Levigne, Huub
Geboortejaar: | 1905 |
Overlijdensjaar: | 1989 |
Betrokken bij: |
Antonius van Padua (Scharn) Antonius van Padua (Vrank) Dionysius (Asselt) Hubertus (Bosscherveld) Jozef (Oost-Maarland) Kloosterkapel (Voormalige St.-Martinuskerk) en klooster Montfortanen (Houthem) Lambertus (Swalmen) Lambertus (Haelen) Maria Goretti (Nulland) Monulphus en Gondulphus (Berg en Terblijt) Nicolaas (Broekhuizen) Nicolaas en Barbara (Valkenburg) Petrus Banden (Heer) |
Hub Levigne was, hoewel hij ook schilderde en glas-in-loodramen maakte, primair grafisch kunstenaar. Tijdens zijn lange carrière maakte hij naast vrij werk ook veel gebonden werk in de vorm van ex-librissen, gelegenheidsdrukwerk en diverse (reeksen) postzegels. Levigne beoefende uiteenlopende grafische technieken en maakte zowel kopergravures en etsen (met aquatint) als houtsneden.
De keuze voor grafische technieken als uitdrukkingsvorm voor zijn talent is een keuze voor een zowel indirecte als juist een zeer directe techniek. Indirect in die zin dat het resultaat pas ten volle zichtbaar is nadat een spiegelbeeldige afdruk van de als voltooid beoordeelde plaat of houtblok is gemaakt. De kunstenaar ziet het kunstwerk zodoende niet ontstaan, zoals de schilder dat kan zien en dat maakt de werkwijze tegelijkertijd ook zeer direct. Iedere lijn moet in één keer goed zijn, wijzigingen zijn uitgesloten. Valt het resultaat tegen dan kan de kunstenaar alleen nog maar opnieuw beginnen.
Huub Levigne bij de grammofoon, getekend door Jan Hul (Collectie Joke Schipper)
Korte biografische schets
Nicolaas Jozef Hubertus Levigne werd op 30 september 1905 geboren als enig kind van Nicolaas Joseph Levigne en Elisabeth Ramakers. Als 16-jarige vond hij een kantoorbaan bij de Maastrichtse aardewerkfabriek Société Céramique, een functie die hij al snel inwisselde voor een betrekking al assistent van de graveur, verantwoordelijk voor de keramische decoraties.
In 1924 werd hij aangenomen als leerling van de schilder- en tekenklas van Henri Jonas aan het Stadsteekeninstituut en vier jaar later vertrok hij naar Amsterdam om zijn opleiding te vervolgen aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunst. Het lag voor de hand dat hij hier koos voor de grafische kunsten want het was een graficus in hart en ziel. 'Hub Levigne was een man van zwart en wit' zegt Jef Scheffers (tijdens interview 22.02.05), terugkijkend op die beginjaren van Levignes carrière, 'en hij dacht in lijnen en vlakken, dat zie je ook in zijn schilderijen en zijn glas-in-loodramen. Ook daarin herken je die 'puntige' stijl.'
Hub Levigne vertrok naar Amsterdam samen met zijn vrienden Jan Hul, Paul Kromjong, die er werkte voor de Amsterdamse Hypotheekbank en de zeven jaar oudere Henri Schoonbrood, met zijn echtgenote Greet alwaar zij een huis en atelier betrokken aan de Oudezijds Voorburgwal. Ook Jef Scheffers trok tijdelijk bij hen in. De jonge Maastrichtse kunstenaars leefden een bohémienachtig bestaan in de hoofdstad, precies zoals de toenmalige directeur van de Middelbare Kunstnijverheidsschool Jos Postmes vreesde. Ze ontvingen een uiterst bescheiden toelage van de stad Maastricht maar dankzij Greet – volgens Jef Scheffers een echte kunstenaarsvrouw die van niets iets wist te maken – kreeg de armoede geen vat op ze en genoten ze van hun verblijf in de hoofdstad. Samen met Mathieu Hul en Pie Coenen, die hun vrienden niet naar Amsterdam volgden, presenteerden het zevental zich onder de titel '7 Limburgsche Jongeren' in het Stedelijk Museum aan het Vrijthof in Maastricht.
In 1933 sloot Levigne deze opleiding af met het behalen van de zilveren medaille van de Prix de Rome. Hoewel hij een betrekking als grafisch ontwerper kreeg aangeboden bij et typografische bedrijf Enschedé in Haarlem besloot hij, net als zijn meeste vrienden, terug te keren naar Maastricht. In Maastricht zetten zij hun bohémienachtige leven voort. 'Als één van de vrienden een schilderij had verkocht trokken zij erop uit om pas dagen later weer boven water te komen', herinnert Jef Scheffers zich. Voor hemzelf zat dat er overigens niet meer in want Scheffers was in 1929 Paul Windhausen opgevolgd als leraar tekenen aan de Middelbare Kunstnijverheidsschool in Maastricht.
In deze jaren, waarin de jonge kunstenaars allen gedurende enkele jaren in Amsterdam studeerden maar toch ook regelmatig samenkwamen in hun geboortestad, speelde de mooie, getalenteerde pianiste Tiny Kaiser een belangrijke rol in hun leven. Zij was onmiskenbaar een muze voor de kunstenaars, de jonge en de oudere, die haar vrijwel zonder uitzondering hebben geschilderd, terwijl Charles Vos een prachtige buste maakte van de pianospelende Tiny. Dat de jonge, onafhankelijke vrouw tot veler verbeelding sprak is evident. Zij personifieerde immers het type vrouw dat rond 1930 maar hoogst zelden voorkwam. Naar hun dromen over Tiny Kaiser kunnen we alleen maar gissen, al was de pianiste daar op hoge leeftijd heel expliciet over: ze hadden stuk voor stuk wel met haar willen trouwen. Of ook Hub Levigne fantaseerde over een leven met Tiny Kaiser is onbekend, al meende Tiny Kaiser zich dat 60 jaar later wel met zekerheid te herinneren. Een feit is dat Hub Levigne in 1932 een kopergravure maakte met de titel 'Herinnering aan Tiny Kaiser', waarop een man mismoedig kijkt naar de bos bloemen in zijn hand. Dan is er ook nog de niet-gedateerde pentekening waarop Hub Levigne zichzelf weergeeft als een om een voorbije liefde treurende minnaar, bedroefd starend naar een roos in zijn hand. Het is verleidelijk om deze pentekening te zien als het formele einde aan de relatie met Tiny Kaiser, al is de gesuggereerde datering in 1938 hiermee in tegenspraak. Maar Jef Scheffers is 70 jaar later heel beslist als hij stelt dat Tiny Kaiser toen maar één grote liefde in haar leven had en dat was de cellist Jos Huysmans en Jos Huysmans op dat moment maar één grote liefde had en dat was Tiny Kaiser.
In ieder geval ontmoette Hub Levigne in Maastricht de Brabantse Margaretha Johanna – Gré – Goossens leerde kennen, die lerares Engels was op de MMS van de zusters Ursulinen aan de Grote Gracht in Maastricht. Met Gré trouwde hij in 1935 en kreeg hij vijf zoons waarvan er twee, een tweeling, kort na hun geboorte overleden.
Gré bleef werkzaam als lerares Engels en droeg zo bij aan het onderhouden van het kunstenaarsgezin. Maar Gré was geen kunstenaarsvrouw, zoals Greet Schoonbrood dat was, en daardoor vervreemde Hub Levigne langzaamaan van zijn vrienden. 'Ik verloor Hub Levigne in die tijd uit het oog', zegt Jef Scheffers, terugkijkend op deze periode, wat natuurlijk niet letterlijk gebeurd kan zijn in het provinciestadje dat Maastricht in de jaren 1930 was en het beperkte aantal kunstenaars dat er woonde. Maar er ontstond een afstand tussen Hub Levigne en zijn vrienden die niet meer werd overbrugd.
Misschien had het ook wel te maken met de verschillen tussen hun manieren van werken. De grafische technieken lenen zich bij uitstek voor het uitvoeren van opdrachten, hetgeen Levigne volop heeft gedaan, getuige bijvoorbeeld zijn vele ex librissen, gelegenheidsdrukwerken, kinderprenten en postzegels en veel minder voor het discussiëren over ontwikkelingen in de beeldende kunst. De fysiek zware grafische technieken dagen primair uit tot het experimenteren met techniek en niet tot het experimenteren met hetgeen de actuele ontwikkelingen op het gebied van de beeldende kunsten te bieden hebben. Zijn noeste arbeid vervreemde Levigne zonder twijfel ook van de schilders in zijn vriendenkring.
In 1950 werd Levigne benoemd tot hoogleraar grafische vormgeving aan de Jan van Eyckacademie, met als taak om een grafische afdeling op te zetten. Tot zijn pensionering in 1972 bleef hij leiding geven aan de grafische afdeling, ondanks alle stormen die woedden aan dit instituut.
Na zijn pensionering vertrok Levigne samen met zijn echtgenote naar Spanje, alwaar zij tot enkele jaren voor zijn dood in Blanes bleven wonen. Later keerden zij terug naar Maastricht alwaar Hub Levigne op 29 december 1989, op 84-jarige leeftijd overleed.
Bron: http://www.museumspaansgouvernement.nl/hub-levigne.htm