HOME
ZOEKTIPS
LINKS en LITERATUUR
ORGELS
LAATSTE WIJZIGINGEN
OVER ONS
DONATIES


LAATST BIJGEWERKT OP 21-09-2024

Servatius (basiliek)

Ga naar de site van de patroonheilige
Ga naar site van het gebouw c.q. de parochie
 
Parochie/kerkgemeente: Basiliek H.Servatius
Dekenaat/kerkverband: Maastricht
Soort gebouw: Parochiekerk, basiliek
Plaats: Maastricht
Gemeente: Maastricht
 
Adres: Keizer Karelplein 6
Postcode: 6211 TC
Coördinaten: x: 176142, y: 317704
 
Rijksmonumentennummer: 27168 Code: 6211TC-00006-01
Kadastrale gegevens: Maastricht B 4224
 
Architect(en):
 
Kunstenaar(s):
 
Huidig gebruik: R.K.Kerk, Basiliek van Sint Servaas

Zicht op de absis met de twee oostelijke torens vanaf het Vrijthof. Foto: juni 2004

Redengevende omschrijving Rijksdienst voor de Monumentenzorg

SINT SERVAASKERK, voormalige kapittelkerk, thans parochiekerk. Schip uit de 10e eeuw, overwelfd en uitgebreid met zijkapellen in de loop van de 14e en 15e eeuw. Koor en dwarspand, in aanleg uit het begin der 11e eeuw, zijn tegen het einde van de 12e eeuw sterk verbouwd. Koortorens en basis uit die tijd. Westbouw, gesticht op het einde der 10e eeuw, in de huidige vorm hoofdzakelijk daterend uit het einde der 11e en begin der 12e eeuw. Bergportaal aan de zuidzijde van het schip 13e eeuws. Ten oosten van de noordelijke transeptarm overblijfselen van de 15e eeuwse "Koningskapel". Kruisgang ten noorden van de kerk, XV B, met rijke traceringen. Kloostervleugel ten westen van de kruisgang, XII/XIII A. Portaal tot de kruisgang XV. Zgn. Kapittelhuis tegen de noordelijke transeptvleugel, in oorsprong XI of XII, met drie naast elkaar gelegen apsiden in de oostwand. Rijk romaans beeldhouwwerk, meubilair o.a. zes biechtstoelen, XVIIc, koperen doopvont XV, grafstenen, epitafen, zgn. retabel XII,. Klokkenstoel met gelui bestaande uit een klok van een onbekende gieter, diam. 221 cm, een klok van M. Michiels Jr., 1936, diam. 134 cm, een klok van een anonieme gieter, 1630, diam. 61 cm en een klok van Willem en Jasper Moer, 1515, de zogenoemde "Granmeer". Uurwerk vervaardigd in 1770 door Frans de Beef.

a. Hoofdorgel: Van de orgelkas is alleen het centrale gedeelte oud (ca. 1800). De grote tussenvelden en de zijtorens zijn in 1990 nieuw gemaakt. De Gebr. Franssen uit Horst maakten in 1843 van het oude orgel een drieklaviers instrument met vrij Pedaal. Het pijpwerk stamt ten dele uit de 17e eeuw. In 1855 werd het orgel gewijzigd door de firma Pereboom en Leyser. Bij de restauratie van 1990 is het instrument hersteld naar de midden-19e eeuwse toestand. (Waarschijnlijk is het orgel ouder dan 1800 en mogelijk door J.F. le Picard bij diens restauratie in 1736 (Stichting SOL)).

b. in de Dagkapel een eenklaviers kabinetorgel. (Datum: 30-06-1966)

Ruimtelijke Context

De Basiliek van St.Servaas ligt in het hartje van Maastricht en grenst daarbij aan de stadspleinen Vrijthof, Keizer Karelplein en Herdrik van Veldekeplein. Naast de basiliek ligt de opvallende gotische St. Janskerk.

Type

Imposante, grotendeels in kolenzandsteen opgetrokken driedelige kruisbasiliek met een rond gesloten koorpartij met twee slanke koortorens van vijf geledingen met tentdak en kapellenreeksen aan de noord- en zuidzijde van het schip.

Geschiedenis

In de tweede helft van de 6e eeuw liet bisschop Monulfus bij het graf van St. Servaas een eerste kerk bouwen, die in de 8e eeuw door bisschop Gondulfus werd vervangen door een nieuwe, driebeukige basilica. In die tijd is er ook voor het eerst sprake van een klooster. Wellicht nog einde 10e eeuw, maar in ieder geval begin 11e eeuw begon de bouw van opnieuw een volledig nieuwe kerk. Tussen ca. 1000 en en het midden van de 13e eeuw kreeg de huidige kerk zijn hoofdvorm in ruwweg drie bouwcampagnes. Belangrijk daarbij was de steun van de Duitse keizers, die duurde tot de overname van de keizerlijke rechten in 1204 door de Hertog van Brabant. De werkzaamheden kwamen tot stand onder supervisie van opeenvolgende proosten Geldulfus, Humbertus en Gerard van Are. De verbouwingen waren het gevolg van het groeiend belang van het gebouw als grafkerk en pelgrimskerk, maar ook van de functies als imperiale eigenkerk, kapittelkerk en parochiekerk (tot ca. 1200). Nadat in 1797 het kapittel van St. Servaas door de Fransen was opgeheven, bestemde men de St. Servaas in 1804 tot parochiekerk. Twee grote restauraties hebben hun stempel gedrukt op het gebouw. Bij de door Pierre Cuypers uitgevoerde restauratie tussen 1866 en 1900 werden vele van na de Middeleeuwen aangebracht wijzingen verwijderd en werden neogotische toevoegingen gedaan. Deze toevoegingen werden bij de restauratie tussen 1981 en 1990 onder leiding van T. van Hoogvest en P. Satijn weer grotendeels verwijderd. Het schip van de huidige kerk kwam tot stand bij de rond 1000 begonnen en 1039 voltooide bouwcampagne van proost Geldulfus. Middenschip en zijbeuken worden gescheiden door bogen op vierkante pijlers met imposten. De vroeg-romaanse nissengeleding van de buitengevels is nog herkenbaar boven de zijbeuken, maar de vensters zijn in laat-gotische vormen gewijzigd. De vlakke houten zolderingen van het schip werden in de 2e helft van de 15e eeuw vervangen door mergelstenen schipgewelven, aan de buitenzijde gestut door luchtbogen. Aan de zuidwestzijde van het schip verrees begin 13e eeuw het vroeggotische Bergportaal. De overwelfde voorhal van dit kerkportaal diende tevens als gerechtsplaats van het kapittel- en proostgerecht. Het beeldhouwwerk in het boogveld boven de doorgang toont scènes uit het leven van Maria. De vele beelden van het portaal stellen aartsvaders, profeten, heiligen en koningen voor. De zijwanden zijn voorzien van romaans aandoende wandnissen met daarin heiligenbeelden en stenen met teksten. Bijzonder zijn de in het portaal toegepaste zuiltjes van kalksinter uit ca. 1215. Bij de restauratie van het portaal in 1883-’87 is het beeldhouwwerk van een neogotische polychromie voorzien en heeft men een marmeren mozaïekvloer gelegd. Tegen de zijbeuken van het schip werden in de 14e eeuw en vooral in de 15e eeuw nog diverse aaneengesloten kapellen gebouwd en naast het Bergportaal een doopkapel. Het huidige recht gesloten transept met aan de oostzijde twee kapellen en twee portalen kwam tot stand bij een bouwcampagne in de tweede helft van de 11e eeuw onder leiding van proost Humbertus. Tot dezelfde bouwfase behoort de dubbelkapel tegen het noordtransept. De als pendant van deze kapel gebouwde Maternuskapel werd begin 19e eeuw gesloopt. Het transept werd in  het tweede kwart van de 15e eeuw verhoogd en voorzien van stenen gewelven. De portalen aan de oostzijde van het transept zijn bij de laatste restauratie hersteld en voorzien van bronzen deuren. Het oostkoor dateert in opzet uit de 11e eeuw, maar kreeg bij de bouwcampagne in de 12e eeuw onder supervisie van proost Gerard van Are de huidige ronde sluiting met flankerende hoektorens. Deze zijn sterk beïnvloed door de Rijnlandse romaanse stijl. De twee onderste gevelzones van de apsis zijn geleed met rondbogige spaarvelden, de bovenste zone bestaat uit een dwerggalerij. De koorapsis en de koortorens zijn uitwendig bij de Cuypers-restauratie nagenoeg geheel vernieuwd. Toen is ook de puntgevel boven de apsis in rode zandsteen herbouwd. Aan het Vrijthof bevinden zich ten noorden van het koor de overblijfselen van de tussen 1463 en 1478 gebouwde Koningskapel, gesticht door Lodewijk XI van Frankrijk. Van deze in 1804 gesloopte kapel resteren delen van de noordmuur, hersteld in 1902.

Het monumentale westwerk heeft een zware onderbouw met iets vooruitstekend middendeel. De kern van deze onderbouw kwam waarschijnlijk al tot stand in de eerste helft van de 11e eeuw, maar kreeg zijn huidige vorm bij de ingrijpende vernieuwing in de tweede helft van de 12e eeuw. De drie, nar boven toe in hoogte afnemende, gevelzones zijn voorzien van spaarvelden met rondbogen en rondboogvensters met deelzuiltjes in de bovenste zone. De in laat-romaanse vormen uitgevoerde noord- en zuidtoren verrezen in de loop van de 13e eeuw. De huidige bekroningen dateren uit de 19e eeuw. In de noordtoren hangt een nieuw carillon. Op het middenblok werd rond 1566 een middentoren gebouwd, die in 1768-'70 in barokke vormen werd vernieuwd. In 1880-'90 volgde vervanging door een toren in neogotische vormen. Deze heeft men, na een brand in 1955, uiteindelijk gesloopt bij de laatste restauratie.

Basiliek

Tijdens het bezoek van paus Johannes Paulus II in 1985 werd de kerk tot basiliek verheven.  Voor meer informatie hierover zie: Hugo Kolstee: Alle kathedralen en basilieken van Nederland, Berne Media Gids, 2019.

Exterieur

Aan de zuidwestzijde bevindt zich een groot portaal. Aan de westzijde heeft de basiliek een zeer fors westwerk met twee torens voorzien van een bekroning met houten lantaarn en spits met frontalen.

Zie verder hierboven bij Geschiedenis en verder op www.sintservaas.nl .

Ingang aan het Keizer Karelplein met daarnaast de neogotsiche kosterswoning uit het einde van de 19e eeuw. Foto: juni 2004

Absis, koortorens en transept aan de Vrijthofzijde. Foto: januari 2007

Interieur

Centrale crypte. Foto: juli 2007

De kerk heeft vier ondergrondse ruimten of crypten. Onder het oostelijk deel van het middenschip bevindt zich de zogeheten cella of grafkamer van St. Servaas. Ten oosten hiervan ligt de 'kleine crypt', een restant van de verbindingsgang naar de onder de verhoogde koorvloer gelegen oostcrypt. Deze drie ruimten horen alle bij de vroeg-11e-eeuwse kerk. Het oostcrypt werd rond 1160 dichtgestort bij de verbouwing van de koorpartij, maar weer deels uitgegraven en gereconstrueerd met graatgewelven op pijlers met vlakke dekplaten bij de 19e-eeuwse restauratie. Toen is ook de in 1812 afgebroken westcrypt uit de 11e of 12e eeuw herbouwd onder de verhoogde vieringsvloer, met nieuwe graatgewelven en zuilen met kapitelen in romaanse vormen.

 

Deel van het westwerk met beeld van Karel de Grote. Foto: juli 2007

Het westwerk bevat een driebeukig westkoor, dat iets boven het niveau van het schip van de kerk ligt en dat aan drie zijden wordt omgeven door nevenruimten en daarboven galerijen. Vanaf de westgalerij kon de keizer de mis in het westkoor bijwonen. De op de noordgalerij ingerichte kapelruimte met apsis stond ten dienste van de proost. Midden boven het westkoor bevindt zich de zogeheten Keizerzaal. Het op trompen geplaatste koepelgewelf met het centrale gedeelte werd na 1200 voltooid.. De zaal was oorspronkelijk naar het middenschip geopend, maar werd daarvan afgesloten in de 15e eeuw toen het schip stenen gewelven kreeg. De flankerende nevenruimten met houten zolderingen vormen de basis voor de na 1200 opgetrokken noord- en zuidtoren van het westwerk. De arcaden met middenzuil aan de noord- en de zuidkant van de koepel zijn bij de 19e-eeuwse restauratie aangebracht in verband met de bouw van de inmiddels weer gesloopte neogotische middentoren.

 

Zicht op het priesterkoor. Foto: Job van Nes, 17 januari 2009

Priesterkoor. Foto: maart 2017

Zicht op het priesterkoor vanaf 1e etage westwerk. Foto: Job van Nes, 17 januari 2009

Zicht op het priesterkoor vóór de laatste restauratie. Foto Job van Nes, 7 mei 1983

Zicht op het westwerk. Foto: Job van Nes, 17 januari 2009

Zicht op het westwerk vóór de laatste restauratie. Foto Job van Nes, 7 mei 1983

Het interieur wordt gedekt door achtdelige kruisgewelven in de zijbeuken en netgewelven in het middenschip, waarvoor men oude pijlers heeft voorzien van halfzuiltjes en schalkenbundels met gebeeldhouwde kapitelen. Het transept heeft netgewelven, de viering een groot stergewelf.. Bij het met graatgewelven gedekte westkoor zijn de galerijen voorzien van zuilen met rijk gebeeldhouwde kapitelen. Deze later vergulde kapitelen tonen onder meer fabeldieren en voorstellingen tussen goed en kwaad. Bij de laatste restauratie zijn de 19e-eeuwse schilderingen verwijderd en de 15e-eeuwse decoratieve gewelfschilderingen hersteld. De schilderingen van A. Klaesener op de triomfboog en de koorgewelven (1860-'61) bevatten nog fragmenten van laat-romaanse schilderingen. Op de grens van westkoor en schip staat een breed romaans retabel met daarop een romaans mergelstenen dubbelreliëf uit het derde kwart van de 12e eeuw met voorstellingen van een tronende Madonna met Christuskind in een mandorla en daarboven een tronende Christus die St. Pieter en St. Servaas zegent. Het geheel fungeerde als Maria-altaar voor het westkoor. Tot de oudste inventaris behoren verder een opgegraven pré-romaanse sculptuur met scènes uit het nieuwe testament uit het midden van de 8e eeuw, een gerestaureerde 'Sedes Sapientiae' uit ca. 1300, enkele laatgotische beelden uit ca. 1500 en een koperen doopvont uit de 15e eeuw met een deksel van J. Brom uit 1908. Jongere inventarisstukken zijn o.a. zes biechtstoelen uit het derde kwart van de 17e eeuw, twee barokke monumenten van de hand van  D. G. Bayer uit 1732, het door W. Geefs in 1844 vervaardigde natuurstenen beeld van Karel de Grote en ene neogotisch altaarciborium uit ca. 1900. Het centrale deel van de orgelkast dateert uit ca. 1800, de overige delen zijn in 1990 nieuw gemaakt bij de restauratie van het instrument naar de midden-19e-eeuwse toestand.

Piet Killaars maakte voor deze kerk het altaar en de ambo. Bovendien zijn de bronzen deuren aan het Vrijthof door hem gemaakt.

In de kerk bevinden zich verschillende interessante sarcofagen en graftekens. De cella bevat een recent geplaatste Frankische sarcofaag en in de kleine crypte staan de sarcofagen van hertog Karel van Neder-Lotharingen, gestorven in 991 en hertog Otto van Lotharingen, gestorven in 1006. Voor het Petrusaltaar in de westcrypt is een stenen sarcofaag gebruikt, met daarop 16e- of 17e-eeuwse geschilderde voorstellingen van bisschoppen waaronder de bisschoppen Monulfus en Gondulfus. De 12e-eeuwse sarcofaag van deze bisschoppen staat in de oostcrypt opgesteld met op een neoromaans voetstuk uit 1890. Onder de vloer van het schip ligt de rijkbewerkte sarcofaag met loden grafkruis van proost Humbertus, gestorven in 1086. Het classicistische marmeren grafmonument voor graaf Herman Frederik van den Bergh, gestorven in 1669 en zijn vrouw Judoca Walburgis van Löwenstein Rochefort, gestorven in 1683 is in 1805 overgebracht vanuit de Dominicanenkerk.Verder bevat de kerk diverse epitafen uit de 16e tot de 18e eeuw.

 Kloostergang. Foto: juli 2007

 Pandhof. Foto: juli 2007

De kloostergang, ten noorden van de kerk dateert in zijn huidige vorm uit de tweede helft van de 15e eeuw. De met kruisrib- en stergewelven gedekte kloostergang heeft aan de pandhofzijde spitsboogvensters met flamboyante gotische traceringen. In de pandhof staat de ‘grameer’, een grote, gescheurde klok uit 1515, gegoten door Willem en Jaspas Moer. Een klein 12e-eeuws romaans portaal met voorhal ten noorden van het westwerk geeft via een korte gang toegang tot de kloostergang. Verder hebben de west- en de oostgang laat-12e-eeuwse portalen bij de noordbeuk van de kerk. Het gebeeldhouwde timpaan van het romaanse portaal van de oostgang toont een triomferende Christus in mandorla, geflankeerd door de symbolen van de evangelisten en omgeven door Latijnse opschriften. De langs de zogeheten Lange Gang gelegen westelijke kloostervleugel dateert uit de 12e of begin 13e eeuw, maar is eind 19e eeuw vrijwel compleet herbouwd in mergel bij de restauratie in vroeg-gotische vormen onder leiding van J.Th.J. Cuypers (schatkamer, nu dagkapel) en J.H.J. Kayser (kapittelzaal). Het in hardsteen uitgevoerde noordportaal aan het Keizer Karelplein is in die tijd eveneens gereconstrueerd en weer van rijk beeldhouwwerk voorzien. Ook is toen de naastgelegen neogotische kosterswoning gebouwd. De voornamelijk in kolenzandsteen opgetrokken kloostervleugel langs de noordelijke gang is mogelijk rond 1200 opgetrokken. Inwendig bleven twee overwelfde kelders en delen van de middeleeuwse houtconstructies behouden. Ten noorden van de noordvleugel ligt de 'kleine oostvleugel'. Van de oostelijke kloostervleugel resteert allen de westmuur, als onderdeel van de kloostergang. Vanuit die gang is de in de voormalige dubbelkapel ingerichte schatkamer toegankelijk. Hier bewaart men een bijzondere collectie liturgische voorwerpen, waaronder de beroemde Noodkist van St.-Servaas, een vergulde romaanse reliekschrijn uit ca.1160 en het verzilverde koperen borstbeeld van St. Servaas uit het einde van de 16e eeuw.

Bron: Monumenten in Nederland: Limburg, Waanders Uitgevers, Zwolle en Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist

Orgel

Foto: maart 2017

Foto Job van Nes, 7 mei 1983

Evenals de O.L.Vrouwekerk beschikte ook deze toenmalige kapittelkerk reeds in de 13e eeuw (of vroeger) over een orgel; dit werd in de loop van de tijd enige malen gewijzigd/vervangen, doch verdween eind 18e eeuw toen het kapittel door de Franse bezetters werd opgeheven; sedert 1804 beschikt de toen weer als parochiekerk in gebruik genomen kerk over het orgel van de vm.Predikherenkerk, gebouwd rond 1650 en in 1734 door le Picard uitgebreid; in de Sint Servaaskerk werd het meer-malen gewijzigd (1839-Binvignat; 1855 en 1882-Pereboom & Leijser, 1912-Pereboom jr.); de huidige opzet, gebaseerd op de toestand van medio 19e eeuw, herkreeg het orgel bij de herbouw in 1990/ 1991 door Verschueren Orgelbouw (Heythuyzen).

Bron : G.M.I.Quaedvlieg – Orgeldocumentatie Limburg (Stadsbibliotheek Maastricht)

 

Grand' Orgue                      C-g'"

  • Montre                   16'  
  • Bourdon                 16'
  • Montre                    8'
  • Bourdon                  8'
  • Flûte Harm.             8'
  • Viola di Gamba       8'
  • Prestant                 4'
  • Flûte                       4'
  • Salicional                4'
  • Quinte                    3'
  • Doublette               2'
  • Fourniture              III
  • Cymbale                 II
  • Cornet                    V
  • Bombarde               16'
  • Trompette               8'
  • Clairon                    4'

Positif                                C-g'"

  • Montre                     8'
  • Bourdon                   8'
  • Salicional                  8'
  • Unda Maris               8'
  • Bilingua                    8'
  • Prestant                  4'
  • Flûte                        4'
  • Doublette                2'
  • Flagéolet                 1'
  • Mixture                    II-III
  • Basson-Hautbois     8'

Echo                                  C-g'"

  • Bourdon                   8'
  • Flûte                        4'
  • Flagéolet                 2'
  • Cornet                     I-II-III
  • Voix Humaine          8'

Pédale                               C-f'"

  • Montre                     16'
  • Soubasse                 16'
  • Quinte                      10 2/3'
  • Flûte                         8'
  • Prestant                   4'
  • Bombarde                16'
  • Trompette                8'
  • Clairon                     4'

Bron: Orgel festival Limburg 2005, Stichting SOL.

Sedert 1982 beschikt de kerk tevens over een rond 1790 door Küncke (Rotterdam) gebouwd kabinet-orgel.

                Holpijp B/D 8'                      Fluyt B/D 4'                         Superoctaav B/D 1'

                Praestant D 8'                     Octaav B/D 2'                      Mixtuur B/D III

                Praestant B/D 4'                                                             Cornet D III

Bovendien bouwde Verschueren Orgelbouw in 1990 in een van de op het priesterkoor geplaatste monu-mentale koorbanken een koororgel (met aangehangen pedaal)

                Holpijp B/D 8'                      Prestant 4'                          Quint B/D 2 2/3'

                Fluit travers D 8'                 Fluit B/D 4'                           Octaaf 2'

(literatuur: Het historische orgel in Nederland, deel II, blz.99 en deel IV, blz.36)

Bron : G.M.I.Quaedvlieg : Orgeldocumentatie Limburg (Stadsbibliotheek Maastricht)

 

Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)
Servatius (basiliek)