal werd vernield.
Foto: De Verwoeste kerken van Limburg, A. van Rijswijck. pr.
Van oudsher kerkten de inwoners van Siebengewald in Hassum (D). Na de Napoleontische oorlogen werd Siebengewald aan Nederland toegevoegd. Sinds 1823 gold de kerk van Afferden als parochiekerk. Aangezien de weg slecht begaanbaar was en de dorpen op grote afstand lagen, duurde het circa twee uur om in de kerk te komen. Dit werd als reden genoemd door de pastoor van Afferden om een eigen parochie te laten stichten in Siebengewald. Mgr. Paredis realiseerde dit in 1867 en reeds in het volgende jaar was de kerk gereed. De gemeenschap was echter bijzonder arm en bedeltochten leverden niet voldoende op. Daarom lieten de bouwpastoors, Henricus van Kessel en na zijn overlijden in 1868 Engelbertus Wismans, zelf stenen bakken, maar omdat daarvoor twee verschillende ovens werden gebruikt, verkreeg men twee kleuren stenen. Dit was aan de kerk goed te zien. Het resultaat van alle inspanningen was een eenvoudige neogotische kerk, met een toren in drie geledingen en een naaldspits. De zaalkerk had een versmald priesterkoor en stond onder een zadeldak. Het ontwerp kwam van de hand van J.F. Beuijssen. Ook de aanschaf van de klokken leed onder het gebrek aan financiële middelen. Na de klokkenroof door de Duitsers werden ze onmiddellijk retour gegeven. Ze waren niet van brons maar van een degelijk soort staal. Dat was goedkoper, maar voor de Duitse oorlogsindustrie onbruikbaar. In februari 1945 werd Siebengewald vrijwel geheel verwoest. Ook de Sint-Jozefkerk deelde dat lot. De stalen klokken kwamen echter onbeschadigd onder het puin vandaan.
Noodkerk
Als noodkerk werden eerst de gangen van de meisjesschool gebruikt, totdat de noodkerk aan de Kloosterweg gereed kwam. Deze werd gebouwd naar een plan van architect A.P. van den Brink onder gebruikmaking van stenen van de verwoeste kerk. Het was een eenvoudige pseudo-basiliek onder een zadeldak. De koorpartij was iets hoger dan het schip. Achter de noodkerk was een klokkenstoel gebouwd, waar de stalen klokken werden opgehangen. Na de ingebruikneming van de nieuwe kerk werd de noodkerk verkocht en verbouwd tot woonhuis. Tegenwoordig is de noodkerk niet meer als zodanig herkenbaar. De luifel boven de ingang is verwijderd en de verhoging boven het priesterkoor is eveneens verdwenen. Aan de voorzijde werd links van de ingang een dubbele garage onder een zadeldak aangebouwd.
Huidige kerk
De nieuwe kerk werd niet op dezelfde plaats gebouwd als de oude. De kerk werd gesitueerd in een nieuw deel van het dorp, met als achterliggend doel in de verspreide bebouwing van Siebengewald te komen tot de vorming van een dorpskern. Dit is niet gelukt, het dorp bestaat nog steeds uit twee delen. Architect voor de nieuwe kerk werd Lerou uit Venray. De eerste steen werd gelegd op 10 juli 1955. Op 8 september 1956 werd de kerk ingezegend.
Veranderingen
In de jaren zeventig werd de tabernakel verplaatst van het hoogaltaar naar zijn huidige positie tegen de wand ten noorden van de absis. Al snel bleek, dat het gebouw erg koud was door tocht en gebrekkige isolatie. Hierin werd in de jaren tachtig verandering gebracht met privé-gelden van pastoor Giesbers. Architectenbureau Lerou maakte hiertoe de plannen. Het glas-in-beton werd aan de buitenzijde voorzien van gehard glas en in de kerk werd een (verlaagd) systeemplafond aangelegd. Tevens werden in de transepten verlaagde plafonds aangebracht en in het zuidtransept werd een uitschuifbare scheidingswand gemonteerd. Aan de zij-ingangen werden tochtkasten geplaatst. Oudtijds waren de beide transeptarmen ingericht als kinderkapel. In de noorderarm zaten de meisjes, in de zuiderarm de jongens. Tegenwoordig is de noorderarm leeg en wordt vooral gebruikt als plaats voor de harmonie als deze tijdens de mis aanwezig is. De zuiderarm is ingericht als dagkapel, die door de uitschuifbare wand kan worden afgesloten van de rest van de kerk. Pastoor Giesbers wilde in 1984 ook af van de lange, onpraktische kerkbanken en vroeg toestemming om 450 kerkstoelen te mogen aanschaffen. In de jaren tachtig echter werden opnieuw banken geplaatst, die qua stijl en kleur aan de jaren dertig doen denken. Alleen achter in de kerk, onder de zangtribune, zijn de oude, oregonpine banken blijven staan. Opvallend is de accoustiek; zowel in de oude als in de huidige situatie is er nauwelijks sprake van galm. Zowel het huidige systeemplafond als de cementhoutwolplaten in de oude situatie leveren genoeg demping. De accoustiek is goed te noemen.
Exterieur
Westgevel
De kerk heeft op het schip een zadeldak met verbeterde Hollandse pannen en op de zijbeuken, de transepten en op de absis een plat dak. De muren zijn van baksteen in wild verband. De westgevel heeft een puntgevel met betonnen rollijst en op de top een betonnen kruis. De kerk wordt betreden door een dubbele met brons beslagen houten deuren. Deze staan in een voorportaal met een fries, die overloopt in een zadeldak van beton. In de fries is een afbeelding ingelegd van keramiek, voorstellende het Lam Gods in een cartouche, die wordt vastgehouden door twee engelen aan weerszijden. Onder de fries wordt licht toegelaten door een venster met houten tracering. Het portaal heeft aan weerszijden blinde muren, aan de voorzijde inspringend aan weerszijden een rechthoekige betonnen lijst met vierkante vensters. Centraal boven het ingangsportaal zijn vier rechthoekige vensters zo geplaatst, dat een tracering van de vensters in kruisvorm ontstaat. De westgevel wordt gecomplementeerd door de zijbeuken, waarin een zij-ingang is gemaakt. Deze wordt betreden door een houten deur, beslagen met bronzen rechthoekige platen. Boven de muur staan rechthoekige vensters met een betonnen kruistracering en ingezette betonnen kruizen. De zijbeuken zijn gedekt met een overstekend plat dak. De ongelede toren staat aan de noordwestzijde en is met de kerk verbonden door een overdekte gang in metselwerk, gedekt door overstekend plat dak. Centraal staat een rechthoekige deur, die is bekleed met bronzen rechthoekige platen. Bovenaan heeft de toren galmgaten, die bestaan uit octogonale traceringen in een betonnen spaarveld tussen bakstenen lisenen. Hier zijn tevens aan elke zijde een grote ronde blauwe wijzerplaten. De toren is gedekt met een plat dak, gekroond door een ijzeren kroon met een bol en een kruis. De devotiekapel staat aan de zuidwestzijde van de kerk en is direct met de kerk verbonden. De kapel heeft een ellips als plattegrond. Direct naast de kerk heeft de kapel drie inspringende betonnen lijsten, waarin vierkante vensters. De rest van de kapel bestaat uit rechtopgaand metselwerk en wordt gedekt door een overstekend betonnen plat dak. De zijbeuken hebben rechtopgaand metselwerk met een zaagtandfries. Daarboven staat een vensterwand met een betonnen tracering, alternerend met delen, waarin tevens betonnen kruizen zijn geplaatst met gekleurd glas. De transepten zijn op dezelfde wijze opgebouwd en hebben eveneens een plat dak, dat op dezelfde hoogte is als de zijbeuken. De oostgevel bestaat uit een tuitgevel met clocherarcade in het midden. Rollijst en inzetstukken zijn van beton. Tegen deze gevel staat de polygonale absis van beton met ronde vensters. De absis heeft een overstekend plat dak. De zijbeuken aan deze zijde zijn op dezelfde wijze opgebouwd als de zijbeuken en de transepten. Tegen de gevel staat een rechthoekige absidiool met doorlopende zijmuren. In het zo ontstane spaarvlak zijn in het metselwerk met een lichtere kleur bakstenen kruisen ingemetseld. De aanzetstukken zijn van beton. Aan de westzijde van de transepten bevindt zich een deur als zij-ingang.
Interieur
Koor van de kerk
Tribunezijde van de kerk
De kerk heeft op de vloer zeil liggen, behalve op de altaarverhogingen, die zijn bekleed met onregelmatig gevormde natuursteen. De muren zijn in schoon metselwerk in wild verband met een zaagtandfries onder de vensters. Het schip van de kerk wordt betreden via een rechthoekig portaal, dat via een dubbele houten deur onder de zangtribune uitkomt. Boven de deuren staat een liggend venster met houten tracering. De zangtribune staat op vier betonnen kolommen met overhoekse cannelures. De zangtribune is afgeschermd met een bolwelvende betonnen balustrade met alternerend een glad deel en een gecannuleerd deel. Het plafond in het schip wordt gedragen door betonnen prefabspanten met overhoekse cannelures. Aan de zijkant van het plafond is de kepervorm van het dak nog te zien. Over het grootste deel van het plafond is een recht systeemplafond gemonteerd. Het systeemplafond loopt door tot aan de absis. Licht treedt binnen door een glaswand boven de zijmuren in de zijbeuken, die is getraceerd in beton. Hierin bevindt zich alternerend blank glas en gekleurd glas met een kruisvormige betonnen tracering. Deze glaswand loopt door in de transepten. De zijbeuken hebben aan de westzijde een zij-ingang, die uitkomt in een tochtkast van glas met houten lijsten, onder een platdak. Aan de noordzijde respectievelijk de zuidzijde zijn achter in de beuk de ingangen naar doop- en devotiekapel. De ingangen zijn identiek: een rechthoekige opening in de muur tot aan de vensterlijst wordt geflankeerd aan weerszijden met een vierkante pilaar en daarnaast een rechthoekige betonnen lijst met vierkante vensters. Boven de ingang ligt een betonnen latei. In de opening staat een ijzeren hek met een segmentboog. In het noordtransept staan zes rechthoekige pijlers met overhoekse cannelures los in de ruimte als ondersteuning van het dak. In het plafond zijn de dwarsverbindingen van de dakconstructie zichtbaar. Aan de pijlers is een vrijhangend verlaagd plafond gemonteerd. Aan de oostzijde is een verhoging in de vloer van één trede, met daarop een vieringaltaar. Aan de westzijde staat een tochtkast zoals eerder beschreven. In het zuidertransept staan zes rechthoekige pijlers met overhoekse cannelures los in de ruimte als ondersteuning van het dak. In het plafond zijn de dwarsverbindingen van de dakconstructie zichtbaar. Aan de pijlers is een vrijhangend verlaagd plafond gemonteerd. Aan de oostzijde is een verhoging in de vloer, waarover de route van het priesterkoor naar de sacristie loopt. Op deze verhoging staat een houten vlonder en een houten altaar. Tussen de muur en het verlaagde plafond aan de oostzijde is met glas en ijzeren roeden een verdere afdichting gemaakt. Het priesterkoor en de ruimte onder het verlaagde plafond worden gescheiden door een uitschuifbare wand. Aan de westzijde staat een tochtkast. Het priesterkoor is van de rest van de kerk afgescheiden door een verhoging in de vloer. Op de eerste trede verhoging staan aan weerszijden een communiebank met een ijzeren hekwerk. Hierachter gaat de verhoging met drie treden omhoog. Op dit niveau staat aan de noordzijde een ambon, die bestaat uit een ijzeren hekwerk met hout gedekt. Aan de noordzijde staat tegen de blinde muur van de oostwand de tabernakel op een in kruisverband gemetselde pyramidale sokkel. In de absis is de vloer nogmaals verhoogd met drie treden. De absis heeft een recht plafond. Hierop zijn balken in stralenmotief aangebracht. De achterzijde van de polygone absis bestaat uit betonnen lijsten, waarin octagonale vensters zijn aangebracht met glas-in-lood in geometrische motieven. De doopkapel is bereikbaar via de hierboven beschreven ingang aan de noordzijde. Hierachter volgt een gang. De kapel heeft een verlaagde vloer en aan drie zijden twee vierkante vensters. Het plafond heeft een balkenmotief in het beton. Centraal hangt een houten luik. De devotiekapel is bereikbaar via de hierboven beschreven ingang aan de zuidzijde. Hierachter ligt de kapel, die een ellips als plattegrond heeft. Aan weerszijden staan drie betonnen lijsten met verticaal geplaatste vierkante vensters. Op de vloer ligt een verhoging.
(Bron: Dr A. Jacobs en Drs. A.A. Wiekart – Kerken na 1940. Inventarisatie en waardenstelling kerkelijke bouwkunst na 1940 –Roermond – Stichting Monumentenhuis Limburg, 2003).
Aanvulling
Orgel
Huidige orgel dateert uit 1957 en werd gebouwd door Verschueren Orgelbouw (Heythuyzen).
hoofdwerk zwelwerk pedaal
Prestant 8’ * Tolkaan 8’ Subbas 16’
Roerfluit 8’ Holpijp 8’ Octaafbas 8’
Octaaf 4’ * Zing.prestant 4’ Gedektbas 8’
* Fluit 4’ Baarpijp 4’ Prestantbas 4’
* Superoctaaf 2’ Blokfluit 2’
Mixtuur III-IV Sesquialter II
Trompet 8’
(* bij de bouw voorbereid)
Bron: G.M.I.Quaedvlieg – Orgeldocumentatie Limburg (Stadsbibliotheek Maastricht).
Doopvont. Hardsteen en brons, atelier Brom, XXc. Op een vierkante voet staat een octogonale schacht, die over gaat in een octogonale cuppa. Hierop staan in reliëf gestileerde golven, waarboven een tekst. Het deksel is van plaatbrons en heeft een vierzijdige dakvorm met daarop gedreven voorstellingen van Adam en Eva bij de paradijsboom, de verdrijving van Adam en Eva uit het paradijs, Adam en Eva werkend voor hun dagelijks brood. De doopvont wordt bekroond door rozen en een pelikaan. De vont staat in de doopkapel. Geen foto beschikbaar.
Tabernakel. Messing, Beijnes, 1956. De deur is bekleed met opalinegoud, waarop duiven gemonteerd zijn. De kunstsmid maakte ook de ontwerpen voor de in smeedijzer uitgevoerde wijdingskandelaartjes en communiebank. Geen foto beschikbaar.