Petrus
Ga naar de site van de patroonheiligeGa naar site van het gebouw c.q. de parochie
Parochie/kerkgemeente: | H. Petrus |
Dekenaat/kerkverband: | Horst |
Soort gebouw: | Parochiekerk |
Plaats: | Baarlo |
Gemeente: | Peel en Maas |
Adres: | Markt 2 |
Postcode: | 5991 AT |
Coördinaten: | x: 204472,2683, y: 371590,545 |
Kadastrale gegevens: | Maasbree I 411, I 412 |
Bouwpastoor/bouwpredikant: | S.H.A. Spee |
Architect(en): | |
Kunstenaar(s): | |
Huidig gebruik: | R.K. Kerk |
Eerste steen: Tekst: + ET SUPER HANC PETRAM / AEDIFICABO ECCLESIAM MEAM. + / MATH. XVI.18. / IN HONOREM DEI POSUIT / H. SPEE PAR. / MCMLI. Met oorkonde ingemetseld in de binnenmuur in het portaal naar de kinderkapel en de zij-ingang. (geen foto beschikbaar)
De kerk van H. Petrus staat op een hoge kerkberg in het centrum van het dorp en heeft rondom lage bebouwing. Voor de kerk ligt het marktplein annex parkeerplaats en tevens het begin van de winkelstraat. Naast het plein liggen enige horecagelegenheden. De historische pastorie is eveneens aan het plein gelegen. Tevens ligt onderaan de kerkberg de historische poel, die tot in de jaren vijftig werd gebruikt als openbare wasplaats. De toren is reeds van verre zichtbaar en markeert de kerk pregnant.
Type
De georiënteerde bakstenen basilica heeft een aan de zuidzijde aangebouwde kapel en een toren aan de westzijde. De inrichting en de uitstraling zijn geïnspireerd door de vroegchristelijke basilica.
Bouwgeschiedenis
Voorgangsters
In 1558 zou reeds een kerk in Baarlo hebben gestaan, maar schriftelijke bevestiging over een kerk in Baarlo stamt pas uit 1629. Over de voorgangsters van de kerk in Baarlo is zeer weinig bekend, temeer omdat Glazema na de oorlog geen archeologisch onderzoek heeft gepubliceerd over deze plaats. In de 19de eeuw werd de kerk te klein en besloot men tot nieuwbouw, die onder P.J.H. Cuypers in 1878 gereed kwam. In 1932 vergrootte J. Franssen de kruiskerk door het priesterkoor uit te breiden. Op 18 november 1944 werd de kerk door de Duitsers ondermijnd en opgeblazen. De ruïne was dusdanig, dat direct besloten werd de kerk niet te herbouwen, maar er een nieuwe voor in de plaats te zetten.
N.B. De eerste kerk in Baarlo dateert uit 1498. Zie hier voor meer informatie.
Noodkerk
Direct werd een noodkerk gebouwd. Door het ruilen van stenen voor hout met Asten werd voldoende materiaal verkregen voor de verbouwing van het patronaat. Bovendien werd de zaal geschikt gemaakt om later in twee parochiezalen te kunnen worden omgebouwd. Reeds in 1946 was de noodkerk te klein, temeer omdat na de wijziging van de parochiegrenzen een gedeelte van Kessel bij Baarlo werd getrokken.
Huidige kerk
In 1948 werd A, Swinkels als architect aangezocht. Na enige vertraging werd een medewerker van het bureau, J. Ramaekers, door A. Swinkels aangewezen om de klus te klaren. Op de schetsplannen uit 1949 waren reeds de grote lijnen van de toekomstige kerk te zien, zoals deze later gebouwd is. In 1950 werd begonnen met het bouwrijp maken van het terrein en werden de laatste graven geruimd. Op de tekeningen uit 1950 werd de toren meer ingevuld, hoewel duidelijk was, dat deze later gebouwd zou gaan worden. Hierbij was het basisontwerp telkens een ronde toren. Er werd gekozen voor een cassetteplafond, omdat een gewelf te zwaar zou worden. De aanbesteding aan de Fa. Haegens en Martens uit Horst geschiedde in 1951 en de eerste steen werd op 24 juni 1951 gelegd, zonder dat de plannen werden gewijzigd. De consecratie van de kerk volgde op 24 mei 1952 door mgr. Lemmens. In 1953 werd toestemming gegeven om tot de bouw van de toren over te gaan. Na een aantal ontwerpen werd begin 1955 met de bouw van de toren begonnen, in december was hij klaar. Met de bouw werd tevens de toegang tot de zangtribune gewijzigd. Hierbij kwam de torentrap als nieuwe toegang tot de zangtribune ter beschikking.
Veranderingen
In de eerste helft van de 19de eeuw werd een bedevaart gevestigd in de kerk naar de H. Odilia na de komst van haar relikwieën. De populariteit groeide, maar na de oorlog werd de belangstelling kleiner. Toch bleek in 1958 de Odiliaverering zo groot, dat het kerkbestuur niet langer wilde volstaan met het houten noodaltaar. Een nieuw altaar uit het atelier van Brom werd goedgekeurd en in de kapel geplaatst. De bedevaart was van oorsprong toegewijd aan Odilia van Keulen, de gezellin van H. Ursula, maar in de vijftiger jaren verkreeg pastoor Spee een relikwie van Odilia van Lotharingen, die eveneens patrones van de ooglijders is. Ondanks pogingen deze devotie in te voeren is zij inmiddels niet meer voorwerp van devotie in Baarlo, maar is het altijd Odilia van Keulen gebleven. In de negentiger jaren trok de belangstelling weer aan en tot op vandaag komen regelmatig (georganiseerde) groepen naar de kerk. In de jaren zestig werd op het priesterkoor een houten vieringaltaar geplaatst voor de Missa ad faciem versus populum.
Exterieur
Deel van rechterschip en zijbeuk en H. Hartbeeld. Foto: februari 2007
De hoofdingang is bereikbaar door een brede trap, vanaf het kerkplein. De zij-ingang aan de zijde van de doopkapel is bereikbaar via een hoge trap, de andere ingangen hebben eveneens een oplopende helling. Onder de kerk ligt aan de oostzijde de historische grafkapel van de familie D’Erp. De kerk staat onder een zadeldak met mastgoten, dat wordt betreden door dakkapellen. Op de daklijst is de gehele kerk voorzien van een overhoekse muizentandfries. De kerk is opgetrokken in Corubona baksteen in kruisverband en is platvol gevoegd. Op de daken liggen Spaanse leien. De aanzetstukken werden in Sibbermergel uitgevoerd. De westgevel bestaat uit een tuitgevel, met in de tuit een clocherarcade. De gevel heeft een tandlijst langs de gevel lopen. Hieronder staan drie roosvensters naast elkaar. De kerk wordt betreden door een uitbouw onder een zadeldak met een geprofileerde natuurstenen fries. Centraal staat een dubbele met koper beslagen deur, waarboven een natuurstenen fries. In de puntgevel staan drie spitsboogvensters. Het schip is alternerend met rondboogvensters en ongelede ronde steunberen, die zijn afgedekt met natuursteen. Hieronder staat een zijbeuk onder een lezenaarsdak. De zijbeuk is voorzien van rondboogvensters. Tegen de noordgevel staat een octogonale doopkapel onder een schilddak met mastgoten en een piron. De kapel is voorzien van rondboogvensters en steunberen op de hoeken, afgedekt met natuursteen. In de oksel tussen kapel en zijbeuk staat een zij-ingang onder een lezenaarsdak met een Sibbermergelstenen rollaag. In de uitbouw staat een dubbele eikenhouten met koper beslagen deur. Tegen de zuidgevel staat de kinderkapel onder een zadeldak met mastgoten en sibbermergelstenen rollagen. In de kapel staan rondboogvensters aan de zuidzijde en een roosvenster in de westgevel. De gevels van de kapel bestaan uit tuitgevels. De kapel is met de kerk verbonden, tussen de kerk en de kapel bevindt zich een zakgoot. Aan de westzijde van de kapel staat een uitbouw onder een lezenaarsdak. Hierin staat een dubbele met koper beslagen toegangsdeur, die toegang geeft tot een voorportaal. Tegen de westzijde van de zuidgevel staat de toren. Deze is met de kerk verbonden door een gang onder een zadeldak. De gevel is voorzien van een rondboogspaarveld. De toren bestaat uit twee geledingen. De eerste geleding is recht en voorzien van lichtspleten. Aan de westzijde staat een toegangsdeur boven een trap. De geleding wordt afgesloten door een tandlijst in natuursteen(?). De lantaarn bestaat uit vier hoekpijlers, die met aanzetstukken zijn afgedekt. Hiertussen staat maaswerk uit zeshoeken. De lantaarn is gedekt met een koperen tentdak. De oostgevel bestaat uit een tuitgevel met aan de zuidzijde een hoge schoorsteen. Tegen de gevel staat een halfronde absis met een half kegeldak. Schuin tegen de kerk bevindt zich de sacristie onder een lezenaarsdak met natuurstenen rollagen en een mastgoot. De sacristie is voorzien van rechte ramen met een roedeverdeling.
Interieur
Zicht op het priesterkoor. Foto: februari 2007
Zicht op de zangtribune. Foto: februari 2007
De kerk wordt betreden door een voorportaal, gevolgd door een dubbele houten deur onder de zangtribune. Deze deur komt uit onder de zangtribune. In het voorportaal zijn tevens deuren naar de zijingangen. Deze komen uit in de zijbeuken. De zangtribune heeft aan de onderzijde vier zuilen, overgaand in een paddestoelplafond. De tribune is voorzien van een gesloten houten balustrade met spaarvlakken. De westwand is doorbroken met drie roosvensters. De banken van Frans eikenhout zijn axiaal opgesteld met een middenpad. De kerk heeft een vloer van Sollenhofertegels, het priesterkoor heeft een vloer van Blanc- Veine-tegels. De muren zijn bepleisterd. Het plafond bestaat uit een cassetteplafond boven een natuurstenen geprofileerde fries. De kerk bestaat uit drie beuken, een groot schip met twee processiegangen in de zijbeuken. Aan de zuidzijde staat een aangebouwde kapel, die van de kerk is afgescheiden door scheibogen. De scheibogen zijn alle segmentbogen. De zijmuren zijn alternerend in vijf traveeën voorzien van pilasters in natuursteen, waartussen scheibogen en rondboogvenster. Aan de oostzijde is het priesterkoor te onderscheiden doordat de travee verlengd is en er drie ramen naast elkaar staan. De vloer is verhoogd en over de gehele breedte voorzien van trappen. Op de afscheiding staan de beide natuurstenen communiebanken. Aan de noordzijde van het presbyterium staat een ambon op een uitbouw met een ijzeren hekwerk. Hiervoor staat een scheiboog, die toegang geeft tot de Odiliakapel. Aan de zuidzijde staat een zuil van Bois-Fleuri op een basement en met een teerlingkapiteel, die twee scheibogen ondersteunt. Deze bogen geven uitzicht op het altaar vanuit de kinderkapel. De absis is van de kerk gescheiden door een triomfboog. In de absis staat de tabernakel op een supedaneum. De noorderbeuk is van het schip gescheiden door scheibogen. De beuk heeft een open dakstoel en rondboogvensters. In de muur bevindt zich een dubbele deur, die toegang geeft tot een voorportaal. Deze zij-ingang wordt thans niet meer gebruikt. Naast de toegang staat een scheiboog met een ijzeren hek met bladmotieven, die toegang geeft tot de doopkapel. Deze is octogonaal met een verlaagde vloer en een koepelgewelf. Licht treedt binnen door vier rondboogvensters. Ter hoogte van het priesterkoor staat in het verlengde van de beuk de Odiliakapel. Deze is qua opbouw gelijk aan de zijbeuk. Licht treedt binnen door drie rondboogvensters. Tegen de oostwand staat een natuurstenen altaar, bestaande uit een prismatische tombe met een mensa. De zuidbeuk is van het schip gescheiden door scheibogen. De beuk heeft een open dakstoel en rondboogvensters. In de muur bevindt zich een dubbele deur, die toegang geeft tot een voorportaal, die tevens dient als voorportaal voor de ingang tot de kinderkapel. Ten oosten hiervan staat de kinderkapel, die van de beuk is afgescheiden door vier scheibogen op natuurstenen zuilen op een ronde geprofileerde voet en een teerlingkapiteel. Aan de westzijde van de beuk staat een deur naar de toren. Deze geeft tevens toegang tot de trap naar de zangtribune. De kinderkapel bestaat uit een zaal met een cassetteplafond boven een natuurstenen fries. In de oostwand bevindt zich een altaaropstand in een absidool. In de zuidmuur staan vier rondboogvensters. In de westwand staat een roosvenster, waaronder de dubbele toegangsdeur. Voor de altaaropstand ligt een vlonder met een houten vieringaltaar. Ter weerszijden hiervan staan de delen van de oude communiebank.
(Bron: Dr A. Jacobs en Drs. A.A. Wiekart – Kerken na 1940. Inventarisatie en waardenstelling kerkelijke bouwkunst na 1940 –Roermond – Stichting Monumentenhuis Limburg, 2003).
Zie voor Odiliaverering in deze kerk: http://www.meertens.knaw.nl/bedevaart/fulltext_detail.php?id=47
Orgel
Hoofdwerk Zwelwerk Pedaal
Bourdon 16’ Tolkaan 8’ Prestantbas 16’
Prestant 8’ Quintadeen 8’ Subbas 16’
Bourdon 8’ Holpijp 8’ Octaaf 8’
Octaaf 4’ Zing.prestant 4’ Gedekt 8’
Openfluit 4’ Blokfluit 4’ Prestant 4’
Kwint 2 2/3’ Nasard 2 2/3’ Bazuin 16’
Octaaf 2’ Piccolo 2’ Trompet 8’
Mixtuur IV-VI Terts 1 3/5’
Trompet 8’ Cymbel III-IV
Hobo 8’
Eerste steen: Tekst: + ET SUPER HANC PETRAM / AEDIFICABO ECCLESIAM MEAM. + / MATH. XVI.18. / IN HONOREM DEI POSUIT / H. SPEE PAR. / MCMLI. Met oorkonde ingemetseld in de binnenmuur in het portaal naar de kinderkapel en de zij-ingang. (geen foto beschikbaar)
Glas-in-lood: Beschrijving en afbeeldingen
Grafstenen: Het zijn de stenen van Reinier Bossart de Lethembrouck (1824-1907) en Antoinette Bossart de Lethembrouck (1823-1911). Ingemetseld in de binnenmuur van de zuidbeuk. Ze zijn afkomstig uit de vooroorlogse grafkapel. (geen foto beschikbaar)
Tombe met overstekende mensa. In de tombe zijn blindnissen aangebracht. Aan de voorzijde zijn hierin drie reliëfs gemonteerd, voorstellende het Offer van Abraham, Offer van Melchisidech, de Broedermoord van Kaïn en Abel. Tot 1976 stond dit altaar tegen de absismuur als hoogaltaar, daarna werd het tot vieringaltaar geschikt gemaakt en verplaatst. (geen foto beschikbaar)
De tabernakel staat op een sokkel, bestaande uit een smalle tombe met overstekende mensa, het geheel op een supedaneum. Op de deuren staan een pelikaan afgebeeld en een vis met een mand broden. Op de deuren zijn gemmen gemonteerd. (geen foto beschikbaar)