HOME
ZOEKTIPS
LINKS en LITERATUUR
ORGELS
LAATSTE WIJZIGINGEN
OVER ONS
DONATIES


LAATST BIJGEWERKT OP 13-03-2024

Pancratius

Ga naar de site van de patroonheilige
Ga naar site van het gebouw c.q. de parochie
 
Parochie/kerkgemeente: H. Pancratius
Dekenaat/kerkverband: Heerlen
Soort gebouw: Parochiekerk
Plaats: Heerlen
Gemeente: Heerlen
 
Adres: Pancratiusplein 45
Postcode: 6411 JZ
Coördinaten: x: 196723,62, y: 322169,27
 
Rijksmonumentennummer: 21228 Code: 6411JZ-00045-01
Kadastrale gegevens: Heerlen D 7022
 
Architect(en):
 
Kunstenaar(s):
 
Huidig gebruik: R.K. Kerk

  Foto: april 2008

Redengevende omschrijving Rijksdienst voor de Monumentenzorg

St. Pancratiuskerk, met driebeukig Romaans schip, grotendeels 14e eeuwse toren en koor en dwarspand uit 1901-1903. Klokkenstoel met gelui bestaande uit twee klokken van Gaulard en Zoon, resp. uit 1848, diam. 102 cm en uit 1827, diam. 93 cm, een klok van C.W. Voigt, 1743, diam. 123 cm, en vier klokken van onbekende gieters, diam. resp. 74 cm, 56 cm, 48 cm en 44 cm. (Datum: 14-03-1967)

Voor informatie over het Dekenaat Heerlen zie ook http://www.dekenaatheerlen.net/

Ruimtelijke context

De Pancratiuskerk ligt aan een tweetal pleinen in het centrum van Heerlen. Daar liggen ook ook het beroemde glaspaleis van Fritz Peutz en de oude schelmentoren. De pleinen, in 2007 geheel vernieuwd worden omringd door horecagelegenheden van het Heerlense uitgaanscentrum.

Locatie

Type

De Pancratiuskerk is een driebeukige, kruisvormige basiliek met een toren van vier geledingen aan de westkant met ingesnoerde naaldspits en een ronde absis. De Romaanse kerk heeft bovendien een vieringtoren.

Bouwgeschiedenis

In 1065 wordt er voor het eerst melding gemaakt van een kerk of kapel in het centrum van 'Herle'. Deze was oorspronkelijk gewijd aan St.-Andreas. In de periode tussen 1166 en 1229 werd St. Andreas echter vervangen door St.-Pacratius. Het romaanse schip kwam in de eerste helft van de 12e eeuw tot stand. In het derde kwart van die eeuw begon men met de westbouw, die niet werd voltooid. Dit werd de basis voor de toren uit 1394. De traptoren tegen deze toren dateert uit 1862, wat af te lezen is uit de jaartal-aanduiding aan de bovenkant. Van 1661 tot 1832 was de kerk een simultaankerk voor katholieken en protestanten. In 1862 werd een nieuw koor aangebracht, dat echter alweer in 1901-'04 vervangen werd door het huidige koor, dat is gebouwd naar plannen van J. Cuypers. Toen werden ook de transepten en de overwelfde vieringtoren in neo-romaanse trant gebouwd. De oorlogsschade werd in 1945-'48 onder leiding van Peutz hersteld. In 1960-'61 zijn aan de zuidzijde een sacristie en een doopkapel toegevoegd. Zie ook: http://www.rijckheyt.nl/sjablonen/rijckheyt/pagina.asp?subsite=100&pagina=241

Exterieur

 

Toren met ernaast het glaspaleis. Foto: juli 2005

Zuidzijde met schip, zijbeuk, transept en vieringtoren. Foto: juli 2005

Noordzijde met glaspaleis. Foto: juli 2005

Noordzijde. Foto: juli 2005

Noordzijde met schelmentoren. Foto: juli 2005

De kerk is geheel gebouwd in mergelblokken. De zadeldaken van het middenschip en en de transepten zijn met leien gedekt. De lage zijbeuken hebben een lezenaarsdak en zijn eveneens met leien gedekt.

Interieur

Zicht op het priesterkoor. Foto: maart 2010

Zicht op de zangtribune en het orgel. Foto: maart 2010

Men betreedt de kerk via de narthex in de toren. De kerk is geheel gepleisterd en geschilderd in mergelmotief met voegen. Het middenschip wordt gedekt door koepelgewelven, aangebracht bij de restauratie in 1948. De bijzonder gevormde middeleeuwse gewelven in de zijbeuken zijn omstreeks 1880 hersteld met baksteen en deels vernieuwd in 1901-'03. De in de oorlog beschadigde gewelven aan de noordzijde zijn in 1848 in mergel hersteld.

Vernieuwingen in het interieur zijn rond 1880 uitgevoerd onder leiding van P. Cuypers en later nog eens in 1969. In de koepels van de transepten zijn schilderingen aangebracht door Charles Eyck. Zijn schilderingen in  het schip zijn echter overgewit tijdens de vernieuwing van 1969. De transepten hebben grote glas-in-loodramen. De ramen in het rechter zijtransept, de Calvarie-ramen, zijn van Eugène Laudy.

In de zijschepen is omstreeks 1947-1950 een prachtige glas-in-loodcyclus, eveneens van Eugène Laudy aangebracht, bestaande uit acht ramen (vier aan elke kant), die de zeven zaligheden uitbeelden, aangevuld met een Pancratiusraam.

Verder vervaardigde Eugène Laudy 9 ramen voor de crypte, een glas-in-loodraam van Sint-Nicolaas (1952-1953) in de rechter zijkapel, waarvoor hij in de jaren '60 ook twee ramen met Maria en Jozef met kind vervaardigde. In de jaren 1952-'53 maakte hij vier ramen, links van de absis, met afbeeldingen van de Moeder Gods, Sint-Andreas, Sint-Barbara en Sint-Servatius. Ten slotte maakte hij in de jaren '60 nog een raam met vissen voor de kapel.

De ramen in het linker transept zijn vermoedelijk uit 1881 en waarschijnlijk vervaardigd in het atelier van Nicolas in Roermond.

Tot de inventaris behoren onder meer twee grote houten reliëfs uit het begin van de 18e eeuw met voorstellingen uit het leven van de H. Bruno. Verder kruiswegstaties uit het atelier Windhausen uit 1925 en de zg. Mgr. Savelbergkroon van Magda Drummen.

Atelier J.W. Ramakers & Zonen vervaardigde in 1909 een calvariegroep in de triomfboog (niet meer aanwezig?)

Bron: o.a. Monumenten in Nederland: Limburg, Waanders Uitgevers, Zwolle en Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist. 

Literatuur: St. Pancratius in het hart van Heerlen/Samenstelling en redactie: Piet Mertens met bijdragen van Sander van Daal, René Hoppenbrouwers, Piet Mertens, Mariëtte Paris-van Kan, Ellie Peerboom-van der Meer, Ad van Pinxteren, Peter te Poel en André Versen- Fotografie: Paul van Galen (RCE) en Kim Zwarts-Tekeningen \grazyna Turalski en Gerrit Vroon - Uitgeverij Vantilt-2010

Orgel

Tijdens het simultaneum lieten de hervormden in 1719 door Weidtman (Ratingen, D) “tot Gods eer ende versterkinge van haar gezang” een orgel plaatsen, dat zij in 1835 overbrachten naar hun toen in gebruik genomen eigen kerk aan de Klompstraat (zie verder Tempspleinkerk). In de St.Pancratiuskerk plaatsten Gebr.Müller (Reifferscheidt, D) rond 1835 een nieuw orgel, dat nadien (1862) door hen werd uitgebouwd; het werd in 1908 vervangen door een nieuw tweemanuaals orgel van Stahlhuth (Burtscheid, D), dat in 1951 door Verschueren Orgelbouw (Heythuyzen) werd uitgebouwd tot een driemanuaals orgel.

Bron: G.M.I.Quaedvlieg – Orgeldocumentatie Limburg (Stadsbibliotheek Maastricht).

Voor meer informatie en afbeeldingen zie www.kerkconcerten.nl

 

Hoofdwerk                 C – g”’

  • Bourdon          16’
  • Prestant           8’
  • Bourdon          8’
  • Octaaf             4’
  • Dwarsfluit        4’
  • Superoctaaf     2’
  • Mixtuur            IV – VI
  • Trompet          8’

Positief                       C – g’’

  • Nachthoorn     8’
  • Kwintadeen     8’
  • Prestant           4’
  • Roerfluit           4’
  • Octaaf             2’
  • Scherp             III – IV
  • Kromhoorn      8’

Zwelwerk                    C – g”’

  • Prestant           8’
  • Overbl. Fluit    8’
  • Gamba            8’
  • Zweving           8’
  • Holpijp            8’
  • Octaaf             4’
  • Fluit                 4’
  • Kwint              2 2/3
  • Piccolo            2’
  • Terts                1 3/5
  • Mixtuur            III – IV
  • Terts-Cimbel   II -  III
  • Dulciaan          16’
  • Trompet          8’
  • Schalmei          4’
  • Tremolo

Pedaal                         C – f”’

  • Contrabas        32’
  • Prestantbas      16’
  • Subbas                        16’
  • Zachtbas          16’
  • Octaafbas        8’
  • Gedektbas       8’
  • Koraalbas        4’
  • Mixtuur            III – IV
  • Bazuin             16’

Bron: Uitgave Orgelfestival Limburg 2005 (SOL) 

Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius
Pancratius