Windhausen, Jos
Betrokken bij: |
Augustinus (Lutterade) Mariakapel Neer (Neer) Martinus (Tegelen) Martinus (Neer) Martinus (basiliek) (Venlo) Pancratius (Heerlen) Petrus (Gulpen) |
geboren: Waldniel (D) 23 november 1865
overleden: Roermond 1936
opleiding: Rolduc
priester gewijd: 1892
Waarschijnlijk leert ook Joseph Windhausen de beginselen van het schilderen in het atelier van zijn vader Peter Heinrich, echter, het priesterschap lokt hem aanvankelijk meer dan het kunstenaarsbestaan. Na zijn priesteropleiding in Rolduc wordt hij in 1892 kapelaan in de St.-Martinuskerk in Venlo. Daar maakt hij in 1898 een ontwerp voor het nieuwe hoog-altaar dat hij in samenwerking met het beeldhouwatelier van Ferdinand Langenberg uit Goch (D) laat uitvoeren. Het is het begin van een jarenlange samenwerking met Langenberg; Joseph wordt vrijgesteld van het priesterschap en verhuist naar Goch.
Voor de luiken van de diverse altaren werkt Joseph samen met zijn broers Albin en Paul en er wordt een gezamenlijke studiereis ondernomen naar Noord-Duitsland. Hier laten de kunstenaars zich inspireren door 15de-eeuwse altaren. Het altaar voor Vorst (ontwerp beeldhouwwerk door Joseph, schilderingen door Paul) wint in 1902 de gouden medaille op de Düsseldorfse Kunst- en Nijverheidstentoonstelling.
Na het overlijden van Joseph in 1936 wordt het atelier van Langenberg opgeheven, de triomftocht van de neogotiek was ten einde.
Voor informatie over de generatie kunstenaars Windhausen zie: